Biodiversiteitsbingo met brugklassers
IVN-vrijwilligers betrekken jongeren bij natuur
IVN-vrijwilligers zijn dé experts in het betrekken van mensen bij natuur. Daarom werken zij regelmatig mee aan een IVN Jongeren Adviesbureau om jongeren ‘iets’ bij te brengen over de natuur. Bert Vos, lid van IVN West Betuwe, gaf dit voorjaar met vier andere IVN’ers een workshop over biodiversiteit aan 300 leerlingen van het Lingeborgh College in Geldermalsen. De leerlingen werkten in opdracht van de gemeente aan het verhogen van de biodiversiteit. Dat deden de IVN’ers natuurlijk op z’n IVN’s: door jongeren te motiveren om zelf op onderzoek uit te gaan.
Waarom doen jullie als gidsen mee aan het IVN Jongeren Adviesbureau?
Bert: ‘Als IVN-afdeling richten we ons met onze activiteiten met name op basisschoolkinderen en volwassenen. Jongeren komen we nauwelijks tegen in ons werk: de meeste jongeren zitten op die leeftijd liever binnen dan dat ze de natuur opzoeken. Bij basisschoolkinderen merken we al dat de afstand tot de natuur groot is. Die afstand wordt alleen maar groter als ze gaan puberen, dan verdwijnen ze vaak volledig van onze radar. Pas als ze zelf kinderen krijgen, zien we ze terug bij onze activiteiten. Met het IVN Jongeren Adviesbureau hebben we – via de school – de kans om de jongeren toch iets mee te geven over de natuur.’
Wat voor workshop hebben jullie gegeven?
Bert: ‘Onderdeel van het IVN Jongeren Adviesbureau is dat de jongeren op natuurexcursie gaan. In dit geval stapten ze op de fiets en gingen ze langs bij verschillende ‘stops’ om meer te leren over biodiversiteit, waaronder die van IVN. Het was prachtig weer. Onder de notenbomen van landgoed Mariënwaerdt hadden we een picknicktafel met bingokaarten en loeppotjes met bodemdiertjes klaargezet. Dertien brugklassen kwamen op de fiets langs om bingo te spelen. Van elke item op de bingokaart maakten de leerlingen een foto. Het doel? Jongeren laten ontdekken dat dieren en planten altijd met elkaar in verbinding staan.’
Wat vonden de jongeren ervan?
Bert: ‘We vroegen hen hun smartphone niet te gebruiken, dus ‘googelen’ was geen optie. Dat bleek een uitdaging: soms liepen ze een plant of boom straal voorbij. Maar als ze met een beetje hulp dan toch die worm of walnotenboom vonden, dan vonden ze dat heel bijzonder. En het blijven toch pubers: de dierenpoep op de bingokaart was de grap van dag.
Na een kwartier stapte de groep weer op de fiets met een beter beeld van wat biodiversiteit nu eigenlijk is. Wat me telkens weer opvalt is dat het niet uitmaakt hoe jong of oud iemand is: als je leert goed te kijken, vindt iedereen de natuur prachtig.’