Column week 21, De ganzen zijn het niet altijd eens
Begin maart maakte ik mij zorgen over de ganzen. Zouden ze wel op tijd gaan broeden? Hoe eerder hoe beter immers: het voedsel voor de jongen is steeds vroeger op!
En zouden ze op tijd weer aardig tegen elkaar worden, zodat ze samen voor hun jongen kunnen zorgen?
De ganzen maken er een ander jaar van dan anders.
Sommigen zorgden voor een verrassing. De eerste week van april kwamen twee ouders tevoorschijn met 8 pulletjes. Dat was heel vroeg en ook heel verstandig: genoeg te eten voor iedereen. Maar een rare familie: 8 jonge grauwe gansjes, met één witte ertussen. Twee grauwe ouders met toch een uitstapje van hun voorouders naar een “soepgans”?
Ze moeten een week wachten voor de volgende familie gans tevoorschijn komt. Ook weer een complete familie met wel 6 pullen. Na een dag of twee gaan de twee families samen: één crèche, 4 ouders letten op de jongen.
Dan komt er een familie met één pul. De familie zwemt gedrieën rond, met de pul in het midden. Ernstig en streng. De pul mag zo te zien niet mee met de crèche.
In de week daarna komen er steeds meer families. Nu, begin mei, verschijnen er nog steeds ganzenstellen met piepjonge pullen van een dag oud. Ontroerend klein. De jongen van begin april zijn al bijna even groot als hun ouders. Ganzen groeien snel.
Maar niet één ouderpaar heeft nog zin in een crèche lijkt het wel. Soms zoeken de jongen elkaar op. Maar al snel vormen ouders een treintje: één ouder voor en één ouder achter, de jongen ertussenin.
Crèches ontstaan gewoon niet meer. Komt dat omdat er zulke grote verschillen zijn in de leeftijd van de jongen? Of omdat de families soms heel klein waren?
Eén ding is zeker: het gaat anders dan alle andere jaren. Maar tussen de ganzen is geen onvrede. Alleen af en toe per ongeluk een wit jong.
Catherine,
IVN natuurgids
Digitale krantversie Column 2020-21, 21 mei 2020, pagina ?
Naar columns 2020
Vind je dit leuk? Steun ons en word lid!