Landschap
Natuurwerkochtend Jan Oldekamp 14 dec 2024
Ene Winter vertelling
‘s Morgens was ik al vroeg opgestaan om een flinke wandeling door het onvolprezen heuvellandschap rond De Lutte te maken. Al snel had ik de grens van de marken De Lutte en Berghuizen bereikt op het punt waar zo’n prachtige Bentheimersteen aan de Bentheimerstraat deze grens markeert. Kolonel Ort ging mij rond 1900 voor in deze “zoo heerlijke omstreken”, al liet hij niet onvermeld dat hier aan de markegrens de Gluinige zich vertoonde, die achter het Rookhuis in de Helbeek verdween. Ook vliegt in deze omstreken een grijs veulen uit een boom. Het veulen verdwijnt in “het Paardengat” bij de Helbeek. Ja, ja, hoezo “heerlijke omstreken”, kolonel Ort? Benieuwd wie ik tegenkom vandaag, een vliegend grijs veulen, de Gluinige misschien?

Hé, ik zie daar wat beweging. Mensen komen op de fiets en met auto’s aan en verzamelen zich daar. Wat zou daar te doen zijn? Gelukkig heb ik nog wat elixer bij me en na dat serum ingenomen te hebben, heb ik een glimmersluier om me heen die mij onzichtbaar maakt en kan ik ongemerkt naderbij komen. In een kring staat de groep te luisteren naar iemand die het mooi vertelt. Hij heeft het zelfs al over een paasvuur. Nu weet ik dat de eerste kerstshows in de tuincentra al begin oktober starten, maar al aan een paasvuur werken voor de Kerst?? Het moet niet gekker worden.

Zo te zien hebben ze er flink zin in. Er wordt geknot, gezaagd, geknipt, gesleept dat het een lieve lust is. Er loopt ook iemand allerlei foto’s te maken, maar gelukkig kan hij mij niet zien en dus niet op de foto zetten.
Sommigen werken samen, anderen meer op zichzelf, ieder op haar of zijn eigen manier. Wat soepel verloopt dat. De Poasbult groeit gestadig met bovenop bouwmeester Jan, die duidelijk bekwaamheid aan ervaring koppelt. En ondertussen kletsen ze allemaal ook heel wat af. Gezellige boel daar. Het wordt nog gezelliger als ze aan de koffie en thee gaan. In een prachtige ruimte staat het allemaal voor hen klaar. Ik kan nog net mee naar binnen glippen. Wel jammer dat ik onzichtbaar ben: kan ik niet meegenieten van al dat lekkers.

Na de pauze gaan ze weer volop door en de Poasbult groeit en groeit. Ik klim er ook maar op, ze zien me toch niet. O jee, je moet wel uitkijken dat je niet onderuit gaat. Een gaat er zelfs keizerlijk onderuit.
Veel van het hout komt van een heuvel daar. Daaronder schijnt een vleermuizenkelder te zitten en in het voorjaar bloeien in het grasland verderop allemaal orchideeën. Het lijkt wel een sprookje waarin ik terecht gekomen ben.
Goed half een gaan ze weer naar binnen. Ja, ik ruik de snert al. Ze hebben flink hard gewerkt en worden navenant beloond voor hun zwoegen door de zeer gastvrije Agnes en Jan. Ja, ik hoorde hun namen noemen. Wat ik nog meer hoorde? Dat je zo met deze groep mee kunt doen. Moest ik ook maar eens doen en dan niet onzichtbaar, maar zichtbaar mee genieten.
Wilbert Kallenberg