Honingboom – Styphnolobium japonicum

De Honingboom is een middelgrote boom (tot 20 m) uit de vlinderbloemenfamilie met een aanvankelijk ronde kroon die later waaiervormig wordt. Hij stamt uit het Verre Oosten en werd al in 1753 door Linnaeus beschreven. De botanische naam is gegeven vanwege de wrange smaak van de peulen, de Nederlandse vanwege de vele nectar die de bloesem produceert. Dit maakt hem een prima drachtplant voor bijen en hommels.

De vertakking begint meestal laag en dat maakt deze boom meer geschikt voor parkboom dan straatboom. Hier op de Kapittelhof staan er wel 15 langs de toegangsweg.

De takken en twijgen zijn opvallend groen en voorzien van veel licht gekleurde lenticellen.

Het hout is nogal bros en bij stormachtig weer verliest de boom vaak takken. Er hangt dan een onaangename geur rond de boom .

Het samengestelde blad is oneven geveerd en circa 25 cm lang, de deelblaadjes zijn elk 2 – 6 cm.

De boom bloeit in juli/augustus met witgele bloemen die in brede eindstandige pluimen staan. Eenmaal in volle bloei is de gehele boom bedekt met bloemen.

In warme zomers bloeit de boom rijker en alleen dan worden er peulvruchten gevormd: we zagen ze hier voor het eerst in 2022.

De grijze peulen zijn tussen de zaden ingesnoerd, maar vaak hebben ze maar één zaad.

In de traditionele Chinese geneeskunde worden de bloemknoppen, bloemen en peulvruchten gebruikt. De bloemen of knoppen worden gebruikt als Huaihua (槐花), vanwege de samentrekkende werking, bijvoorbeeld bij rode en gezwollen ogen; de peulvruchten worden gebruikt als Huaijiao (槐角), vanwege de versterkende en ontstekingsremmende eigenschappen, en bij de behandeling van wonden.
(bron: Hortus botanicus Leiden)