Haften (Eendagsvliegen)

haften 01

Haften (of Eendagsvliegen) zijn fragiele insecten uit de insectenorde Ephemeroptera. Ze behoren tot de oudste nog levende gevleugelde insectensoorten en vliegen al miljoenen jaren op de aarde rond. Ze leven het grootste deel van hun leven onder water maar zodra ze uit het water komen zijn ze letterlijk ten dode opgeschreven want ze kunnen in dat stadium niet meer eten. Het volwassen stadium heeft enkel de voortplanting als doel en ze leven daarom slechts enkele uren tot enkele dagen. Hier hebben ze hun naam ‘Eendagsvliegen’ aan te danken. Niet helemaal terecht want dit is enkel gebaseerd op het laatste stadium van hun levensfase want samen met het nimfstadium leven ze aanzienlijk langer, tot enkele jaren. Daarnaast horen ze ook niet tot de insectenorde van de Vliegen, wat deze naam ook mogelijk kan suggereren. De naam ‘Haften’ is daarom passender en minder verwarrend.

Wereldwijd komen er ongeveer 2000 soorten voor, in Midden- en Noordwest Europa zo’n 70 en in Nederland vinden we zo’n 40 soorten. Ze zijn meestal in grote getale vlak bij water te vinden. Erg groot hoeft dat water niet te zijn, een kleine vijver is al voldoende voor de aanwezigheid van dit tere insect.

haften 02

Kenmerken

Haften zijn kleine tot middelgrote insecten (vleugelspanwijdte 12-50mm). Ze hebben een slank en teer lichaam. In rust krommen ze hun achterlijf naar boven. De voorvleugels zijn veel groter dan de achtervleugels en bij sommige soorten ontbreken de achtervleugels zelfs helemaal. De vleugels hebben netvormige aders en zijn glanzend en doorzichtig. In rust klappen haften de vleugels steil boven het lichaam omhoog maar er zijn enkele uitzonderingen. Doordat ze als enige van de insectenorden hun vleugels kaarsrecht naar boven strekken en niet samenvouwen zijn ze eenvoudig te herkennen.

De poten zijn lang en dun maar zijn bij de mannetjes verlengd. Dit is om zo beter een vrouwtje uit de lucht te kunnen grijpen. De kop is vrij klein met goed ontwikkelde en grote facetogen. Ook hier heeft het mannetje voordeel boven het vrouwtje: hij heeft grotere ogen omdat hij het vrouwtje goed moet kunnen zien in een zwerm met voornamelijk mannetjes. De voelsprieten zijn heel kort. Aan hun achterlijf hebben ze zeer opvallende lange, draadvormige cerci (aanhangsels). De meeste soorten hebben er drie maar er zijn er ook die er maar twee hebben.

De kleur van een haft is overwegend bruin of bruingeel maar kan ook groenbruin of wit zijn. De ogen zijn vooral bij de mannetjes opvallend rood tot roodbruin. Hun monddelen zijn sterk gereduceerd, ze kunnen wel bijten maar niet kauwen of slikken.

Eitjes

Vrouwtjes kunnen honderden tot duizenden eitjes produceren die afgezet worden in het water. Ze kunnen zowel afzonderlijk afgezet worden als in groepjes. De eitjes zijn erg klein, hoogstens 0,5mm. De ontwikkeling van ei tot nimf is afhankelijk van het soort maar is over het algemeen tussen de 10 dagen en meerdere maanden.

haften 03

Nimfen

Haften zijn hemimetabool, wat betekent dat ze geen larve- of popstadium hebben. Vanuit het eitje ontstaat de nimf, die onder water leeft. De nimfen vervellen heel vaak, tot zo’n 45 keer. Dat is meer dan welke insectengroep dan ook. De groei is na iedere vervelling maar klein. Nimfen zijn vegetariërs en eten algen en planten. Een paar soorten zijn carnivoor maar die komen in Nederland niet voor.

De nimfen hebben drie lange aanhangsels aan hun achterlijf waarmee ze snel kunnen zwemmen. Ze ademen met behulp van tracheekieuwen aan hun achterlijf die kunnen bewegen. Vooral bij stilstaand of relatief zuurstofarm water is dat laatste belangrijk.

De nimf ontwikkelt zich bij (vrijwel) alle soorten in het water of op de waterbodem. De ideale leefomgevingen voor een nimf heeft veel schuilplaatsen zoals bijv. snelstromende beken en rivieren met een kiezelbodem. Ook rotspartijen in een bergachtige omgeving werken goed maar zelfs in stilstaand, plantenrijk water komen zij goed tot hun recht. De ontwikkeling van de nimfen is uniek voor insecten. Als enige insectenorde kennen ze een vervelling in een gevleugeld stadium.

De nimfen zijn erg gevoelig voor vervuiling dus als je nimfen van de haften in water aantreft dan duidt dat op een goede waterkwaliteit. Daarnaast zijn de nimfen ook belangrijk voor determinatie. Als volwassen imago zijn de soorten zeer moeilijk van elkaar te onderscheiden maar bij de nimfen is dat anders en is het verschil tussen de soorten voor een geoefend oog goed te zien.

haften 04

Subimago

Als het tijd wordt voor de gedaantewisseling, zwemt of kruipt de nimf naar het wateroppervlak. Daar barst de huid binnen enkele seconden open en vervolgens sluipt een zogenaamd subimago uit de nimfhuid. Dit is een tussenstadium tussen de nimf en het volwassen insect. Het subimago is volledig gevleugeld en kan ook vliegen en is dus als adult te kenmerken. Het meest in het oog springende verschil tussen een subimago en imago is het uiterlijk van de vleugels. De subimago’s hebben dunne, matte en grijzige vleugels vanwege talloze microscopische haartjes. Deze haartjes zijn waterafstotend waardoor ze op het wateroppervlak kunnen uitsluipen. Die haartjes zijn bij de volwassen imago’s afwezig en hun vleugels zijn helder, glanzend en doorzichtig. Geholpen door luchtstromingen vindt het subimago een plekje waar hij vervelt tot het volwassen dier. De duur van dit zogenaamde subimagostadium is enkele minuten tot enkele dagen.

haften 05

Volwassen imago

Even na de vervelling tot subimago vindt de laatste vervelling plaats en dan pas spreken we van een volwassen imago. De soorten die aan het wateroppervlak uitsluipen doen deze laatste vervelling meestal al kort na de vervelling tot subimago. De soorten die als nimf op plantendelen kruipen en aldaar uitsluipen naar subimago, nemen vaak iets meer de tijd.

Het meest kenmerkend voor de volwassen beestjes is dat ze niet kunnen eten. Hun monddelen zijn in dit stadium onderontwikkeld en een spijsverteringkanaal ontbreekt. Ze kunnen nog wel enigszins bijten maar kauwen en slikken kan niet meer. Ze leven daarom maar een paar uur tot een paar dagen met een maximum van 20 dagen. Het zijn geen goede vliegers: ze vliegen traag en worden makkelijk door de wind meegenomen. Het volwassen stadium is enkel bedoeld voor de voortplanting en meer niet. Omdat de diertjes massaal in ongeveer dezelfde periode uitkomen, is de kans op paring erg groot.

haften 06

Voortplanting

In het voorjaar en de zomer (meestal mei t/m augustus) begint de paringsdans van de volwassen haften vooral in de schemering. Vanuit hun schuilplaatsen verzamelen de mannetjes zich in grote zwermen boven het water of boven de oevervegetatie. De mannetjes stijgen daarbij tot een paar meter boven de grond en laten zich vervolgens weer vallen, waardoor die deinende beweging in een zwerm ontstaat. De zwermen hebben soortspecifieke patronen die door de vrouwtjes herkend worden. Een vrouwtje vliegt in een rechte lijn de zwerm binnen en wordt daar besprongen door meerdere mannetjes. Het snelste mannetje klemt zich met zijn lange voorpoten vast aan het vrouwtje en de paring vindt in de lucht plaats. Het mannetje heeft dan zijn taak volbracht en sterft. Het vrouwtje zet vrijwel direct na de paring (vaak binnen een uur) haar eitjes af door het achterlijf in het water te steken en daar de eitjes te laten vallen. Daarna is ook haar taak volbracht en zal ook zij sterven.

Natuurlijke vijanden

De haften zijn voor vele dieren een welkome prooi en ze zijn het hoofdvoedsel van bijv. libellen, zwaluwen, vleermuizen maar ook vele soorten vissen. Deze laatste groep eten de (gestorven) exemplaren die op het watervlak terecht zijn gekomen. Miljoenen exemplaren belanden echter ook in spinnenwebben, al dan niet door de wind erin geblazen.

Nawoord

Haften spelen een belangrijke rol in het aquatische ecosysteem. Ze vormen een grote rol in de voedselketen maar zijn ook een zeer goede indicator voor de waterkwaliteit van beken, rivieren en binnenwateren. De aan- of afwezigheid en de diversiteit van de soorten vertelt heel veel over de omgeving. Simpel gezegd: hoe meer haften, hoe beter de waterkwaliteit…