Deze Prins verdient meer dan een Kus !
Een verschijnsel dat twee keer per jaar voordoet is de paddentrek.
De padden komen bijna gelijktijdig uit hun winterslaap en trekken dan massaal naar een nabijgelegen poel of plas om hun eieren af te zetten en te bevruchten. De trek is dit jaar in maart begonnen.
Deze amfibieën overwinteren in bosgebieden onder boomstronken of holen in de grond.
Zodra de temperatuur in het voorjaar boven een bepaald minimum uitkomt, komen ze te voorschijn en trekken in de richting van een nabijgelegen poel. Op koude dagen stopt de trek maar hervat zich weer als het warmer wordt.
Padden zijn schemer en nachtdieren en ook de trek vindt enkel “s avonds en ’s nachts plaats waarbij ze afstanden tot 1,5 km kunnen afleggen.
Ze trekken vooral in een rechte lijn en nemen eventuele hindernissen op weg naar de poel waar ze geboren zijn. Ze gaan op de lucht van water af, overige oriëntatie is nog steeds niet helemaal duidelijk.
De mannetjes beginnen met de trek maar doen er lang over omdat ze onderweg trachten een partner te strikken. Vrouwtjes zijn groter en herkenbaar aan de opgezwollen buik vol met eitjes, starten later maar treuzelen minder.
Op warme avonden zitten de mannetjes met tientallen op open vlakke plaatsen te wachten op passerende vrouwtjes. Met de sterk gespierde voorpoten grijpen ze een vrouwtje vast in de paargreep en laten zich meevoeren op haar rug naar de voortplantingspoel.
In de poel of plas worden de eitjes afgezet en bevrucht om vervolgens naar hun zomerbiotoop te trekken waar ze de rest van het voorjaar en de zomer verblijven en zich vol eten.
In het najaar trekken ze dan terug naar het overwinteringsgebied en verdwijnen voor enkele maanden onder de grond. Deze najaarstrek is meer gespreid in de tijd.
De ontwikkeling van de eitjes en larven duurt enige weken en zodra jonge padden één of twee cm groot zijn zullen ze tegelijk het water verlaten. Dat gebeurt meestal op een regenachtige avond. Mogelijkerwijs de aanleiding van het woord “ paddenregen”. Grote aantallen huppen door het bos en zijn voedsel voor vogels en ringslangen. De jonge amfibieën die dit overleven doen wel de winterslaap maar mogen pas deelnemen aan de jaarlijkse lentetrek als ze volwassen zijn.
Padden springen en kunnen kruipen en zijn meer op het land te vinden. ’s Avonds als het donker is verlaten ze hun vaste schuilplaats om op jacht te gaan. Er zijn padden die jaren achtereen onder dezelfde steen leven.
Overzet acties door vrijwilligers IVN Aa en Hunze onder leiding van Jos van der Meer.
Deze amfibieën overwinteren in bosgebieden onder boomstronken of holen in de grond.
Zodra de temperatuur in het voorjaar boven een bepaald minimum uitkomt, komen ze te voorschijn en trekken in de richting van een nabijgelegen poel. Op koude dagen stopt de trek maar hervat zich weer als het warmer wordt.
Padden zijn schemer en nachtdieren en ook de trek vindt enkel “s avonds en ’s nachts plaats waarbij ze afstanden tot 1,5 km kunnen afleggen.
Ze trekken vooral in een rechte lijn en nemen eventuele hindernissen op weg naar de poel waar ze geboren zijn. Ze gaan op de lucht van water af, overige oriëntatie is nog steeds niet helemaal duidelijk.
De mannetjes beginnen met de trek maar doen er lang over omdat ze onderweg trachten een partner te strikken. Vrouwtjes zijn groter en herkenbaar aan de opgezwollen buik vol met eitjes, starten later maar treuzelen minder.
Op warme avonden zitten de mannetjes met tientallen op open vlakke plaatsen te wachten op passerende vrouwtjes. Met de sterk gespierde voorpoten grijpen ze een vrouwtje vast in de paargreep en laten zich meevoeren op haar rug naar de voortplantingspoel.
In de poel of plas worden de eitjes afgezet en bevrucht om vervolgens naar hun zomerbiotoop te trekken waar ze de rest van het voorjaar en de zomer verblijven en zich vol eten.
In het najaar trekken ze dan terug naar het overwinteringsgebied en verdwijnen voor enkele maanden onder de grond. Deze najaarstrek is meer gespreid in de tijd.
De ontwikkeling van de eitjes en larven duurt enige weken en zodra jonge padden één of twee cm groot zijn zullen ze tegelijk het water verlaten. Dat gebeurt meestal op een regenachtige avond. Mogelijkerwijs de aanleiding van het woord “ paddenregen”. Grote aantallen huppen door het bos en zijn voedsel voor vogels en ringslangen. De jonge amfibieën die dit overleven doen wel de winterslaap maar mogen pas deelnemen aan de jaarlijkse lentetrek als ze volwassen zijn.
Padden springen en kunnen kruipen en zijn meer op het land te vinden. ’s Avonds als het donker is verlaten ze hun vaste schuilplaats om op jacht te gaan. Er zijn padden die jaren achtereen onder dezelfde steen leven.
Overzet acties door vrijwilligers IVN Aa en Hunze onder leiding van Jos van der Meer.
Dit gebeurd door de padden te verzamelen in emmers en naar de poel te brengen of minstens de weg over te zetten en om aanrijdingen en afname te beperken en volgende generaties padden te blijven behouden.Het trekgedrag van de padden valt vooral op wanneer de trekroute een weg kruist. Dan vinden soms honderden dieren hun einden onder de wielen van voorbijrijdende auto’s of worden door de snelheid van de voertuigen tegen de onderkant geslagen en gaan zo dood.
Maar dit is niet voldoende en er wordt gezocht naar structurele en blijvende maatregelen. De weg afsluiten zou het beste zijn maar is moeilijk voor elkaar te krijgen. Een ander alternatief is amfibieën tunnels, dit zijn half open tunnels onder de weg in combinatie met vaste afsluiting om de padden richting de tunnel te leiden.
Nemen ze deze route dan komen ze veilig naar de overkant. Ook hier zetten vrijwilligers zich in door elk jaar de tunnels en de afsluitingen schoon te harken.
Ook op scholen worden padden onder de aandacht gebracht. Zo kunnen kinderen kennis maken met deze mysterieuze beestjes. En zo spannend om samen met je ouders in het donker met zaklantaarn en emmer mee te doen met de padden overzetten.
Het blijft van belang om de padden te beschermen en er alles aan te doen om komende generaties ook de kans te geven een pad te “ Kussen” en een Prins te ontdekken.
Nemen ze deze route dan komen ze veilig naar de overkant. Ook hier zetten vrijwilligers zich in door elk jaar de tunnels en de afsluitingen schoon te harken.
Ook op scholen worden padden onder de aandacht gebracht. Zo kunnen kinderen kennis maken met deze mysterieuze beestjes. En zo spannend om samen met je ouders in het donker met zaklantaarn en emmer mee te doen met de padden overzetten.
Het blijft van belang om de padden te beschermen en er alles aan te doen om komende generaties ook de kans te geven een pad te “ Kussen” en een Prins te ontdekken.
Willy van Houte