Linde slikboer Foto: Joris den Blaauwen Bijen

Elke bij is uniek

Linde Slikboer schoolde zich zelfstandig om tot bijenexpert. Nadat ze een in Nederland uitgestorven gewaande bij ontdekte, werd ze direct aangenomen als insectenonderzoeker bij EIS Kenniscentrum Insecten. 

Bij het woord ‘bijen’ denken de meeste mensen nog steeds automatisch aan die miljoenen en nog eens miljoenen honingbijen van de vele imkers in ons land. Dat er behalve die ene bijensoort ook nog een slordige 360 andere soorten wilde bijen in ons land voorkomen, is minder bekend. Aan deze groep insecten heeft expert Linde Slikboer van EIS Kenniscentrum Insecten haar hart verpand.

Hoe ben jij zo bij de bijen gekomen?
‘Dat lag eigenlijk helemaal niet zo voor de hand. Na mijn studie sociale wetenschappen was een carrière in een psychologische richting veel logischer geweest. Omdat ik als klein meisje al continu met mijn neus in het gras zat, op zoek naar sprinkhanen, vlinders en andere insecten, heb ik nog even gedacht aan een baan als ‘groene coach’ ofzo. Maar uiteindelijk heb ik toch helemaal mijn hart gevolgd. Met eerst een eenvoudige insectengids en later alle denkbare literatuur die ik maar kon vinden over insecten, heb ik mijzelf omgeschoold tot insectenkenner.’

En zo werd je met één oog koningin in het land der blinden?
‘Ja, het scheelt natuurlijk wel dat ik mij interesseerde voor een diergroep waar niet al tienduizenden liefhebbers van rondlopen, zoals bij de vogelaars. Ik begon met een klein, simpel loepje. Alleen wanneer de zon goed scheen, kon ik daarmee nét wat essentiële kenmerken zien om ook de kleinste bijtjes op naam te brengen. Bij insecten moet je soms op de allerkleinste details letten om een
soort correct te determineren. Inmiddels heb ik gelukkig een microscoop, waarmee dat een stuk beter gaat.’

Linde slikboer Foto: Joris den BlaauwenWat heeft een wilde bij dat, zeg, een vogel niet heeft?
‘Als je voor het eerst zo’n klein beestje onder een microscoop hebt bekeken, gaat er echt een wereld voor je open. Maar zelfs met zo’n simpel loeppotje ontdek je al een geheime wereld die voor bijna iedereen verborgen is. Ze zijn vaak zó klein, maar tegelijk zó uniek. Daar wil je gewoon meer van weten.’

Je hebt vervolgens razendsnel naam gemaakt in de wereld van de insectenkenners, de ‘entomologen’…
‘Haha, ja! In die begindagen heb ik onder andere een kraagbloedbij gevonden, in de gemeente Albrandswaard, waar ik toen een eigen onderzoekje had opgezet.  De moderator op waarneming.nl geloofde mijn melding in eerste instantie niet, omdat het om een in Nederland uitgestorven soort ging.

Maar navraag bij de beste insectenkenners van Naturalis bewees dat het toch écht om deze verdwenen soort ging. Toen ik daarop een baan aangeboden kreeg bij EIS, het kenniscentrum insecten, was ik natuurlijk helemaal de koning te rijk.’

Hoe ziet jouw dagelijks leven eruit, nu je van je hobby je beroep hebt gemaakt?
‘Vooral in het voorjaar en de zomer ben ik heel veel buiten, om tellingen te doen in opdracht van overheden of natuurbeheerders. In de winter zit je dan wat meer achter de computer om rapporten uit te werken, maar voor je het weet breekt alweer het veldseizoen aan. Behalve inventarisaties doen we ook steeds meer aan educatie; mensen bewust maken van het belang van insecten en biodiversiteit.’

Is dat inventariseren geen ontzettend deprimerende bezigheid, als je ziet dat heel veel insecten achteruitgaan?
‘Je wordt natuurlijk wel steeds met je neus op de problemen gedrukt. Hét grote knelpunt voor de meeste insecten is ons intensieve landgebruik. Dat gaat onder andere om steeds meer bebouwing, maar vooral ook om de landbouw. Bebouwing snoept veel grond van de natuur af, maar de negatieve effecten van landbouw strekken ook uit tot buiten de agrarische gebieden. Stikstof, bestrijdingsmiddelen, verdroging, het zijn allemaal effecten van landbouw die ook in de natuur eromheen worden gevoeld. Om écht iets te betekenen voor de insecten en de rest van de biodiversiteit, zullen we de landbouw over een andere boeg moeten gooien.’

Dat is nogal een opgave, zeker in het huidige politieke klimaat. Waar begin je in hemelsnaam?
‘Het is niet makkelijk, inderdaad, maar toch zijn er her en der wel kleine lichtpuntjes en goede handvatten te vinden om je aan vast te klampen. Op de zogeheten slaperdijken bijvoorbeeld. In ons land heb je veel dijken die gelden als primaire waterkering. Die moeten natuurlijk heel strak worden beheerd, om ons land veilig te houden. Maar daarnaast zijn er ook nog veel slaperdijken die hun primaire waterkerende functie allang kwijt zijn. Uit ons onderzoek blijkt dat die dijken uitgelezen kansen bieden voor insecten.

Het zijn per definitie droge stukken land die vaak ook nog eens zonnige hellingen hebben waar veel insecten van houden. Wanneer je die slaperdijken niet rigoureus met een maaimachine beheert, maar laat begrazen door vee, dan krijg je vrijwel vanzelf een landschap dat perfect is voor heel veel insecten. Er ontstaan veepaadjes en kuilen met kale stukjes, waar insecten kunnen opwarmen, of nestelen, er ontstaat structuur door molshopen of planten die niet worden begraasd… Op sommige stukken extensief beheerde dijken vonden we echt tienduizenden nesten van wilde bijen.’

Kunnen particulieren ook nog iets doen, als het om biodiversiteitsbehoud gaat?
‘Zeker wel! Tel alle Nederlandse tuintjes  bij elkaar op en je hebt al enkele tienduizenden hectaren potentiële natuur. Dat wordt geschat op meer dan vijf keer het oppervlak van de Oostvaardersplassen. Daar ligt dus ook een grote kans voor insecten. Van al die tuinen is nog steeds een enorm deel betegeld, dus dat is al een eerste belangrijke stap die mensen kunnen zetten: haal die tegels uit je tuin!’

Linde slikboer Foto: Joris den Blaauwen

Vijf tips van Linde Slikboer voor een insectenrijke tuin

1. Insecten houden van bloemen en planten
‘Bij bijtjes denk je misschien alleen aan bloemetjes, maar insecten hebben ook bladeren en stengels en de rest van de plant nodig. En dan het liefst inheems en in ieder geval onbespoten. Koop dus biologisch als je nieuwe plantjes in de tuin zet!’

2. Geef insecten structuur
‘Insecten vinden hun partner, hun weg en hun voedsel via structuur in een tuin. Een boom, struiken, open plekken, afwisselend hoge en lage begroeiing, de wilde bijen zullen je er dankbaar
voor zijn.’

3. Zon op de bodem
‘Kale stukjes zijn heerlijk, niet alleen voor bijen die in de grond nestelen. Met de zon op de kale bodem kunnen deze koudbloedige beestjes lekker opwarmen.’

4. ‘Rommelhoekjes’
‘Rommel bestaat niet! Een stapel dode takken of wat compost is voor veel insecten juist een must. Het biedt schuilplaatsen, nestgelegenheid en structuur.’

5. Je tuin ís al ‘winterklaar’
‘Misschien wel het hardnekkigste misverstand: je hoeft je tuin niet winterklaar te maken in de herfst; dat is ‘ie vanzelf al. Zodra je dode takken of bloemstengels wegknipt, haal je daarmee ook overwinteringsplaatsen voor insecten weg. Bespaar je dus die moeite!’

Tekst: Rob Buiter
Fotografie: Joris den Blaauwen

Mens & Natuur magazine

mens_en_natuur_magazinesDit artikel verscheen eerder in de zomereditie van Mens & Natuur magazine 2024. Wil je ook het Mens & Natuur Magazine ontvangen? Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN. Je ontvangt dan 4x per jaar ons magazine en kunt gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.

Ja, ik word lid

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina