Die nestkast is van mij

Sinds een week zijn de ringmussen terug. Gelukkig. De vrolijke ringmussen hebben vorig jaar voor het eerst in mijn tuin gebroed. Ik had een speciale nestkast voor ze opgehangen. Een vierfamilie nestkast. Ringmussen zijn koloniebroeders. Die houden ervan met meerdere paren dichtbij elkaar hun nesten te hebben. Maar in de vierfamilie kast gingen ze niet. Eén paartje koos een koolmezenkast, één paartje ging ouderwets in een holte in de wilg. De wilg waaraan ook de koolmezenkast hangt.

In totaal brachten ze 7 jongen groot. Maar aan een tweede legsel begonnen ze niet, tenminste niet in mijn tuin.

Ik was bang dat ze voor goed vertrokken waren. Maar ik heb dus geluk: sinds begin april zijn ze er weer. Iedere middag tegen half vijf komen ze met zijn vieren eten. Ze doen zich uitgebreid te goed op de voedertafel. Voor de voedersilo maken ze een wachtrij: twee ringmussen in een boom, twee op
de zitstokjes. En voor de vogelpindakaas zit er één te wachten op het potje, een andere zit er bijna helemaal in.

Maar dan om een uur of vijf wordt het druk. Er komen ook twee koolmezen, twee pimpelmezen en een winterkoninkje.

Het winterkoninkje heeft al een plek gekozen voor één van zijn nesten, een paar wilgen verderop. Maar de mezen verdelen hun aandacht over foerageren en nestkasten keuren. De koolmezenkast, de vierfamilieringmussenkast. En de pimpeltjes hebben ook wel belangstelling voor een plekje in een wilg.

En dan verandert alles. De vogeltjes maken voor de voedertafel en de voedersilo gewoon een langere wachtrij van ringmussen en mezen. Maar zodra een koolmees belangstelling toont voor de koolmezenkast komen daar direct vier ringmussen op af. Alsof die willen zeggen: dat gaat zomaar niet, hier hebben wij een optie! En in de ringmussenkast gaat het precies zo: gaat er een koolmees naar binnen, dan moet die toch direct weten dat de mussen daar de oudste rechten hebben. En ook elk holletje dat de pimpelmezen bekijken in één van de wilgen kan direct rekenen op warme belangstelling van de ringmussen. Echt vechten kan ik het niet noemen. Het zijn meer
‘dreigvluchten’: de ringmussen nemen een aanloop en vliegen in volle vaart het nest binnen.

En in vogeltaal zeggen ze: “Die kast is van mij’’.

Catherine

Foto: Marian Verweij