______________________________________________________________________________
De laatste woensdag van oktober sloten we ons werkseizoen officieel af. Tot komend voorjaar is de heemtuin in rust. De jaarlijkse winterstop is een goed moment om terug te zien op wat er na de vorige heemtuinblog allemaal is gebeurd. Een terugblik en een beetje namijmeren.
De Gooise Heemtuin is voor de natuurliefhebber bij uitstek geschikt om de wisseling van de seizoenen op de voet te volgen. Elk seizoen schuift andere ervaringen naar voren. En al weet je na jaren ervaring wat je ongeveer kunt verwachten, de tuin houdt altijd verrassingen achter de hand.
De nazomer bracht een grootse bloemenpracht op de been. Zowel kwalitatief als kwantitatief. De heide bloeide in de nazomer ongekend mooi en een bedwelmende geur suggereerde vele openstaande honingpotten.
![]() |
![]() |
Inheemse wilde planten, zoals die in de heemtuin, zijn aangepast aan lokale klimaat- en bodemcondities. Ze hebben zich daar op eigen kracht gevestigd en hebben een nauwe relatie opgebouwd met de gemeenschap van omringende planten en dieren. Ze zijn in hun levenscyclus op een bepaalde manier van elkaar afhankelijk. Samen zijn ze sterk. Gaat het goed met de een, dan is er altijd wel een soort die daarvan profiteert. Of andersom. Dat geldt ook de inheemse insecten die vaak “eigen” planten nodig hebben voor hun ei-afzet, voedsel of overwintering. Een voorbeeld: de Kleine vuurvlinder, een vaste gast in de heemtuin, kan niet zonder Schapenzuring of Veldzuring om eitjes af te zetten. Het zijn planten die je in de heemtuin kunt vinden. Het Bont zandoogje, dat we ook vaak in de tuin treffen, is een vrij algemene standvlinder die zijn leefgebied vanuit open bos naar tuinomgeving heeft uitgebreid. Ook deze vlinder vindt in de Gooise heemtuin een prima habitat.
![]() |
![]() |
Het Stijf havikskruid dat de Leemhelling in augustus en september domineert, probeert al jaren de tuin over te nemen. Deze coup is tot op heden niet gelukt, maar dat is mede te danken ons gebruik van schaar en onkruidsteker. Een veld felgeel Stijf havikskruid is prachtig om te zien, maar als we niet corrigerend ingrijpen worden andere planten verdrongen en dreigt in de heemtuin een soort monocultuur te ontstaan. Daar staat tegenover dat deze rijkbloeiende soort uit de composietenfamilie een belangrijke nectarbron is.
We zagen dit jaar relatief weinig Honingbijen, waarschijnlijk vlogen die wat meer op de bloemenstroken langs de akker tegenover de heemtuin. Dit was in het voordeel van nectar zoekende wilde bijen, zweefvliegen en andere insecten die in de heemtuin minder concurrentie te duchten hadden. De Honingbij is een generalist die overal nectar en stuifmeel kan ophalen. Wilde bijen, vaak specialisten, moeten het voor nectar en stuifmeel hebben van specifieke inheemse planten. In Nederland leven er ruim 350 soorten. Wilde bijen hebben het wereldwijd moeilijk als gevolg van diverse omstandigheden. 55% van de Nederlandse wilde bijen wordt ernstig bedreigd of is al verdwenen. In de heemtuin kunnen wij ze een helpende hand bieden
Het insectenhotel werd vanaf de lente goed bezocht en we hebben er bijzondere gasten gezien. Daarover schreef ik iets in mijn vorige heemtuinblog.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In 2021 waren de weersomstandigheden voor een aantal soorten (ongewenste) grassen uiterst gunstig, voor hen werd het zelfs een jubeljaar. Hoe mooi die grassen individueel ook kunnen zijn, met die overdaad die ieder jaar sterker lijkt te worden zijn we niet blij. Vergrassing op zandgronden, zoals bij ons, is een landelijk probleem en heeft mede te maken met stikstof uit de lucht. De eerste remedie daartegen is maaien, maaisel afvoeren en de bodem verschralen. Dat doen we nauwgezet.
In september organiseerden agrarische ondernemers een succesvolle fietstocht voor en door Blaricummers, met bezoeken aan een reeks lokale bezienswaardigheden. Heemtuin en bijenschans waren daarbij. Als goede buren hebben we samengewerkt om de bezoekers met rondleidingen te ontvangen. Voor veel deelnemende Blaricummers bleek de tuin onbekend, maar ook een verrassende ontdekking. Mede door Corona kozen in 2021 steeds meer mensen voor natuurbezoek en dat zagen we terug in bezoekersaantallen.
Als werkgroep hebben we extra aandacht gegeven aan verbetering van onze rolstoeltoegankelijkheid. De hoofdroute is waar nodig verbreed en rolstoelgebruikers kunnen het centrum van de tuin, wellicht met enige hulp van een begeleider, goed bereiken. Een routebordje bij de ingang van de tuin helpt ze op weg. Om het intieme karakter van de tuin niet te verstoren lieten we smalle paadjes ongemoeid.
![]() |
![]() |
Zandpaden groeien gemakkelijk dicht en dat willen we in de heemtuin graag voorkomen. Regelmatig schoffelen en kanten afsteken is dan de boodschap.
Op zonovergoten (na)zomerdagen heeft de Bastaard zandloopkever hier zijn territorium. Ze zijn dan in tientallen aanwezig. Deze vrij grote loopkevers houden niet van vliegen, ze zijn waakzaam en als je te dicht nadert naar hun smaak vliegen ze kort op om iets verder neer te ploffen. Ze hebben een donker dekschild met lichtere dwarsbanden. Pas van heel dichtbij zie je dat ze ook prachtig iriserende metallic kleuren hebben. Het zijn felle en snelle rovers. Met hun enorme kaken overvallen ze alle insecten die ze aankunnen. Hun larven houden zich schuil in de loodrechte tunneltjes die je in de zandpaden ziet.
September/oktober bracht al wat herfstsfeer in de tuin. Het Havikskruid begon te pluizen maar er was ook veel nabloei. Er waren nog vrij veel vlinders actief, vooral witjes. Wilde bijen minder vaak. Vogels lieten zich nauwelijks meer horen, die zijn dan in de rui of bereiden zich voor op de herfsttrek. Opgewekt klonken wel de Roodborstjes die ons vol overgave lenteverlangens leken toe te zingen. Ze moeten nog wat geduld hebben. Het is niet ongewoon dat ze ons tijdens tuinwerk opzoeken, maar nu kwamen ze wel heel dichtbij. Waarschijnlijk waren ze net uit het hoge noorden van Scandinavische overgevlogen om in onze streken te overwinteren. Ze zijn de gevaarlijke kanten van de mens niet gewend.
September ging over in oktober. De Kleine vuurvlinder en het Klein geaderd witje vlogen nog, maar ze begonnen er sleets uit te zien. De Dagpauwoog was daarentegen fris en sterk. Je zag er nog veel rondvliegen. Ze zullen als volwassen vlinder overwinteren.
Het leven bij het insectenhotel was al tot stilstand gekomen. Zelfs op de warmste dagen was er geen activiteit meer te zien. De bewoners zaten veilig en wel in hun verzegelde holletjes. Volgend voorjaar komen ze naar buiten. Op warme plekken uit de wind jaagden nog wat libellen en hier en daar was wel een Bont zandoogje te zien dat met breed gespreide vleugels wat herfstzon probeerde op te pakken.
![]() |
![]() |
Het echte herfstseizoen kwam dit jaar laat op gang en het duurde lang voordat de paddenstoelen op stoom kwamen. Het begon met kleine soorten. Onder de dikke tak waarmee we de oever van de Libellenplas afschermden, ontdekten we op het hout piepkleine paddenstoeltjes, slechts enkele millimeters groot. De geraadpleegde app Obsidentify wist zich er geen raad mee, want ze waren te klein om ze te identificeren. Gelukkig werkte een “ouderwets” paddenstoelenboek een beetje mee door Mycena te suggereren. Maar welke uit deze familie?
Vreemd genoeg ontbrak dit jaar een vaste gast als de Vliegenzwam.
Een greep uit de vele aangetroffen paddenstoelen. Met de klok mee: Mycena spec. (?), Paarse knoopzwam, Rupsendoder, Houtknotszwam, Rode zwavelkop, Schubbige bundelzwam, Heide knotszwam, Gewone zwavelkop.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De laatste werkochtend van het seizoen vierden we met het volledige team. Er lagen nog enkele klusjes op uitvoering te wachten zoals paden die nog een veegbeurt nodig hadden, de laatste hand leggen aan het rolstoelpad, bremstruikjes verplanten naar het heidegebiedje, vergeten Amerikaanse vogelkers verwijderen en hier daar nog wat maaien. We sloten de geplande “einde seizoenwerkzaamheden” relaxt af met koffie en wat lekkers.
Helemaal klaar waren we daarmee niet, want er moesten nog wat strookjes humushelling worden afgeplagd. Dat deden we twee weken later. De blootgelegde aarde mag tot het voorjaar braak liggen zodat we al vroeg in het seizoen een loepzuiver biologisch bloemen/plantenmengsel kunnen inzaaien.
De bomen zijn min of meer vrij van blad en na alle arbeid ziet de tuin er desolaat uit. Dat is mogelijk tot schrik van onze vaste bezoekers. Ter geruststelling hebben we bordjes “De tuin is nu in winterrust” geplaatst.
Bij ons vertrek in november bloeiden aan de oever van de Libellenplas Moerasvergeetmenietjes. Normaal geldt een bloeitijd van april tot augustus. Symbolisch? In ieder geval leuk! We komen begin april terug.
In het kalenderjaar 2021 hebben inventarisaties mooie resultaten opgeleverd. De nu volgende cijfers zijn indicatief en gelden tot de inventarisaties zijn uitgewerkt. We konden liefst 220 verschillende soorten “Gooise” bloeiers in de tuin noteren, waaronder Blauwe knoop, Echte guldenroede, Steenanjer, Ruige weegbree, Wondklaver, Grote boterbloem, Bleekgele hennepnetel, Kamgras. Het zijn soorten die geclassificeerd zijn als “kwetsbaar” of “gevoelig”. De tuin herbergt verder ruim 40 mos soorten waaronder het zeldzame Fijn draadmos en ongeveer 45 verschillende korstmossen.
Graag tot 2022 bij de volgende blog.
Werkgroep IVN Heemtuin Educatie
Wouter Nugteren