Haagbeuk – Carpinus betulus

Deze boom groeit vrij langzaam en levert bijgevolg zeer duurzaam hout: men maakte er de tandwielen van korenmolens van.
Hij kan zo’n 15 tot 20 meter hoog worden en 10 meter breed. De vorm is lange tijd vaasvormig maar de oudere takken gaan langzaam doorzakken.
De stam is donkergrijs en opvallend glad en lijkt wel spierbundels te hebben.
In maart/april verschijnen de mannelijke bloemen tegelijk met de vrouwelijke en dan het jonge blad. De mannelijke katjes leveren veel stuifmeel en nectar en de eironde bladeren vormen een belangrijke voedselbron voor de meikever en de rupsen van veel vlindersoorten.

De kleine nootjes bevinden zich in decoratieve losse gevleugelde vruchtkatjes.

Hij wordt vaak gebruikt als haagplant omdat hij snoei goed verdraagt. Zo goed zelfs dat hij na de Eerste Wereldoorlog regelmatig als enige soort uit een volkomen platgeschoten bos weer herrees.

Goudgele herfstkleur.

De wortelgroei is tamelijk oppervlakkig en de boom heeft geen moeite met hoge waterstand. We zien ze in de Mortelen met de voeten in het water groeien.
Verterend blad is een goede bodemverbeteraar.
Haagbeuken kunnen zonder problemen 200 jaar worden.