3. Nat hooiland
Hooiland komt in de Heemtuin op een paar plekken voor en eerst maar iets over het ontstaan van hooilanden. Ons land werd vroeger bedekt met uitgestrekte bossen. De oppervlakte aan natuurlijk grasland was waarschijnlijk in vroeger tijden vrij gering. Op kleine schaal waren de grote grazers, zoals oeros, wisent en edelhert actief, waardoor op open plekken in de bossen grasland ontstond en kon blijven bestaan. Ook op plaatsen met sterke invloeden van buitenaf, zoals op schorren (kwelders) of in overstromingsgebieden van rivieren, kwam grasland voor. In onze gebieden trokken in de winter verschillede dieren vanaf de hoger gelegen heuvelrug naar de rivierdalen om voedsel te zoeken. Op die manier ontstonden er, op natuurlijke wijze, kleinschalige graslanden. Om ruimte te scheppen voor veeteeld of akkerbouw werden de bossen voor een groot deel gekapt. De oppervlakte aan grasland nam daardoor zeer sterk toe. Het vroegere beheer bestond voornamelijk uit twee vormen, namelijk graslanden die als hooiland werden gebruikt en graslanden die door een gering aantal dieren per hectare werden begraasd. Het vee zorgde daarbij voor de enige bemesting. Tegenwoordig ziet dat er heel anders uit, De bemesting is na de voorlaatste eeuwwisseling sterk toegenomen, waarbij kunstmest en de gier of drijfmest in de plaats kwam van stalmest. Wilde planten zijn daardoor in soorten en aantallen drastisch gereduceerd. Het traditionele behher werd vervangen door wisselweiden, waarin maaien en beweiden, vaak onregelmatig, elkaar afwisselden. Door de sterke ontwatering van ons land zijn de meeste vochtige graslanden verdwenen. Intensieve bewerking van het grasland (eggen, rollen en slepen) leidde tot een verdere afname van de soortenrijkdom. Met het verdwijnen van de rijk gevarieerde graslanden verdwenen ook de vlinders en overige insecten die het daar zo goed naar de zin hadden.
In de Heemtuin worden enkele delen als hooiland (nat en droog) beheerd om te proberen een klein stukje van de rijk gevarieerde graslanden terug te krijgen. Het beheer bestaat uit het 1 of 2 keer per jaar maaien. Dit is afhankelijk van de groei. Bij voorkeur wordt er bij mooi en vooral droog weer gemaaid. Het maaisel blijft ook een paar dagen liggen om het zaad de kans te geven op de bodwem te vallen. Daarna wordt er wel geharkt en wordt het maaisel afgevoerd om de voedselrijkdom te laten afnemen, waardoor de grond verschraalt. Hierdoor neemt de kans op een rijk gevarieerde plantengroei juist toe, want van een voedselrijk milieu profiteren vooral brandnetel en braam en andere “snelle groeiers” en als die een voorsprong krijgen, is er voor de gewilde soorten geen plek meer. Wanneer de vegetatie een hoogte heeft bereikt van ongeveer een halve meter, slaan de planten bij regen of wind plat. Dan moet er op tijd gemaaid worden, meestal half juni/begin juli. In september/oktober kan gekeken worden welk grasland nog een tweede keer gemaaid moet worden. Betreding van grasland leidt tot bodemverdichting. Hierdoor ontstaat een milieu waar andere planten die van nature niet in grasland thuishoren, zich kunnen vestigen. Het is dan ook voor de Heemtuin het beste als u zo veel mogelijk de paden gebruikt bij uw bezoek.
Het mengsel dat wij voor het “Nat hooiland”afnemen van De Cruijdthoeck: https://www.cruydthoeck.nl/winkel/mengsels-voor-bloemrijk-grasland/bloemenmengsel-g3-voor-jaarrond-natte-tot-vochtige-gronden/p83 In het voorjaar van 2019 is dit gebiedje gerevitaliseerd omdat het te voedselrijk werd en begon te vergrassen. De grond is afgeplagd en meteen verdiept, zodat het ook natter zal blijven. De soorten die we met het mengsel meteen een voorsprong wilden geven zijn:
Angelica sylvestris – Gewone engelwortel
Barbarea vulgaris – Gewoon barbarakruid
Caltha palustris subsp. palustris – Gewone dotterbloem (Ook als plant neergezet)
Cardamine pratensis – Pinksterbloem
Cirsium palustre – Kale jonker
Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa – Rietorchis
Epipactis palustris – Moeraswespenorchis
Filipendula ulmaria – Moerasspirea
Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum – Kantig hertshooi
Hypericum tetrapterum – Gevleugeld hertshooi
Lotus pedunculatus – Moerasrolklaver
Luzula campestris – Gewone veldbies
Lysimachia vulgaris – Grote wederik
Lythrum salicaria – Grote kattenstaart
Prunella vulgaris – Gewone brunel
Pulicaria dysenterica – Heelblaadjes
Ranunculus acris – Scherpe boterbloem
Rhinanthus minor – Kleine ratelaar
Silene flos-cuculi – Echte koekoeksbloem (Ook als plant neergezet)
Thalictrum flavum – Poelruit (Ook als plant neergezet)
Valeriana officinalis – Echte valeriaan
En dan moet de natuur de rest gaan doen, kan het wel eens mee-, maar ook wel eens tegenvallen doordat er net op het verkeerde moment na warme periode, opeens toch weer vorst komt. “Da’s de natuur”, zeggen we dan tegen elkaar. Ook de grondsoort waar het zaad op kiemt speelt mee en het “gradiënt” van het gebiedje. Het “Nat hooiland” is duidelijk verdiept aangelegd en naar het pad toe loopt het weer omhoog. Ook in die rand zullen verschillende zaden hun “plekje” vinden; en dan is er ook nog de stand van de zon t.o.v. dat schuine vlak.
Links naar natuurgebieden met “Nat hooiland”:
https://www.staatsbosbeheer.nl/Natuurgebieden/weerribben
https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/vechtplassen/over-dit-natuurgebied
In de pers:
https://www.trouw.nl/groen/natte-landbouw-met-lisdodde-helpt-tegen-klimaatverandering~a6f0c92a/
Wandeling door zo’n landschap:
https://www.frankwandelt.nl/utrecht/anwb-wandeling-zwanen-op-het-bert-bospad