Boshistorie excursie eekschillen in de Rureifel

Leer was vroeger een belangrijk materiaal voor het maken van schoenen, zadels en harnassen voor paarden, mijnriemen, balgen, enz. Om van dierenhuiden leer te maken, moeten ze worden geconserveerd. Dit gebeurt door ze looien. Looien met eikenschors was tot het einde van de 19e eeuw het meest gebruikte looiproces. Hiervoor werden de dierenhuiden in houten of stenen kuipen gelegd en bedekt met eikenschors (run) en water. De huiden bleven tot drie jaar in de looiput voordat ze als leer konden worden gebruikt. Ze moesten elke twee tot vier maanden met nieuwe eikenschors worden bedekt. Hiervoor waren grote hoeveelheden eikenschors nodig. Dit resulteerde in de typische eikenhakhoutbossen (Lohhecken) op de zuidelijke hellingen van het Rur- en Urftdal. Dit hakhout werd door de leerlooier geschild op het moment dat sapstroom in de eiken stroomde (meestal in mei of juni). De eikenbast werd fijngemalen in de looimolens in de dalen en vervolgens geleverd aan de leerlooierijen, zoals de leerlooierij Matheis in Hellenthal. Vervolgens werden de ontschorste eiken gekapt en gebruikt als brandhout. Uit de stronken van de eiken ontsproten verschillende nieuwe stammen, die na nog eens 10-14 jaar weer geschild konden worden. De oude Lohhecken zijn nog goed te herkennen aan de vele stammen van de eiken. Deze groeien graag op zonnige hellingen en vormen een geschikt leefgebied voor bijzondere dieren en planten, zoals de Middelste bonte specht of Hengel. ‘s Middags gaan we in Düttling zien hoe het eekschillen vroeger werd gedaan. De wandeling is ongeveer 10 km lang.

Eikenbos op de Kermeter
Waar
Gemünd Eifel Duitsland
Marienplatz
53937 Gemünd (Schleiden)
Bekijk op Google Maps
  • Kosten: Gratis
  • Aanmelden verplicht: Ja

Olaf Op den Kamp

Voorzitter, gids en organisator IVN Kerkrade Bestuur

Ontdek meer over

Deel deze pagina