Januari 2024 – De bever en zijn sporen.

Een ruige vacht, het format van een jonge hond en een grote platte staart. Het kan niet missen het is een bever. Ruim 150 jaar lang stond de bever in Nederland te boek als verdwenen diersoort. Er werd eeuwenlang op ze gejaagd, pels en vlees waren zeer geliefd. Tot de laatste in 1828 werd gedood. Sinds 1988 zijn ze weer uitgezet in ons land.

In Flevoland ontsnapte in de jaren negentig een aantal dieren uit Natuurpark Lelystad.

Het aantal bevers in Flevoland blijft maar stijgen. In tien jaar tijd is het aantal meer dan verdubbeld tot ongeveer 250 exemplaren. Het dier laat zich steeds vaker zien.

Trouwe partners

De bever leeft alleen of in een kleine familie. Zo’n familie bestaat uit een ouderpaar (bevers zijn monogaam), enkele jongen van vorig jaar en twee tot vier nieuwelingen die tussen april en juli worden geboren. De jongen van vorig jaar helpen mee met de verzorging van de pasgeborenen. Elke familie heeft een eigen territorium.

Geurspoor

Bevers laten geursporen achter om hun leefgebied mee te markeren. Deze sterk ruikende geur wordt ook wel ‘bevergeil’ genoemd en het komt uit twee klieren in het achterlijf. In de zestiende eeuw werd dit goedje gebruikt als geneesmiddel en werd parfum van gemaakt.

De beverburcht

Een beverfamilie woont in een burcht die ze zelf bouwen. Zo’n burcht kan wel twee meter hoog worden en een doorsnede van tien meter halen. Roofdieren kunnen er niet in omdat de ingang zich onder water bevindt. Een burcht bestaat uit een natte kamer, waarin de bever zich droog schudt, en een droge nestkamer waar de bever slaapt en voor de jongen zorgt. Naast burchten bouwen bevers ook dommen waarmee de waterhoogte in de omgeving van de burcht wordt gereguleerd.

Wanneer je een keer een uitstapje maakt van het Wisentbos naar het Lage Vaartbos vind je daar een prachtige grote burcht. In de omgeving zie je ook veel gevelde bomen en afgeknaagde bomen en takken (zie de foto’s).

Vegetariërs 

Bevers eten geen vlees. Ze leven van water- en moerasplanten, kruiden, grassen, bladeren en wortelstokken. Een groot deel van hun tijd gaat op aan knagen; bevers hebben heel veel hout nodig. Vaak zie je in hun leefomgeving afgeknabbelde wilgen en essen, soms helemaal gestript. De takken liggen soms in het water te weken. De bast is een lekkernij voor de knaagdieren. Wat overblijft dient vaak als bouwmateriaal voor hun burchten en dammen.

Oranje voortanden

De bever staat bekend om zijn platte staart, korte pootjes, smalle kop en natuurlijk zijn snijtanden die altijd doorgroeien. De kleur van de tanden is opvallend: oranje (zie foto). Dit komt omdat het glazuur op de tanden ijzer bevat, waardoor het oranje wordt. De tanden zijn daarmee zo sterk dat bevers er bomen mee om kunnen knagen.

Staart als roer

Een bijzonder kenmerk van de bever is zijn platte, geschubde staart. Het dient als roer om mee te sturen. Vaak zie je ‘m nauwelijks als hij zwemt. Daarnaast gebruiken ze hun staart om alarm te slaan. Bij gevaar klappen de dieren hard met hun staart op het water. Ook gebruiken ze hun staart als vetopslag voor de winter.

Beversporen

Buiten hun burchten en vraatsporen van vers gevelde bomen en geschilde takken (zie foto) en spaanders kun je langs de waterkant ook typische ‘beverglijbaantjes’ ontdekken, modderige plekken waar de dieren het water in- en uitkomen (zie foto).

In het Wisentbos zijn deze sporen goed te zien in de omgeving van de laatste brug over de Wisenttocht. Kijk bij de omgevallen bomen richting de Lage Vaart.

Het is mij (helaas) nog niet gelukt de bever op de foto vast te leggen. Bevers zijn echte nachtdieren. Alleen in de ochtend- of avondschemering bestaat de kans dat je ze aan het werk ziet.

Bevers hebben een grote rol in het ecosysteem, je kan ze ook wel ‘ingenieurs’ noemen.

De bever is een aanwinst voor onze natuur. Hun geknaag zorgt voor variatie en verjonging van het bos. Op de open plekken die ze creëren, komen allerlei planten die van veel licht houden. En ’s zomers kortwieken ze hele zones met waterplanten, wat dichtgroeien voorkomt en de doorstroming bevordert. In het watertje dat ontstaat door hun dammen, bezinkt klei en zand. Dat ondiepe water is weer heel aantrekkelijk voor kikkers, libellen, paaiende vissen en waterplanten. Ook helpen bevers, door hun dammen, ons om het water beter vast te houden. Dat wordt steeds belangrijker i.v.m. klimaatverandering.

Maar de bevers kunnen ook voor overlast zorgen. Het grootste probleem is de veiligheid van onze dijken. Daar mogen ze geen gaten in gaan graven. Dat is bekend bij de waterschappen en de dijken worden inmiddels beveiligd.

 

Johan Bonsink