
Vlinders horen bij een zonnige dag
Veenhooibeestje, pimpernelblauwtje, oranjetipje, kleine vos en grote beer – alleen al hun namen roepen associaties op met fladderen, mooie kleuren en lieflijke diertjes. Vlinders zijn de populairste insecten die er zijn. Dat komt goed uit, want ze hebben onze hulp hard nodig.
In juli organiseert De Vlinderstichting weer de nationale tuinvlindertelling. Kars Veling, projectleider bij de Vlinderstichting, is zeer benieuwd naar de resultaten, want 2022 is goed begonnen voor vlinders. ‘We hebben een meetnet door heel Nederland waarin 1.300 vrijwilligers elke week een bepaalde telroute lopen. En ze telden er behoorlijk veel. Let wel: dit zijn natuurlijk dagkoersen, want vlinderpopulaties kunnen behoorlijk fluctueren per jaar en zelfs in een jaar.
’Kijk je naar de lange termijn, dan zijn de cijfers ronduit dramatisch: de aantallen dagvlinders zijn sinds 1990 met 60 procent gedaald. In 2019 publiceerden de Vlinderstichting en het CBS een onderzoek waaruit bleek dat als je terugtelt tot 1890, de afname zelfs 84 procent is en er zijn sindsdien 15 soorten uit Nederland verdwenen. ‘In de jaren tachtig begonnen we door te krijgen dat er iets aan de hand was met de vlinders’, zegt Veling. ‘Het viel verzamelaars op – die had je toen nog – en tuiniers: “vroeger had ik dertig vlinders op mijn vlinderstruik, nu nog maar vijf”.’ In 1983 werd de Vlinderstichting opgericht, in 1989 verscheen de eerste vlinderatlas en in 1990 ging het meetnet van start.
Elke vlinder haar eigen verhaal
De oorzaken van de achteruitgang zijn inmiddels goed onderzocht. Veling: ‘De belangrijkste reden is het intensieve landgebruik in Nederland. Er is geen plekje meer waar niets gebeurt; overal wordt gemaaid, gekapt, geboerd, beheerd, gebouwd. Veel soorten gedijen in kruidenrijk grasland met veel bloemen, maar dat is schaars sinds we machinaal maaien en kunstmest gebruiken. Een andere factor is stikstof. Zandgronden verzuren daardoor, en met name in de duinen en op de heide is de afname van de vlinders enorm. Via hun waardplanten – waar ze hun eitjes op leggen en waar de rupsen van leven – zijn vlinders kwetsbaar. De bruine vuurvlinder is bijvoorbeeld afhankelijk van zuring, maar als die te veel stikstof krijgt, groeit hij anders en heeft hij niet meer de juiste kwaliteiten om als waardplant te dienen. En dan is er nog klimaatverandering. Die speelt de ene soort in de kaart, maar is voor de andere een grote bedreiging.’
Zo zijn de veenbessoorten – het veenbesblauwtje, de veenbesparelmoervlinder, het veenhooibeestje – in de problemen gekomen. ‘Ze houden nu nog stand in Drenthe, onze koudste provincie, zeg maar een stukje Scandinavisch Nederland. Maar ze zullen de komende tien, twintig jaar door klimaatverandering wel uit Nederland verdwijnen.’ Een algemene soort, de atalanta, was van origine een trekvlinder maar door de zachtere winters blijft hij tegenwoordig in Nederland. ‘Een riskante strategie, maar hij lijkt het te redden.’
Zo heeft elke vlinder zijn eigen verhaal. Generalisten als het koolwitje en de dagpauwoog doen het relatief goed, de kleine vos profiteert van zachte winters maar niet als die erg nat zijn, het citroentje zit sinds 2005 zelfs in de lift als gevolg van klimaatverandering, en een soort als de argusvlinder is gewoon de klos. ‘Die zat verspreid door het hele land, maar is uit Oost-Nederland vrijwel helemaal verdwenen. De achteruitgang is meer dan 90 procent in 30 jaar.’
Infranatuur
Een wereld met minder vlinders is natuurlijk sowieso slecht nieuws, maar welke ecologische gevolgen zijn er te verwachten? ‘Vlinders spelen een rol in de bestuiving van planten en ze zijn zeer belangrijk als voedselbron voor andere dieren, vooral als rups’, zegt Veling. ‘Zeventig procent van de vogels eet in meer of mindere mate insecten, van de koolmees tot de grutto. De enorme afname van de veldleeuwerik hangt zeker samen met de teruggang van vlinders en andere insecten. Ook kikkers, vleermuizen en spitsmuizen zijn erg afhankelijk van insecten als voedselbron.’
De Vlinderstichting schiet de vlinders met zo’n 160 projecten per jaar te hulp. Die variëren van het stimuleren van ‘structuurrijke bosranden’ en ‘bouwstenen kringlooplandbouw’ tot onderzoek en monitoring (waaronder de bekende tuinvlindertelling),vaak in samenwerking met partijen als IVN, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. ‘Momenteel zijn we onder meer bezig met Keurkleur-cursussen om ecologisch bermbeheer aan te leren: wanneer moet je maaien en wanneer niet, welke soorten laat je staan. Steeds meer provincies huren alleen nog aannemers in die zo’n keurmerk hebben. Bermen van wegen en spoorwegen zijn de enige stukjes Nederland die geen productiefunctie hebben, dus daar ligt een enorme kans voor natuur. We werken met Prorail, Rijkswaterstaat en overheden om die “infranatuur” zo geschikt mogelijk te maken voor vlinders.’
Soms ligt de focus van de projecten op de bescherming van één specifieke soort, maar het doel is nooit de vlinder alleen, maar altijd biodiversiteit in het algemeen. ‘Neem het pimpernelblauwtje. Die was uitgestorven in Nederland en werd in 1990 opnieuw uitgezet in de Moerputten bij Den Bosch. Vijf jaar geleden heeft hij er met een groot natuurherstelproject vele hectaren nieuw leefgebied bijgekregen, waar hij zich vorig jaar gevestigd heeft. Dat is echt heel snel. Goed nieuws voor het pimpernelblauwtje, maar ook voor andere soorten dieren en planten, want die hebben natuurlijk ook baat bij dat extra leefgebied. We willen bij elk project dat ook de overige natuur profiteert van de beschermingsmaatregelen.’
Vlinders fungeren als een soort indicator-soorten waaraan je kunt aflezen hoe het in zijn algemeen gaat met die ‘overige natuur’ in het landschap waar ze rondfladderen. ‘Hun populatie-aantallen reflecteren als het ware de veranderingen in het landschap, omdat ze zo gevoelig zijn. Door alle verschillende stadia die ze doormaken – ei, rups, pop, vlinder – stellen ze telkens andere eisen. Daarnaast zijn vlinders vaak ook heel goed zichtbaar en telbaar, waardoor het heel goed te monitoren is hoe het met ze gaat – en dus met de biodiversiteit.’
Kroeg en thuis
Wat kunnen mensen zelf doen om vlinders te helpen? Op de website van de Vlinderstichting staan talloze plantensoorten genoemd die je in de tuin kunt zetten om vlinders aan te trekken. Veling: ‘Zie je tuin als een kroeg, een tapkast voor nectar, de brandstof waar vlinders op vliegen. Zorg voor vroege en late bloeiers zodat ze het hele jaar door voeding in je tuin vinden. De vlinderstruik natuurlijk, maar ook judaspenning, koninginnenkruid, hemelsleutel en klimop.’
Naast een kroeg is de tuin ook een huis voor vlinders. ‘Dan heb je het over planten waar rupsen op leven. Als we het over rupsen hebben in plaats van vlinders zie je veel tuinliefhebbers schrikken, maar van de meeste rupsen heb je nooit last. Ze vreten niet je hele tuin leeg en worden ook geen plaag. Je hoeft trouwens geen tuin te hebben, een pot met een vuilboom op het balkon of bij de voordeur doet al wonderen.’
Veel mensen werken op deze manier al mee aan de bescherming van vlinders. ‘Ons donateurbestand groeit gestaag en we hebben 83.000 volgers op onze social media-kanalen, wat fantastisch is uit het oogpunt van educatie en informatieverschaffing.’ Wat zal helpen is dat vlinders bijna universeel mooi, lieflijk en zachtaardig gevonden worden, wat je niet hebt als je de Spinnenstichting of de Vliegenstichting zou zijn? ‘Klopt, vlinders spreken enorm tot de verbeelding. Hun kleuren, het spectaculaire verhaal van hun metamorfose. Je ziet ze ook meestal op zonnige dagen, wat onbewust ook bijdraagt aan die positieve associaties. Daarom zijn ze zulke goede ambassadeurs, een “instapsoort” om natuur in het algemeen te beschermen. Voor vlinders krijg je gemakkelijk 1.300 vrijwilligers op de been. Zo bezien helpen vlinders bij hun eigen bescherming.’
Nachtvlinders
We zien nachtvlinders vaak als een mysterieuze variant op de dagvlinder, maar van de eerste zijn veel meer soorten (in Nederland circa 2.350) dan de laatste ( ± 60). Een specifiek probleem voor nachtvlinders is lichtvervuiling: het wordt in Nederland op veel plekken nooit meer echt donker. Dat is onder meer onderzocht door op de donkerste plekken die er nog zijn, bijvoorbeeld midden op de hei, een lantaarnpaal neer te zetten. Licht blijkt op bijvoorbeeld de grote beer een fatale aantrekkingskracht uit te oefenen en te interfereren met zijn natuurlijke gedrag. De kleine wintervlinder bleek alleen aan de donkere kant van bomen nog te paren, niet aan de lichte. Bij de kooluil verstoort licht zelfs de aanmaak van de feromonen waarmee de mannetjes en de vrouwtjes elkaar lokken.
De Vlinderstichting werkt mee aan onderzoek naar welk type licht de vlinders het meest ontziet (rood licht, zo lijkt het vooralsnog). Ook beijvert ze zich om overheden en bedrijven te bewegen het licht ’s nachts uit te doen waar dat kan, of te werken met ‘slimme verlichting’ die alleen aan gaat als dat nodig is. Dit kan op plekken waar ’s nachts niet veel activiteit is, zoals bedrijventerreinen. Ook zou de verlichting op sportparken veel beter gericht kunnen worden, zodat het niet kilometers ver in de omgeving schijnt. Op 1 en 2 juli is weer de Nationale Nachtvlindernacht, waarin door het hele land excursies zijn om de vlinders van het duister te vinden.
Libellen
De Vlinderstichting richt zich niet alleen op dagvlinders en nachtvlinders, maar sinds de jaren ’90 ook op libellen. De reden is dat libellen net als vlinders goede ‘indicator-soorten’ zijn voor de kwaliteit van hun leefomgeving. Waar vlinders, via hun verspreiding en populatiegrootte, veel informatie geven over de stand van de biodiversiteit op het land, doen libellen dat voor het water. Ook voor libellen is er een meetnet waarbinnen vrijwilligers langs vaste routes lopen om vuurjuffers, watersnuffels, beekrombouts en gevlekte witsnuitlibellen te tellen.
Libellenpopulaties laten vooralsnog niet dezelfde dramatische neergang zien als vlinders, het beeld wisselt nogal. Factoren hier zijn vooral waterkwaliteit (de laatste decennia sterk verbeterd, maar zeker nog niet optimaal) en klimaatverandering. Ook bij libellen speelt de status van waardplanten een rol. Zo zijn er aanwijzingen dat exotische rivierkreeften te veel krabbenscheer eten, de waterplant waar de groene glazenmaker haar eitjes op afzet. De Vlinderstichting doet daar verder onderzoek naar. De bedoeling is dat naast libellen ook andere dier- en plantensoorten profiteren van de beschermingsmaatregelen, net zoals bij de vlinders. Op www.vlinderstichting.nl staan tips hoe je tuinvijvers kunt aanleggen om libellen aan te trekken.
Vlinderkamp
Veel IVN-afdelingen zijn voor vlinders in het geweer gekomen en hebben speciale vlindertuinen aangelegd. Tineke van den Berg onderhoudt samen met andere vrijwilligers van IVN Eelde-Paterswolde een Vlinderkampje in landgoed De Duinen. ‘Het lijkt wel alsof er elk jaar minder vlinders zijn. Evengoed zien we hier nog soorten als kleine vos, witje, oranjetipje, citroenvlinder, atalanta, boomblauwtje en icarusblauwtje. ’s Morgens vroeg komen de eikenpages naar beneden om dauw te drinken. Die zie je dan op de graspaden. En één keer hebben we een kolibrievlinder gezien, bij de vijver.’ IVN’ers beheren en richten het terrein zo in dat vlinders en andere insecten zich er goed kunnen voortplanten en foerageren.
Ze maaien de graspaden, verwijderen grassen en bramen, verspreiden compost, snoeien de eikenhaag en knotten de wilgen – ‘niet allemaal tegelijk, want de bijen zijn erg afhankelijk van de bloeiende wilgen.’ Het kampje ligt beschut door oude bomen, wat een goed klimaat biedt. Alle planten die er staan, trekken insecten aan. Van den Berg: ‘Het is vooral ook een plek om mensen te laten zien welke planten ze zelf in de tuin kunnen zetten om het vlinders naar de zin te maken.’
Doe mee aan de Tuinvlindertelling!
Tel in juli een kwartiertje alle vlinders in de tuin of op het balkon. Noteer alle waarnemingen. Ga naar www.vlinderstichting.nl en voer bij ‘telling invoeren’ de gegevens in.
Tekst: Paul Q. De Vries
Illustraties: Maartje van den Noort
Mens & Natuur magazine
Dit artikel verscheen eerder in de zomereditie van Mens & Natuur magazine 2022. Wil je ook het Mens & Natuur Magzine ontvangen? Voor € 24 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.