De vrije Bij
Een ode aan de vrije Bij, want die Bij is zo bijdehand dat deze een holletje naar zijn, of beter haar hand zet. Holletjes van muis of vogel of in boom, riet, steen. Als het maar donker en/of af te sluiten is. Hier is de Hommel de grootste vrije Bij. Een vrije koningin die in het donker een volk op de been en in de lucht brengt. Volkjes klein of een beetje groot. Niet zo groot als de kastenbij met z’n duizenden. Nee de vrije Bij houdt het meer bij bescheidenheid.
Helemaal bescheiden zijn de solitaire bijen, die een holletje als een rietstengel of een gaatje in de muur voorzien van een stuk of 5 á 10 eitjes en voer. Ieder eitje een eigen kamertje met voer. Die daarin de rest van het jaar blijft en opgroeit.
Heel fascinerend zijn de Hommels die een grondnest kunnen hebben in de achtertuin en dat je er pas heel laat achter komt dat de werksters wel heel veel één bepaalde kant op vliegen en dat je dan de aanvliegroute naar een onzichtbaar nest opmerkt. Dat kan dan zijn op een plek waar je meermaals per dag je voetstap op z’n 50 cm afstand neerzet. Ja, de vrije natuur van de vrije Bij dichtbij. Dus een dichtbij Bij.
Dan kunnen we de Hommel even een dikke dichtbij Bij noemen. De slanke dichtbij bijen zijn voor mij o.a. de metselbijen die o.a. in de insectenhotels huizen. Een soort Bee en Bee voor Bijen. Met name de Roze en de Blauwe metselbij. Bij de mens vaak gelinkt naar roze muisjes bij meisjes en blauwe bij jongetjes. Maar bij de Bij is zowel het mannetje als het vrouwtje blauw bij de Blauwe metselbij. En voor roze geldt hetzelfde.
Maar er is in dat bijenwereldje ook sprake van een veelkleurigheid, de Goudwesp. Alhoewel een ongenode gast. Bijzonder is ie, Bij-zonder. Kleurig metalliek groen en rood, prachtig schitterend in de zon. Maar wel ongenood want “zij” breekt in bij de bijenlegsels en laat een sneller groeiend broed eten van het bijenvoedsel. Ten koste van de Bij-boreling.
Tja, een gouden inbreker maar wel afhankelijk van de vrije Bij.
Wim Bosma