Bomen en struiken

Laat de nacht weer donker zijn

Nederland is een van de meest lichtvervuilde plekken in Europa, en dat heeft ingrijpende gevolgen voor de nachtelijke natuur. ‘Dieren passen hun gedrag aan in tijd of ruimte.’

De uitstraling van kunstlicht neemt jaarlijks met 2,2 procent toe

Iedere natuurliefhebber heeft het wel eens gezien: talloze nachtvlinders en andere vliegende insecten die ’s avonds doelloos rond een straatlantaarn of tuinlamp fladderen. Het is het bekendste, maar zeker niet het enige effect van kunstlicht op de natuur, weet Kamiel Spoelstra. Hij is ecoloog en chronobioloog, de tak van de biologie die zich bezighoudt met de invloed van de tijd op levende wezens. ‘Denk aan het dag-nachtritme, wat praktische alle organismen op Aarde kennen, maar ook de ritmiek van seizoenen en getijden.’ Al op jonge leeftijd was hij gefascineerd door het nachtleven, en dan bedoelt hij niet het uitgaanscircuit. ‘Als middelbare scholier lag ik met mijn camera nachtenlang in de kelder van een oude kasteelruïne te wachten om de perfecte foto van vleermuizen te maken.’

Als onderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) probeert hij nog steeds de ongeziene levens van nachtdieren aan het licht te brengen. Met de onderzoeksprojecten Licht op Natuur en het vervolg, Licht op Landschap, bestudeert hij de invloed van kunstlicht op de natuur. ‘We hebben op zes plekken op de Veluwe en een plek in Drenthe experimentele lantaarnpalen in de bosrand gezet. In de kleuren rood, wit en groen, en er staan ook vleermuizendetectors en cameravallen.’ Conclusies tot dusver: bij sommige soorten zijn de effecten dramatisch, bij andere weten we er nog veel te weinig van.

Lichtvervuild

De wereld wordt steeds lichter. ‘De uitstraling van kunstlicht neemt jaarlijks met gemiddeld 2.2 procent toe’, zegt Spoelstra. Nederland kan al lange tijd tot een van de meest lichtvervuilde landen in Europa worden gerekend. Satellietbeelden van de lichtemissie na zonsondergang laten met name boven de Randstad en de kassen van het Westland grote ‘lichtvlekken’ zien. ‘Infrastructuur en glastuinbouw leveren het meeste verstorende licht op, maar ook boorplatforms, sportvelden, industrieterreinen en kantoorgebouwen spelen een rol.’ We raken het duister kwijt, en dat is een probleem voor veel dieren. ‘We zien dat ze hun gedrag aanpassen in de tijd of in de ruimte: door een ander moment of een andere plek te kiezen om actief te zijn.’ Hoe het bij verschillende soorten uitpakt en welke factoren er meespelen, ligt uiterst complex.

‘Neem zo’n nachtvlinder die maar rond een lamp blijft hangen. We weten niet goed waarom ze dat doen. Een theorie is dat ze altijd in een bepaalde hoek ten opzichte van de maan vliegen om zich te oriënteren. Omdat de maan ver weg staat, vliegen ze in een vrij rechte lijn. Maar als ze een lamp voor de maan aanzien, die natuurlijk veel dichterbij is, raken ze in de war en vliegen ze in een soort spiraalvorm telkens weer naar die lichtbron toe.’ Zo putten de nachtvlinders zichzelf uit en zijn ze een gemakkelijke prooi voor vleermuizen. Bovendien verstoort het licht ook nog eens hun feromoonproductie en dus de voortplanting. Vleermuizen hebben dus profijt van kunstlicht? ‘Nee. Vleermuizen houden niet van licht omdat het ze kwetsbaar maakt voor bijvoorbeeld uilen. Een soort als de dwergvleermuis waagt zich wel in het licht om insecten te vangen, maar bijvoorbeeld de watervleermuis, de baardvleermuis en de franjestaart verlaten hun leefgebied als het niet meer donker is. En dat zijn nou net de minder algemene soorten.’

Dagdieren

Ook andere zoogdieren mijden het licht. Spoelstra: ‘Bosmuizen blijven op minstens 50 meter van een lantaarnpaal en zelfs de steenmarter, die veel door de bebouwde omgeving struint, neemt bij voorkeur de donkerste route.’ Andere soorten reageren weer anders. Edelherten lijken er minder gevoelig voor, van konijnen weten we het niet, en de vos wordt actiever bij kunstlicht. ‘Misschien omdat ze al zo lang vlakbij mensen wonen. Wie weet associëren ze kunstlicht met voedsel. Het is speculeren.’ Ook bij andere diergroepen is het beeld niet eenduidig. Padden loeren wel op insecten onder een straatlantaarn, maar tijdens de nachtelijke trek vermijden ze lichte plekken. ‘Uit onze studies blijkt dat koolmezen die veel kunstlicht in de omgeving hebben ’s nachts rusteloos zijn, minder goed slapen, en eerder in het jaar eitjes gaan leggen. Mogelijk doet hun bioritme door al dat licht alsof het al lente is. Maar dat gebeurt dan weer alleen bij een koud voorjaar. Ook hier is het dus weer ingewikkelder dan je zou denken.’

Vogels beginnen ’s ochtends ook eerder met zingen onder invloed van kunstlicht. ‘Het roodborstje soms wel twee uur eerder. Bij de vink, de merel, de koolmees en de pimpelmees zien we dat effect ook, maar minder sterk. Bij pimpelmezen is ontdekt dat eerder zingen gevolgen heeft. Pimpelmezen zijn niet erg trouw: mannetjes hebben vaak “buitenechtelijke” jongen in nestjes van andere paartjes. Nu blijkt dat mannetjes die eerder gaan zingen, meer van dat soort jongen hebben. Dat is op zich voordelig voor ze.’

Deze vogels zijn allemaal dagdieren, die over het algemeen minder sterk beïnvloed worden dan nachtdieren. Hoe zit dat met de uil, misschien wel het meest iconische nachtdier? ‘Ze hebben waarschijnlijk niet direct last van het licht, maar hun prooien, zoals muizen, trekken zich wel terug in het duister. Uit onderzoek blijkt al dat kerkuilen steevast de donkerste plekken zoeken om te jagen.’

Nachtbloeiers

Bij trekvogels, vaak dagdieren die doorgaans ’s nachts reizen, zijn de effecten veel dramatischer. ‘Er is zijn gevallen bekend waarbij zo’n honderdduizend koperwieken rond een helverlicht boorplatform bleven vliegen. Het contrast met de donkere zee is natuurlijk enorm. Bij de jaarlijkse herdenking van de aanslagen van 11 september, in New York, worden twee gigantische lichtzuilen geprojecteerd. Daar worden dan duizenden trekvogels in “gevangen”. Ook hier weten we niet exact waarom die vogels zo in de war raken. Mogelijk kunnen ze door het licht het aardmagnetisch veld, waarop ze navigeren, niet meer waarnemen. Het effect lijkt groter te zijn als de hemel bewolkt is.’ Hoe zit het met de plantenwereld – wordt die verstoord door het oprukkende licht? ‘De gevolgen zijn vrij mild, maar zeker bij hogere lichtniveaus blijken planten slechter te groeien. Ze hebben een donkere periode nodig voor bepaalde chemische processen.’ Maar planten, en in bredere zin het ecosysteem, worden natuurlijk ook geraakt als dieren zich anders gedragen. ‘Soorten als bosbes, avondkoekoeksbloem en kamperfoelie zijn nachtbloeiers die nachtvlinders lokken voor de bestuiving. Dat lukt niet als die nachtvlinders om lampen blijven fladderen.’ Wij mensen, tenslotte, zijn ook niet immuun voor al het kunstlicht dat we veroorzaken. ‘Licht heeft een sterke invloed op de aanmaak van melatonine, ons slaaphormoon. Als we niet goed slapen, kunnen we allerlei gezondheidsklachten krijgen. Maar ons bioritme wordt vooral verstoord door alle lampen in huis, en het blauwe licht van televisie, telefoons en computerschermen. Het kunstlicht van buiten, waar de natuur zo door geraakt wordt, heeft in onze slaapkamers waarschijnlijk maar beperkt invloed.’

Schijnveiligheid

Met al die gevolgen van kunstlicht op verschillende dieren, plus alles wat we nog niet weten, is er voor de chronobiologie nog genoeg te onderzoeken. En de oplossing moet maatwerk zijn. ‘Zo wordt op boorplatforms en in kustgebieden soms groen licht gebruikt, omdat dit de vogels minder aantrekt. Maar voor vleermuizen is groen licht juist weer het meest verstorend en is rood licht beter. Het energiezuinige LED-licht dat nu veel gebruikt wordt, zit dichtbij blauw in het kleurenspectrum en dat is een heel ongelukkige kleur voor dieren; amberkleurig licht lijkt in veel gevallen de beste oplossing.’ Maar nog beter is natuurlijk: kijk waar het licht uit kan. ‘Op veel plekken brandt licht omdat we het zo gewend zijn, maar het is niet noodzakelijk. Waar wel licht moet branden, kun je werken met slimme lampen die uitgaan of minder fel schijnen als het minder druk wordt. Zorg dat het contrast tussen licht en donker zo klein mogelijk is, richt je lampen zo dat het licht niet de hemel in straalt.’

Spoelstra gelooft niet dat meer duister ook altijd meer gevaar oplevert. ‘We voelen ons vaak onveilig in het donker, maar we zijn het niet. Vaak geeft licht een schijnveiligheid. Ik durf de stelling wel aan dat meer licht in veel gevallen zoiets als de verkeersveiligheid niet verbetert. Je ziet bijvoorbeeld dat mensen harder gaan rijden als de weg overvloedig verlicht is.’ Volgens Spoelstra moeten we vooral weer een beetje wennen aan het donker. ‘We zijn dagdieren, we vertrouwen enorm op ons zicht. Toen ik als tiener moederziel alleen in die donkere kasteelruïne zat, vond ik dat ook behoorlijk griezelig. Ik begrijp de neiging om alles zichtbaar te willen maken met licht. Maar we hoeven niet bang te zijn voor het donker. De nacht brengt ook veel moois. Als we haar weer donker laten zijn.’ l

Geuren en geluiden in de Nachttuin

Met lede ogen zag Nynke-Rixt Jukema, architect in het Friese Mantgum, hoe het duister in haar provincie steeds verder verdween door oprukkende kassen. ‘Waddenglas, noemen ze dat. Maar moet het er hier nu precies zo gaan uitzien als in het Westen? Waarom beroepen we ons niet op wat dit gebied te bieden heeft: stilte, frisse lucht en duisternis?’ Ze besloot een plek te creëren waar mensen de nacht kunnen beleven. ‘De meeste natuurgebieden mag je na zonsondergang niet in, dus ontwierp ik een nachttuin.’

Op een stuk land in Wier rondom de resten van een oude stins – een Fries landhuis – geeft Jukema met vrijwilligers de tuin vorm. Met lange zichtlijnen, zodat de bezoeker optimaal het duister kan ‘zien’ en de tuin niet als eng ervaart. ‘Maar we spreken ook de andere zintuigen aan. Met nachtbloeiers, die je ’s nacht kunt ruiken. Of een knisperend schelpenpad, zodat je hoort waar je loopt. Op heldere nachten reflecteert het pad het maanlicht.’ Nestkasten moeten uilen en vleermuizen trekken. ‘Dat kan even duren. Dieren zijn de meest kritische opdrachtgevers.’ Volgens Jukema bracht kunstlicht onmiskenbaar economische vooruitgang, maar zijn we erin doorgeschoten. ‘Hier in Friesland kan ik een boek lezen bij volle maan en zie ik elke nacht de Melkweg – dat is tegenwoordig een voorrecht.’ De Nachttuin is vrij toegankelijk: Lautawei in Wier.

Aandacht voor de nacht

Steeds meer natuurorganisaties vragen aandacht voor de nacht. Staatsbosbeheer organiseert nachtdierexcursies en vollemaanwandelingen en is betrokken bij de oprichting van Dark Sky Park op de Boschplaat op Terschelling en het Lauwersmeer. IVN’ers zijn ook volop in de ban van het duister en organiseren talloze activiteiten, variërend van beleveniswandelingen tot vleermuiswerkgroepen, van meetellen tijdens de Nachtvlindernacht van de Vlinderstichting tot het maken van lesbrieven over de nacht. Veel van die activiteiten concentreren zich rond de Nacht van de Nacht, die eind oktober, op de laatste dag van de zomertijd, wordt georganiseerd door de Natuur en Milieufederaties om aandacht te vragen voor lichtvervuiling. Het aantal bezoekers en activiteiten groeit gestaag, net zoals het aantal overheden, bedrijven en huishoudens dat tijdens de Nacht van de Nacht de lichten uit doet. Op nachtvandenacht.nl is onder meer een ‘inspiratiegids voor duistere activiteiten’ te vinden, en tips hoe je in samenwerking met buren, ambtenaren en ondernemers je omgeving wat donkerder kunt maken.

Omarm het duister

Het donker is niet alleen belangrijk voor de levens van nachtdieren, maar het kan ook voor een bron van inspiratie en reflectie voor onszelf zijn. Theatermaker en schrijver Marjolijn van Heemstra werkt aan de Nacht-Wacht, een project waarin de waarde van de nacht wordt onderzocht. Ze organiseert nachtwandelingen, onder andere om te zoeken naar de zeldzame glimwormen die ze twee jaar geleden ontdekte in het Vliegenbos in Amsterdam. In oktober schreef ze in de Volkskrant over het onzichtbaar worden van de Melkweg en de sterrenhemel boven onze lichtvervuilde steden: ‘Hoe hebben we ons grootste uitzicht, de oerbron van wetenschap en verwondering, zo geruisloos ingeruild voor lichtmasten en straatlantaarns?’ Volgens haar is de nacht bij uitstek een plek ‘waarin de mens heel even iets minder aanwezig is. Er komt ruimte voor andere wezens (…).’ Zo laat een donkere nacht je weer weten dat je onderdeel bent van de kosmos en het overige, grotendeels ongeziene, leven. De activiteiten van de Nacht-Wacht moeten in 2023 resulteren in het eerste Amsterdam Dark Festival, met een knipoog naar het bekende Amsterdam Light Festival.

Tekst: Paul Q. de Vries
Illustraties: Maartje van den Noort

Mens & Natuur magazine

magazine

Dit artikel verscheen eerder in de winter-editie van Mens & Natuur magazine 2022. Wil je ook het Mens & Natuur Magazine ontvangen?

Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.

Ja, ik word lid

Ontdek meer over

Deel deze pagina