Vogels

Koningsdag in de wei

Koningsdag, 27 april, nationale feestdag. De aandacht van menigeen gaat uit naar vrijmarkt, oranjebal, en voorjaarsvakantie. Welke “highlight” uit de vogelwereld kunnen we hier eens tegenover zetten?

Nu is het niet moeilijk om in het voorjaar een vogelonderwerp te vinden. Het verenkleed is op zijn fraaist, het gedrag actief en de zang uitbundig. Meer keuzestress dan gebrek aan keuzes.
Om dit stukje enige focus te geven richten we ons op de weidevogels. Een begrip dat niet staat voor een taxonomische indeling. Het gaat om vogels die in het broedseizoen bivakkeren in onze weilanden. De Vogelbescherming noemt zo’n 74 soorten, dat schiet niet op. Wikipedia snapt de behoefte aan afbakening beter en komt tot een groep van 7 primaire weidevogels: Kievit, Grutto, Scholekster, Tureluur, Wulp, Kemphaan en Watersnip. Dat dunt lekker uit.

We laten de Kemphaan en de Watersnip vanwege hun zeldzaamheid als broedvogel maar even lopen, vergeten de Wulp (broedt meer in droge gebieden in het oosten), dan houden we er nog drie over die onze weilanden de kleur geven waar we naar op zoek zijn. In het gras of gezeten op een paaltje om hun gebied af te bakenen, uitzicht te houden op hun jongen en roofvogels tijdig te signaleren. Ze torenen uit boven het gras of gaan er volledig in schuil. Hoog gras hebben ze wel nodig, camouflage komt niet van hun verenkleed. Daarvoor zijn ze te mooi en te opvallend. Tijd om deze meer dan fraaie Hollandse vogels eens het podium (paaltje) te geven. Schoonheid is in uw nabijheid alleen moet je het wel willen zien.

Tureluur

Scholekster, Tureluur en Grutto. De eerste twee worden ook tot de kustvogels gerekend door hun aanwezigheid daar in de wintermaanden, ze broeden ook op strand of schorren. De ruwere omstandigheden van het strand lijken om een steviger vogel te vragen. Laten die twee dan ook net wat forser gebouwd zijn met een sterke snavel en dito poten. Het verschil tussen de snavels van de Scholekster en de Grutto is opmerkelijk. De eerste een hakbijl, de tweede meer een pincet. De tureluur lijkt er tussen in te zitten. Bouw volledig aangepast aan de benodigde functionaliteit. Bikken of pikken. Mossel of worm.

Grutto

Onze weidevogels staan al jaren in de belangstelling. Het aantal broedparen gaat achteruit. Het bekende verhaal: intensieve landbouw, maaibeleid, te weinig voedsel. Krimpend areaal. Deze vogels hebben plas-dras gebieden nodig. Een vochtige tot natte bodem om voedsel te vinden. Emelten vind je niet in een te droge bovenlaag, wormen blijven te diep als de grond te hard wordt. En een snavel heeft maar een bepaalde lengte. Om toch een indicatie te geven, jaarlijkse tellingen laten zien dat het om 30.000 broedparen Grutto, 20.000 Tureluur en 35.000 Scholekster gaat. Niet onaanzienlijk, maar dalend en spectaculair minder dan 50 jaar geleden. Goed beleid is meer dan nodig.

Scholekster

Deze drie weidevogels hebben 1 grote overeenkomst die ons juist deze periode tot vreugde stemt: een duidelijk oranje accent in hun verschijning. Van de zacht oranje snavel van de Grutto naar knaloranje van de Scholekster. De Tureluur gaat hier nog overheen met oranje snavel en oranje poten. De koning zal er tevreden over zijn.

Maar vergeten we dan onze Kievit? Misschien wel de meest algemene en uitbundige weidevogel met zo’n 100.000 broedparen. Alleen geen oranje in verenkleed, poot of snavel. Te republikeins voor een stukje rond de datum van 27 april. Ander keertje maar eens in het zonnetje zetten, nu alle aandacht voor de “oranjes”. Maak er een mooi feest van!

Ad ‘t Hart

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina