Piep-tsjierp-tok-tiktik-pieuw-kek-prr-gakgak-krrkrr…..
Drie keer raden wat of wie dit is. Hoor je dit als je met je laarzen of hoge wandelschoenen door de natte weilanden loopt ? Misschien een niet startende motor ? Een kapot koffiezetapparaat ? Een vreselijk verkouden persoon die probeert te slapen….
Niets van dat alles.
Als ik mijn zowat dagelijkse wandeling van om en nabij een uur door mijn woonomgeving maak hoor ik, aan het begin van het jaar, deze geluiden. Dit is ‘natuur dichtbij huis’.
Ze zeggen wel eens dat het in de winter zo stil is, je hoort geen vogels. Dat valt dus nogal mee. Ik moet toegeven: ze zingen niet maar maken geluiden. Er zijn vogelfanaten die de geluiden kunnen herkennen. Zo ver ben ik (nog) niet. Ik moet de vogel eerst zien.
Mijn slaapkamerraam staat altijd open en in alle vroegte, zo tegen zonsopgang hoor ik ze al: het gepiep van de koolmezen die van boom tot boom vliegen. Waarschijnlijk op zoek naar wat eetbaars. De nacht is lang geweest en dat is het eerste dat ze doen: rondscharrelen tussen de takjes en in de schors om wat eetbaars te vinden. Ik heb altijd geleerd dat je in je tuin op een voederplank vroeg in de morgen zaden en zonnepitten moet strooien zodat ze meteen aan kunnen vallen. Dat is de beste voedertijd.
Als ik door de polder loop hoor ik de smienten. En ik zie grote groepen meeuwen, die geluiden maken. En kauwen, die kunnen er ook wat van.
In een parkje sta ik stil voor het groepje staartmezen die met hun geluidje contact houden met elkaar: ‘hier ben ik’.
Voor vogels die ’s winters in groepen leven zijn die contactgeluiden belangrijk. Bij vinken bijvoorbeeld, en huismussen, bij meeuwen en ganzen. Dat is eigenlijk een beetje kletsen wat ze doen. Gezellige (koffie)praat.
Ik sta ook altijd stil als ik een hoog piepje hoor. Ik speur dan de stammen van bomen af op zoek naar de boomkruiper. Een piepklein vogeltje die een goede schutkleur heeft. Je moet er echt even naar zoeken. En waar ik erg van kan genieten is het ‘watervalletje’ van de roodborst.
Nu ik, midden februari, deze column opstuur hoor ik ’s morgen in de schemer de voorzichtige zang van de merel.
Elza Vis
