Column week 8, Een pak rammel in de polder

Op deze eerste lenteachtige dag van het jaar, waarop ik ongemerkt weer met een voorjaarshuppel in mijn pas door de tuin loop, is het natuurlijk verleidelijk om te schrijven over de heggenmus die luid kwinkelerend zijn positie in het topje van de boom weer heeft ingenomen waar hij de afgelopen weken nog stilletjes door de sneeuw scharrelde. Maar liever heb ik het met u nog even over die winterse dagen die we net achter de kiezen hebben. Op een wandeling door de prachtig sneeuwbedekte weilanden van de Demmerikse polder, werd ik getrakteerd op een indrukwekkend schouwspel. Twee hazen liepen op hoge snelheid over de sneeuw, de voorste listig draaiend en kerend om haar belager kwijt te raken. Meestal zijn het grotere groepen hazen die in februari en maart op deze manier over de weilanden razen om te bepalen welk mannetje het meest geschikt is voor het produceren van nageslacht.

rammelende hazenDe dames (‘moer’ geheten) worden in de rammeltijd achterna gezeten door de heren (‘rammelaars’) die het elkaar onderling ook nog eens lastig maken door wilde bokspartijen. Een prachtig gezicht als deze toch echt niet kleine beesten in hun volle lengte op de achterpoten staan en elkaar wild meppend met de voorpoten om de lange oren slaan terwijl zij als volleerde kickboksers zo nu en dan ook de achterpoten in de strijd werpen. Na een korte maar heftige bokspartij gaat de race verder en rennen ze weer in volle vaart over de velden. In mijn geval waren het dus slechts twee hazen, waarvan ik dan maar aanneem dat de voorste de moer was. Misschien hadden ze eerder al met een grotere groep meegedaan en zich nu met zijn tweeën afgezonderd in de laatste fase van het paringsspel. Prachtig om deze dieren in de winterstille verte voluit over het witte veld te zien rennen, zo nu en onderbroken door zo’n hevig vuistgevecht. Want de heren worden dan wel rammelaars genoemd maar als zij mevrouw te dicht op de hielen zitten, is zij echt niet te beroerd om zo’n vent ook een flink pak rammel te geven. Waarschijnlijk is het een geval van ‘Was sich liebt, das neckt sich’, want als de kerel haar bevalt wordt er gepaard.

Al te veel moeten we ons ook weer niet voorstellen van die liefde want, in tegenstelling tot konijnen, zijn hazen nogal op zichzelf. Dat begint al bij de geboorte: jonge hazen zijn bij de geboorte meteen functioneel. Moeders zorgt in haar eentje voor het grut, maar zelfs zij laat ze grotendeels alleen. Alleen voor het zogen wordt het kroost met een laag geluid bij elkaar geroepen en na de maaltijd verspreidt iedereen zich weer om een zo groot mogelijke kans op overleven te hebben. Met zo’n jeugd raak je wel gesteld op een solitair bestaan. Behalve dus in deze paartijd. Mocht u de komende tijd door de weilanden wandelen, hou dan de hazen goed in de gaten. Misschien trakteren zij ook u wel op een pak rammel in de polder. 

Sep Van de Voort,
IVN-natuurgids

 

Digitale krantversie Column 2020-8, 24 februari 2021, pagina ?

Naar columns 2021

Vind je dit leuk? Steun ons en word lid!

Word lid