Vleermuizen
Vleermuizen excursie
Tijdens ’the European Night of the bats’ stonden 18 geïnteresseerden met gids Guido bij Rheebruggen. Het werd een hele leuke avond die in de schemering begon en ons door het bos voerde. De eerste vleermuizen dienden zich al snel aan en hun vlucht tegen de donker wordende lucht was zeer goed te zien.
De deelnemers waren van alle leeftijden en Joris, een jongetje die met zijn opa kwam, mocht de batdetector vasthouden, wat best spannend was. Ineens hoor je het tikken van de detector en ja hoor daar vliegen er weer een paar over je heen.
Maar voordat we vertrokken vertelde Guido heel wat interessante informatie over de vleermuis. Er kwamen veel vragen uit de groep en het werd een geanimeerd gesprek waarin we heel veel te weten kwamen over dit nuttige diertje.
Er zijn 14 soorten vleermuizen in Nederland, bij Rheebruggen hoopten we er 3 te treffen. De gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de watervleermuis.
Een gewone dwergvleermuis weegt zo’n 3,5 gram en worden zo’n 10 jaar oud, grotere soorten wegen 80-90 gram en leven iets langer. Ze eten vooral muggen. Grotere soorten eten ook meikevers. In de tijd dat deze rondvliegen is het een waar feestmaal voor ze.
Vleermuizen leven in groepen, een kolonie. De mannetjes leven apart van de vrouwtjes. De broedkolonie bestaat dus alleen uit vrouwtjes en de kleintjes. In de winterverblijven leven ze wel gemengd.
Vleermuizen hebben zo’n 5-6 woonplaatsen per jaar. Als je ergens een tijdje verblijft krijg je last van luizen en vlooien. De vleermuizen verhuizen dan naar een volgend fris onderkomen.
Een kolonie bestaat uit meerdere vleermuizen. Aantallen wisselen; in een dorp kan een kolonie gewone dwergvleermuizen uit 25-50 dieren bestaan. Een kolonie laatvliegers 10-15. Als ze na zonsondergang gaan jagen doen ze dat op afstand van de kolonie, zodat de plaats ervan beschermd blijft.
Een vleermuis kan niet van de grond af opvliegen. Daarom bevinden koloniën zich op hoogte. Een minimale hoogte van 3 meter hebben ze nodig.
Vleermuis het jaar rond:
Nu, in augustus, is de paartijd. De mannetjes zoeken naar vrouwtjes door bepaald geluid te maken. Het vrouwtje wordt bevrucht en bewaard haar eitje gedurende de winter.
Vleermuizen checken in najaar het winterverblijf. Ze kijken of het er nog is en of de kwaliteit nog voldoende is. Daarna gaan ze terug naar de zomerverblijven. In de winter, als de buitentemperatuur zakt, komen ze terug en overwinteren daar. Deze winterverblijven zijn vorstvrije ruimtes; grotten, steenfabrieken, kelders, bunkers.
De lichaamstemperatuur van de vleermuis gaat in de winter naar 4 graden. Elke maand worden ze even wakker om het hart even te laten werken, anders overleven ze het niet. Als de temperatuur buiten daalt kruipen ze verder het winterverblijf in. Naar mate het voorjaar komt en de temperatuur toeneemt, gaan ze dichterbij de uitgang hangen. Ongeveer in maart verlaten ze het winterverblijf. De natuur ontwaakt dan, er komen insecten. Nu er voldoende voedsel is gaat de groei van het eitje verder. In mei / juni komen de jongen. Vleermuizen krijgen 1 jong. ‘s nachts wordt dat ieder uur gezoogd. Overdag slapen ze. Na een week of 5-7 weken vliegen de jongen mee (afhankelijk van de soort)
Alleen als het echt nodig is, in geval van nood, verplaatst de moeder het jong. Deze hangt dan aan de moeder.
Onderzoek
Er wordt onderzoek gedaan naar de vleermuizen; welke soorten wonen waar? Waar bevinden zich de koloniën en hoe gaat het met de aantallen? Om dit te weten te komen worden ze gezenderd. Deze zender valt na 3 dagen af. Vaak hebben onderzoekers de kolonie weten te vinden en kunnen ze gaan monitoren. Het gaat iets minder goed met de vleermuizen in Nederland, er zijn minder insecten.
Batdetector
Na deze uitgebreide uitleg gingen we, met de batdetector in de hand, op pad. Het begon te schemeren. Vleermuizen hebben een goed sonar systeem. Om zich te oriënteren zendt de vleermuis een signaal uit dat weerkaatst op voorwerpen in de omgeving. Deze weerkaatsing (echo) vangt de vleermuis op met zijn oren. Hierdoor kan hij de plaats en vorm van het voorwerp bepalen. Dit heet echolocatie. Een vleermuis kan hierdoor feilloos tussen de bomen doorvliegen, maar kan ook een klein insect als een mug precies lokaliseren.
De batdetector heeft een frequentie knop waarmee het signaal wat de vleermuis uitzendt wordt opgevangen en daarna vertraagd wordt afgespeeld. Hierdoor kunnen wij als mens het geluid horen. Al vrij snel hoorden we de eerste geluiden. De gewone dwergvleermuis vloog over. Prachtig!
Even later volgde een veel grotere soort, de laatvlieger. Uiteindelijk, toen het goed donker was, kwamen we bij het water in de hoop ook de watervleermuis te horen. Helaas liet deze het afweten.
