
Stinzenplanten
Stinzenplanten zijn een lust voor het oog én verschaffen de eerste vliegende hommels en bijen nectar en stuifmeel. Ze vertellen op een uitbundige manier dat de winter voorbij is. Bekende
soorten zijn krokus, sneeuwklokje, blauw druifje en narcis, maar ook kievitsbloem en aronskelk zijn stinzenplanten.
Stinzenplanten zijn voorjaarsbloeiende planten met vaak opvallende bloemen en een waardevolle cultuurhistorische achtergrond. Het zijn verwilderde gewassen die bij kastelen, buitenplaatsen en
stadswallen groeien en die oorspronkelijk niet in de regio voorkomen. Vanaf de zestiende en zeventiende eeuw zijn stinzenplanten door adel, boeren en monniken in hun tuinen en landgoederen in Nederland geplaatst.

Het woord ‘stinzenplant’ komt van het Friese woord ‘stins’ (‘stenen huis’). De term werd in 1932 voor het eerst gebruikt bij een beschrijving van planten bij een oude stins in Veenwouden. Botanci hebben de term overgenomen, en gingen hem ook gebruiken voor voorjaarsbloeiers die elders in het land op historische plekken groeiden.
Veel stinzenplanten hebben na hun introductie en verwildering een functie gekregen in het ecosysteem, voor insecten, maar bijvoorbeeld ook voor vogels en schimmels. Hommelkoninginnen drinken nectar en verzamelen stuifmeel bij bijvoorbeeld bloeiende sneeuwklokjes en winterakonieten, die al in januari bloeien.
Het gewoon sneeuwklokje komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië. Voor Nederland zijn in het verre verleden sneeuwklokjes uit de loofbossen langs de Loire in Frankrijk gehaald. Daarmee is hier verder gekweekt. De bollen zijn ook door het water van rivieren verspreid bij overstromingen. Behalve sneeuwklokjes heb je ook lenteklokjes en zomerklokjes.

De wilde narcis is een inheemse plant die in wilde vorm heel zeldzaam is. Voorheen kwam de wilde narcis veel voor in beekdalen in Drenthe, Overijssel en Friesland. Daar zijn ze uitgegraven en in parken, tuinen en op boerenerven gezet.
Sommige stinzenplanten kwamen regionaal wel in Nederland voor en zijn door mensen over het land verspreid. Het is een discussiepunt of sommige planten die van nature in bepaalde regio’s van ons land voorkomen wel tot de stinzenplanten gerekend moeten worden.
In Heukels’ Flora van Nederland worden veel stinzen grotendeels tot inheemse flora gerekend, omdat ze al zo lang ingeburgerd zijn. Soorten kunnen soms al binnen twee decennia de status ‘inheems’ krijgen.

Bronnen: Basisgids Stinzenplanten. Heilien Tonckens, Wil Leurs en Rick Hoeksema. KNNV Uitgeverij & Tuinieren met Stinzenplanten. Vreugde van een vroege lente. Trudi Woerdeman. De Warande.
Illustraties: Anabella Meijer
Mens en Natuur Magazine
Dit artikel verscheen eerder in de voorjaarseditie van Mens & Natuur magazine.
Wil je ook het Mens & Natuur Magzine ontvangen? Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.