Kakkerlakken

kakkerlak 01

Kakkerlakken zijn platte en meestal bruine tot zwarte insecten. Ze hebben lange voelsprieten en hebben een niet al te beste naam. Veelal wekt het zien van een kakkerlak afschuw op. Die afschuw wordt gewekt door de associatie met vuil en onhygiënische omstandigheden. De kakkerlak leeft namelijk van restafval en is dus overal te vinden waar afval is. Toch is het de moeite waard om eens verder te kijken dan die afschuw en iets meer te leren over dit insect.

kakkerlak 02

Foto 2. Duitse kakkerlak (Blattella germanica), onderzijde

Wat is een kakkerlak

Kakkerlakken vormen een orde van de insecten (Blattaria) en oppervlakkig gezien lijken ze op kevers. Ze verschillen hier echter sterk van, onder andere doordat ze geen volledige gedaanteverwisseling hebben. De insectenorden waar ze het meest aan verwant zijn, zijn die van de bidsprinkhanen en termieten. De kakkerlakken hebben hun oorsprong in het Boven-Carboon (325-280 miljoen jaar geleden). Niet alleen uit deze oudste periode, maar ook uit latere perioden zijn veel fossiele soorten bekend.

De Kakkerlak komt wereldwijd voor en zelfs tot binnen de poolcirkel in Scandinavië. De meeste soorten blijven klein maar vooral in de tropen komen ook grotere soorten voor. In de tropen komen veel meer soorten voor en de grootste worden meer dan tien centimeter lang. Er zijn bijna 4700 soorten beschreven maar men vermoedt dat er zo’n 8000 soorten wereldwijd leven. In Europa komen slechts 25 soorten voor, in Nederland zijn dat er slechts vier.

Kenmerken

Op de rug gezien hebben de Kakkerlakken vaak een eirond en verticaal afgeplat lichaam. Ze hebben een breed kopschild en in rust is de kop schuin verborgen onder het lichaam. De kop heeft bijtende monddelen, facetogen en twee meestal vrij lange voelsprieten. De zes poten zijn meestal voorzien van twee rijen scherpe doornen en vaak zitten die ook op de dijen. Het achterlijf heeft een paar gesegmenteerde tastorganen.

De vleugels zijn leerachtig en de voorvleugels zijn aanzienlijk smaller dan de achtervleugels. De achtervleugels zijn meestal iets korter dan de voorvleugels en in rust worden zij onder de voorvleugels plat over het lichaam gevouwen. Ook de voorvleugels liggen in rust plat op het lichaam.

kakkerlak 03

Tekening 1. Anatomie kakkerlak: Aan de voorzijde is de kop (A) of cephalon aanwezig, daarachter is het borststuk (B) of thorax gelegen en tenslotte volgt het gesegmenteerde achterlijf (C) of abdomen.

Aan de voorzijde zijn de antennes (1) en de ogen (2) duidelijk zichtbaar. De bovenzijde van de kop en het voorste deel van het borststuk worden beschermd door het halsschild of pronotum (3). Het achterlijf is grotendeels gelegen onder de vleugels, met bovenop de voorvleugels (4) die over elkaar gevouwen zijn en niet naast elkaar liggen zodat een schuine middennaad (5) ontstaat. Aan weerszijden zijn delen van het achterlijf zichtbaar, de tergieten (6), aan de achterzijde steken de achtervleugels (7) uit. Het uiteinde van het achterlijf draagt twee gelede tastorganen genaamd cerci (8).

De drie paar poten bestaan uit vergelijkbare delen, weergegeven zijn de dij of femur van de voorpoot (Fe), de scheen of tibia van de middelste poot (Ti) en de voet of tarsus van de achterste poot (Ta).

Ze zijn goed gecamoufleerd. Bodembewoners zijn meestal lichtbruin, geelbruin of donkerbruin tot zwart met of zonder wittige of zwarte tekening. Tropische bewoners kunnen ook groen, geel en rood zijn met schilderachtige tekeningen.

Ze kunnen vaak zeer snel lopen en sommige tropische soorten kunnen goed vliegen. De meeste soorten vliegen echter onhandig en hebben meer een glijvlucht. Er zijn ook soorten die helemaal niet vliegen. De tropische kakkerlak is het snelste insect. Per seconde legt de kakkerlak 50 keer zijn lichaamslengte af. Een menselijke sprinter zou in dat geval een snelheid van 330 km. halen. De lange sprieten (antennes) zijn meestal voortdurend in beweging, zelfs in rust.

kakkerlak 04

Foto 3. Oosterse kakkerlak (Blatta orientalis L. ). Eipakket (rechtsonder), nimfen in diverse stadia (onder) en volwassen exemplaren (man en vrouw midden- en linksboven)

Levenswijze

Kakkerlakken zijn lichtschuw en daarom ’s nachts actief. Overdag verschuilen ze zich op warme, donkere plekken. Er zijn echter ook kakkerlakken die in de ochtend- of namiddagzon eten. Ze gaan zeer zuinig met hun energie om en zitten het grootste deel van hun leven verborgen. Ze komen alleen tevoorschijn om te eten of te paren. De meeste kakkerlakken zijn solitair maar ze hebben wel sterk de neiging om in groepen bij elkaar te blijven.

kakkerlak 05

Habitat

Er zijn vele mogelijkheden waar een kakkerlaksoort voorkomt. Veel soorten leven deels op de bodem en deels op bladeren en tussen schors van bomen en struiken. In tropische streken leven ook soorten die alleen in bomen en struiken leven maar er zijn ook soorten die bijv. als nimf op de bodem leven en als volwassen insect uitsluitend in bomen en struiken. Daarnaast zijn er ook soorten die leven langs waterkanten van meren en riviertjes of ondergronds of in grotten. In woestijnachtige gebieden leven soorten onder stenen en in scheuren in de grond. En tot slot zijn er ook nog een aantal soorten die leven in de nesten van mieren en termieten.

Voedsel

Ze zijn zeer taai en kunnen tussen de tien en veertig dagen zonder eten. Ze eten allerlei soorten voedsel. De meeste soorten zijn omnivoren (alleseters) die leven van allerlei soorten vers afval. Andere soorten zijn planten- of stuifmeeleters, andere likken sappen en honigdauw op of schrapen algen of zachte mossen van bladeren en schors.

Ze kunnen ook carnivoor (vleeseters) zijn maar er zijn ook soorten die eten als termieten: hout (cellulose) dat wordt afgebroken met behulp van micro-organismen in de darm. Maar van veel soorten is het natuurlijke dieet volslagen onbekend.

kakkerlak 06

Communicatie

Uit onderzoek blijkt dat een groep Kakkerlakken vaak met z’n allen op één voedselbron afgaan, zelfs als er meerdere voedselbronnen aanwezig zijn. Volgens wetenschappers wijst dat erop dat kakkerlakken een collectieve beslissing nemen en dus een soort van communicatie hebben. Dit soort communicatie is bekend bij zeer sociale dieren zoals mieren en bijen maar dat is niet aan de orde bij de Kakkerlak. Vraag is dus: hoe communiceert hij dan?

Duidelijk is dat er geen sporen worden achtergelaten of signalen worden afgegeven als er ergens voedsel gevonden wordt. Ze gaan gewoon eten en geven geen bewust signaal af. Ze vergaren dus informatie die kennelijk onwillekeurig door andere Kakkerlakken worden verschaft. Hoe dat werkt is onduidelijk. Men denkt aan de aanwezigheid van chemicaliën in het speeksel van de diertjes. Duidelijk is wel dat dit alleen voor korte afstanden geldt en de Kakkerlak zich hier niet van bewust lijkt te zijn. Maar meer is er op dit moment nog niet bekend.

kakkerlak 07

Foto 6. Ei-afzetting kakkerlak

Voortplanting

De levenscyclus van de kakkerlak bestaat uit drie stadia: ei – nimf – volwassen stadium. Hij heeft een onvolledige gedaantewisseling.

De vrouwtjes paren meestal een keer in hun leven. Ze scheiden seksferomonen af om de mannetjes te lokken. Het mannetje schuift zijn achterlijf onder de kop van het vrouwtje door en maakt zo contact. Ze zitten met hun achterlijf aan elkaar maar de koppen staan van elkaar af. Voor en tijdens de paring snoept het vrouwtje van een eiwitrijk papje dat het mannetje afscheidt uit de klieren van zijn achterlijf. Waarschijnlijk stimuleren deze eiwitten de eiproductie na de paring.

De eieren worden geproduceerd in eivormige pakketten die in aantal variëren van 2 tot 40. Hoeveel eieren is zo’n pakket zitten is sterk afhankelijk van de soort en het volgnummer (het eerst geproduceerde eipakket heeft vaak meer eitjes dan de daarna geproduceerde eipakketten). Het omhulsel van een eipakket is een harde of leerachtige chitinehoudende laag die door speciale klieren in het achterlijf om de eitjes worden aangebracht. In de meeste gevallen wordt het eipakket na een of twee dagen afgezet op bijv. een stam of stengel, de rand van een pot of tegen een muur. Het is altijd een enigszins ruw oppervlak. Vaak bekleedt het vrouwtje het pakket nog met deeltjes van de grond die ze met haar monddelen vastplakt om ze zo goed te beschermen en te camoufleren. Er zijn echter ook soorten die de eipakketten meerdere dagen bij zich dragen en dan pas afzetten. En ook zijn er soorten die de eipakketten bij zich houden totdat de jongen uitkomen. Een enkel soort produceert een eipakket zonder omhulsel en neemt dat pakket binnen een uur na productie in een aparte broedzak op en trekt het vervolgens terug in het achterlijf. De eieren komen intern uit en deze kakkerlakken worden daarmee als levendbarend beschouwt.

kakkerlak 08

Foto 7. Ei-omhulsel

De nimf is kleiner en hij heeft nog geen vleugels maar verder lijkt hij sprekend op het volwassen exemplaar. Hij groeit in stapjes en elke fase wordt afgesloten met een vervelling. Na een vervelling is de nimf nog wit maar hij verkleurt langzaam naar zijn juiste kleur. Ook zijn pantser is dan nog niet volledig uitgehard. Hoe lang deze processen duren is afhankelijk van de omstandigheden. Vanaf het derde of vierde stadium worden de structuren van de vleugels zichtbaar.

De ontwikkelingsduur van een pasgeboren nimf naar de volwassenheid is niet alleen afhankelijk per soort maar ook minstens zo belangrijk zijn de leefomstandigheden. Als die goed is, is de nimf meestal na 5 a 6 maanden volwassen. Maar dit kan oplopen tot bijna twee jaar! Uit onderzoek blijkt dat de nimf vaker vervelt als hij beschadigt raakt. Eenmaal volwassen vervelt de kakkerlak niet meer. De volwassen exemplaren leven meestal een jaar tot anderhalf jaar. De vrouwtjes leven vaak langer dan de mannetjes. In uitzonderlijke gevallen kan een kakkerlak vier jaar oud worden.

kakkerlak 09

Foto 8. Kop van Amerikaanse kakkerlak (Periplaneta americana)

Natuurlijke vijand

De sluipwesp parasiteert op diverse kakkerlaksoorten. Ze zoeken de eipakketjes op en zetten hun eieren daarin af. De volwassen exemplaren en de nimfen worden echter door de Sluipwesp met rust gelaten. Vele dieren eten kakkerlakken, sommige soorten zijn er zelfs in gespecialiseerd maar die komen in Nederland niet voor.

Verdediging

Kakkerlakken beschermen zichzelf meestal door razendsnel weg te rennen en/of te vliegen. Door hun platte lichaam kunnen zij zich prima verstoppen in de kleinste kiertjes en zo onbereikbaar worden voor de aanvaller. Ze kunnen de aanvaller ook flink toetakelen met hun gedoornde poten. Ze produceren stinkend kliervocht en dat biedt ook enige bescherming tegen roofvijanden. Sommige soorten kunnen een sissend geluid produceren (en dat kunnen maar weinig insecten) als ze bedreigd worden wat afschrikwekkend werkt.

kakkerlak 10

Tekening 2. Bekende plaagsoorten in huis; de Duitse kakkerlak (A), de Amerikaanse kakkerlak (B), de Australische kakkerlak (C) en de Oosterse kakkerlak (D♀ en E♂ )

Plaagdieren en overbrengers van ziekten

De meeste mensen associëren kakkerlakken met een onhygiënische omgeving en daarom heeft hij een slechte naam. Bij navraag in de westerse wereld blijkt dat veel mensen het beestje nog nooit in hun eigen omgeving gezien hebben. De slechte naam hebben de dieren vooral te danken aan een paar (tropische) plaagsoorten die zich bij de juiste omstandigheden prima kunnen handhaven in gebouwen. De beruchtste zijn de Duitse Kakkerlak, de Oosterse kakkerlak en de Amerikaanse Kakkerlak. Naast deze drie zijn er ook nog twee soorten die vooral voorkomen in verwarmde plantenkassen en andere verwarmde plekken. Dit zijn de Australische en Surinaamse Kakkerlak. Deze laatste twee leven volledig vegetarisch.

De plaagdieren worden vaak gezien als overbrengers van bacteriële ziekten. Daar komen ze prima voor in aanmerking omdat ze via speeksel- en pootcontacten micro-organismen op voedsel kunnen overbrengen. Bij onderzoek werden er ook veel ziekteverwekkers op de pootjes van de kakkerlak ontdekt. Op een enkel geval na is echter nog nooit bewezen dat kakkerlakken verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van bacteriële infectieziekten. Ook niet op plaatsen waar ze veel voorkomen. Wel kunnen mensen die voortdurend leven in ruimtes waar veel kakkerlakken voorkomen overgevoelig worden van hun afvalproducten (stofdeeltjes en uitwerpselen), een allergie opbouwen en zelfs astma ontwikkelen.

kakkerlak 11

Foto 9. Doodshoofdkakkerlak (Blaberus craniifer)

Kakkerlakken als huisdier

Sommige tropische soorten worden als huisdier in een terrarium gehouden. Dat kan zijn omdat iemand gecharmeerd is van de beestjes maar het kan ook zijn om te dienen als voedsel voor andere terrariumdieren, zoals grotere hagedissen. Voorbeelden van terrariumkakkerlakken zijn de Sissende Reuzenkakkerlak van Madagaskar, de Surinaamse Kakkerlak, de Doodshoofdkakkerlak en de Kleine Grottenkakkerlak.

Bovenstaande soorten zijn niet moeilijk te houden als de temperatuur voldoende hoog is (25-30 °C) en er wat schuilplaatsen zijn. Gelukkig is kamertemperatuur voor de meeste soorten net te koud en dat is een pluspunt voor als ze ontsnappen. Als voedsel eten ze nagenoeg alles wat de mens ook eet. Een dieet van appel of banaan, visvoervlokken, goedkope honden- of kattenbrokjes en havervlokken is al voldoende. Drinkwater moet aanwezig zijn maar wel beperkt aangeboden want ze kunnen erin verdrinken.

Bestrijding

Hoewel de kakkerlak meestal niet verantwoordelijk is voor verspreiding van ziekten, kunnen ze deze wel overbrengen. Ook het ontwikkelen van allergieën of astmatische aanvallen zijn redenen om hem uit het huis te houden. Daarom is het aan te raden om bij het ontdekken van kakkerlakken in je woonomgeving, maatregelen te treffen om te voorkomen dat ze ook bij jou in huis opduiken.

Naast het zien van een kakkerlak, zijn er nog een paar signalen die duiden op de aanwezigheid van het insect in je huis: je kunt uitgekomen eitjes vinden, uitwerpselen en/of vervellinghuidjes. Daarnaast produceren kakkerlakken een onaangename, bedorven geur die goed te ruiken is als de beestjes in grote getale aanwezig zijn. Ze brengen ook schade aan omdat ze alles eten wat organisch is, dus ook leer en boeken en daarmee verraden ze hun aanwezigheid.

Tips voor het (preventief) weren van kakkerlakken:

Dit zijn een paar simpele handelingen die je zelf makkelijk kunt toepassen. Bij een plaag is dit niet afdoende maar om ze uit je huis te houden is het vaak genoeg. Het allerbelangrijkste is je huis zeer schoon te houden, met name de keuken. Zonder restafval of andere makkelijk te vinden voedselbronnen hebben de beestjes geen enkele reden om in jouw huis te verblijven en zullen elders hun heil zoeken.