Kerkuil
Een kerkuil is ongeveer 34 cm lang. Dat is ongeveer het formaat van een flinke kauw. De vleugelspanwijdte is bijna een meter. De kerkuil is goed herkenbaar aan een opvallend licht, hartvormig masker om de kop met daarin 2 intens zwarte ogen.
Leefgebied
Kerkuilen houden van een open agrarisch landschap waarin ook ruigtes, bosjes en bomenrijen aanwezig zijn. Ze broeden bij voorkeur op donkere plaatsen. Meestal is dat op of rond een boerenbedrijf. Het jachtgebied is 100 tot 1000 ha groot, afhankelijk van het voedselaanbod.
Voedsel
Het voedsel van een kerkuil bestaat bijna uitsluitend uit muizen. Het soort muizen dat wordt gegeten, is afhankelijk van het leefgebied en het seizoen. Door de braakballen uit te pluizen, is precies te achterhalen welke muizensoorten een kerkuil recent heeft gegeten.
Voortplanting
Uilen kunnen in alle maanden van het jaar broeden maar de meeste broedparen leggen in april en mei eieren. In goede muizenjaren heeft een kerkuil 2 en bij uitzondering zelfs 3 achtereenvolgende legsels. Er worden 4 tot 7 eieren gelegd, die na ongeveer een maand uitkomen. Na 2 maanden kunnen de jongen al wat rondvliegen en na 3 maanden gaan ze op zoek naar een eigen leefgebied.
Bedreiging
Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw is het aantal kerkuilen in Nederland sterk achteruit gegaan. In 1979 waren er nog maar 100 broedparen over.
De belangrijkste oorzaken van deze achteruitgang zijn veranderingen in het landschap en voedselaanbod, sneeuwrijke en strenge winters, het verdwijnen van geschikte nestplaatsen en het verkeer.
Bescherming
Vanaf het eind van de vorige eeuw zijn vele vrijwilligers zich actief gaan inzetten voor de bescherming van de kerkuil. En met succes want het aantal broedparen is sindsdien sterk toegenomen. Ook in de gemeenten De Ronde Venen en Uithoorn komt de kerkuil weer voor.
De IVN Vogelwerkgroep – Uilen probeert indien nodig en mogelijk de nestgelegenheid en voedselsituatie verder te verbeteren.