Planten kunnen veel meer dan wij weten
Botanisch filosoof Norbert Peeters pleit voor een andere manier van kijken naar planten. Zo zijn planten intelligenter dan we doorgaans denken. ‘Planten kunnen bewegen, waarnemen, ervaren en manipuleren. En ze hebben een seksleven.
Norbert Peeters (1985) werkt in het centrum van Leiden, maar toch midden in het groen. Hij is regelmatig te vinden in de Hortus botanicus naast het Academiegebouw van de Universiteit Leiden en ook in de stad is volgens Peeters genoeg interessante natuur te zien. Peeters: ‘Zo groeien er op de muur van het Academiegebouw een aantal interessante varensoorten. En het leuke aan de Hortus is dat daar niet alleen aangeplante exotische soorten groeien, maar dat er ook aandacht is voor wilde flora in bakken met stoepplanten.’ Dat past goed in het straatje van Peeters, die bestudeert hoe wij mensen naar natuur en onkruid kijken.
Je bent botanisch filosoof, wat houdt dat in?
‘Botanische filosofie gaat vooral over de verhouding tussen mensen en planten. De manier waarop mensen over planten denken verandert. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw werden paddenstoelen bijvoorbeeld nog tot het plantenrijk gerekend, terwijl we inmiddels weten dat het planten noch dieren zijn.’
Waardoor ben jij zelf anders naar planten gaan kijken?
‘Vroeger was ik niet enorm in planten geïnteresseerd, maar aan het eind van mijn studie ben ik als een blad aan de boom omgeslagen. Ik studeerde archeologie en filosofie van de biologie. Ik was assistent van Wouter Oudemans, professor wijsbegeerte. Hij had een arboretum opgezet in Groningen en daar hielp ik met landmetingen. We raakten aan de praat over de bomen die hij daar had verzameld en zo kwamen we op wat filosofen over planten hebben geschreven. Vaak weten mensen niet dat bekende filosofen, zoals Aristoteles, Rousseau en Kant, ook over planten schreven. Inmiddels laten filosofen planten vaak links liggen. Dat gesprek was voor mij het begin van een onbekend land dat ik ineens betrad. Ik ging toen veel lezen over planten en volgde wat botanievakken.
Voordien zag ik planten toch als vrij simpele wezens, maar naarmate ik me er meer in verdiepte, kwam ik erachter dat planten juist complexe wezens zijn die tot veel meer in staat zijn dan we over het algemeen weten. Planten kunnen bewegen, waarnemen, ervaren, samenwerken en manipuleren. In Chili leeft bijvoorbeeld een klimplant (Boquila trifoliolata) die de bladvorm van verschillende gastheren kan imiteren. Planten hebben ook een seksleven. Lang werd gedacht dat bloemen een soort ornament van de schepping waren. De gedachte dat ze bloeiden om bestuivers te lokken, kwam pas laat bij mensen op. Er zijn zelfs bloemen die de kluit belazeren. Bijvoorbeeld door zich voor te doen als kadaver, zodat vliegen er eitjes op afzetten en zo stuifmeel meenemen.’
In de podcast Briljante planten ga je dieper in op intelligentie bij planten. Ik begrijp dat we de term kasplantje voor iemand die hersendood is wel kunnen afschaffen.
‘Ik hou een beetje in het midden of je echt moet spreken van intelligentie. Ik wil ervoor waken om planten menselijke eigenschappen toe te dichten. Ze zijn natuurlijk wel anders dan mensen en dieren, maar dat neemt niet weg dat we oog moeten hebben voor wat ze kunnen. Charles Darwin heeft een eerste aanzet gegeven voor de bestudering van plantaardige intelligentie. In The Power of Movement in Plants beschrijft hij hoe het worteltopje van planten kan waarnemen. Het signaleert omgevingsfactoren zoals obstakels, de richting van zwaartekracht en vocht en reageert daarop. De plant neemt volgens Darwin op basis van deze input een besluit om in een bepaalde richting te navigeren en dat is voor hem reden om te speculeren over intelligentie bij planten. Als mensen het over intelligentie hebben, dan zijn we geneigd onszelf als maatstaf te nemen. Denk aan het vervaardigen en gebruiken van gereedschap of je eigen spiegelbeeld herkennen. Maar dat is appels met peren vergelijken. Hoe kun je bijvoorbeeld fotosynthese vergelijken met ons vermogen om een schroevendraaier te gebruiken? Wat is
slimmer of complexer?’
Wat kan het ons brengen als we op een andere manier naar planten kijken?
‘Onze waarneming is altijd gekleurd door onze kennis. Als ik door het veld loop met een ervaren florist, dan zal hij iets anders zien dan ik. Het is goed om te beseffen dat er geen objectieve werkelijkheid is. Kijken moet je leren. Daar kan je vrij simpel mee beginnen. Ga bijvoorbeeld eens op je hurken zitten en kijk aandachtig naar het groen tussen de richels van stoeptegels. Het is nu bijvoorbeeld echt de tijd van het jaar voor mossen. Bekijk zo’n plantje eens goed, probeer eens te achterhalen wat voor soort het is en kijk of je je verder kunt verdiepen. Er gaat een wereld voor je open. Veel stedelingen lopen daar nu nog achteloos aan voorbij.’
Zelf verdiep je je juist in de filosofische en historische achtergrond van onkruid, waarom?
‘Onkruid is voor filosofen interessante materie; zonder mens geen onkruid. Het bestaat bij de gratie van de relatie met de mens. Vaak wordt onkruid beschouwd als een plant op de verkeerde plek. Maar wat als onkruid geldt, verschuift door de tijd heen. Soorten als roggelelie en korenbloem, die vroeger als onkruid werden gezien, zitten nu bijvoorbeeld in inheemse zadenmixen. Ik schrijf momenteel een proefschrift over invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop, Amerikaanse vogelkers en de grote waternavel en daar kun je die verschuiving in het waardeoordeel goed zien. De Amerikaanse vogelkers is bijvoorbeeld ooit naar Nederland gehaald omdat de soort zou bijdragen aan de gelaagdheid van onze bossen, als ondergroei. De soort deed het geweldig goed. Zo goed dat men ze later als een plaag is gaan zien die bestreden moet worden. Dat geldt ook voor andere invasieve exoten, die zijn vrijwel allemaal binnengehaald als nuts of siergewas en worden inmiddels met wortel en tak uitgeroeid.’
Maar zit de afkeer van invasieve exoten er niet juist in dat ze inheemse soorten verdringen, omdat ze hier geen natuurlijke vijanden hebben?
‘Dat is een argument dat op zich hout snijdt, maar tegelijk is het vreemd dat het aan herkomst wordt gekoppeld. Inheemse soorten kunnen evengoed woekeren. Van de term ‘invasief’ gaat ook een zeker negatief waardeoordeel uit, alsof het binnenmarcherende legers zijn. Je zou ze ook succesvol kunnen noemen. Bovendien kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat achter het argument dat het woekerende soorten zijn ook een properheidsideaal schuilgaat. We zijn er niet blij mee, want we hebben die soort niet aangeplant.
Zie je het als jouw taak om natuurbeschermers een spiegel voor te houden?
‘In mijn essay Wildernis-vernis neem ik het wildernisideaal dat veel natuurbeheerders hebben op de hak. Gebieden moeten weer rewilden naar een oernatuur zonder invloed van de mens. Een plek waarin de wolf en grote grazers natuurlijke processen aansturen. Dan krijg je gekke dingen zoals de Oostvaardersplassen, waarin je als mens op safari gaat. Maar als je goed kijkt is die natuur tot in haar vezels gemanipuleerd. Er moet immers eerst flink in zo’n gebied worden ingegrepen voordat je zo’n oernatuurstadium hebt bereikt. Dat zijn geen natuurgebieden, maar wildernistuinen waarin een ideaal van de natuur wordt nagestreefd. Daar is niets mis mee, maar
het is vreemd om alleen dat als ‘echte natuur’ te bestempelen. De mens is onderdeel van de natuur en is een belangrijke landschapsvormende factor. Zeker in Nederland. Bovendien bestaat een groot deel van de Nederlandse natuur uit landgoederen, de voormalige of huidige achtertuinen van welgestelde families.’
Je bent initiatiefnemer van de Nationale Bloem Verkiezing. Ben je blij met de winnaar, het madeliefje?
‘Het idee voor de verkiezing kwam voort uit de heruitgave van de Flora Batava waar ik bij betrokken was. Hierin staan alle wilde planten van Nederland beschreven in achtentwintig delen. Ik denk dat maar weinig mensen beseffen hoe rijk Nederland is aan wilde plantensoorten. Hoogste tijd om een aantal daarvan met deze verkiezing eens in het zonnetje te zetten. Uiteindelijk is de keus, tot verdriet van sommigen, niet gevallen op een zeldzame soort, maar op het bekende madeliefje. Het geeft aan hoe vertrouwd het madeliefje voor Nederlanders voelt. Het is een plant die overal groeit. Veel vrouwen heten ook Madelief. Zelf had ik het liefst gezien dat de paardenbloem had gewonnen. Die is in de loop der tijd geroemd als geneeskrachtige plant, later verguisd als onkruid en nu weer gewaardeerd als voedselplant voor bijen en andere bestuivers.’
5 favorieten van Norbert Peeters
Favoriete natuurgebied?
‘Het stedelijk groen.’
Favoriete plant/boom?
‘De ronde zonnedauw. Die vleesetende plant is zo complex dat hij het idee tart van wat een plant is.’
Wat is je meest bijzondere natuurervaring?
‘Laatst vond ik een lintvormige mutant van een Canadese fijnstraal. Deze kronkelde als een soort kurkentrekker omhoog.’
Wat doe jij voor de natuur?
‘Ik zie mezelf als woordvoerder van de planten.’
Wat moet elk kind voor z’ntiende gedaan hebben?
‘Lekker kuieren en af toe van het gebaande pad afwijken.
Tekst: Marianne Wilschut
Foto’s: Daisy Pater
Mens & Natuur magazine
Dit artikel verscheen eerder in de wintereditie van Mens & Natuur magazine 2023. Wil je ook het Mens & Natuur Magazine ontvangen? Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.