Kikkers kussen?
Kussen jonge meisjes met succes kikkers? En eerherstel voor de gewone klimop. In deze tuincolumn van Ellen Smal lees je luchtige inzichten én praktische tips om met een glimlach je tuin in te duiken.
Natuur dicht bij huis
Het is zomer, en dat betekent dat we lekker met een glas vlierbloesemstroop achterover kunnen leunen om op ons gemak de natuur in de tuin te bestuderen. De kikkers en salamanders zijn de vijver al uit gekropen en doen hun nuttige werk, dat is insecten, spinnen en slakken eten. Ik heb zelfs een kikker gezien die een regenworm met twee handjes vasthield en genoeglijk naar binnen werkte. Kikkers hebben een grote aantrekkingskracht gehad op onze inmiddels volwassen kleindochter die het verhaal van de kikker die in een prins veranderde goed in haar oren had geknoopt. Ik moest ze vangen en dan ging zij die kikkers kussen. Al doende ben ik er heel handig in geworden en zij heeft heel wat kusjes uitgedeeld, zonder succes overigens.
Een van mijn buren is vaak bij onze vijver te vinden. Ze zit dan op de steiger en heeft de rust om daar meer dan een uur alleen maar te kijken naar wat er allemaal in en om het water gebeurt. Voor een tuinvrouw is dat een mirakel, die rust. Want je zit nog niet, met die vlierbloesemlimonade binnen handbereik, of je ziet iets wat nog even gedaan moet worden. Herkenbaar?
Als je in de lente de neiging om te spitten hebt kunnen onderdrukken is er van alles op onverwachte plaatsen boven de grond gekomen. Wat mij betreft maakt dat een natuurlijke tuin extra boeiend, vaak verzinnen die planten veel betere plekken dan ik voor ze had kunnen uitzoeken. Maar het kan ook zijn dat er combinaties van kleuren ontstaat waarbij je spontaan je blik afwendt. Dat las ik in het prachtige boek “Rozegeur en zonneschijn: Een avontuurlijk tuindagboek” : door Marja Roscam Abbing. Zij haalde die vermaledijde planten niet weg, ze keek ze weg!
Tweejarigen zaaien zich graag uit en dat maakt dat ze tot mijn favorieten behoren. Daar vallen stokroos, vingerhoedskruid en de damastbloem onder. Eenjarigen zijn ook fijn om een tuin levendig te maken, ik kan enorm genieten van klaprozen, maar die hebben verstoorde grond nodig, denk maar aan bouwterreinen waar ze het eerste jaar massaal bloeien. En ik heb hierboven gepredikt dat je de grond zoveel mogelijk met rust moet laten: niet spitten in de lente, dus dat betekent dat klaprozen in mijn tuin niet massaal bloeien. Toch is er altijd wel een plekje in de tuin waar in de loop van het jaar gerommeld werd; daar gooi ik in de herfst zaad van klaprozen en papavers in en dat helpt.
In de zomer is de haagbeuk mooi vol geworden, een fijne plek voor een merelnest; elk jaar broedt er wel een paartje. Ook de heggenmus is een vaste klant; tussen de middag strooi ik broodkruimels naast de tuindeur, daar komen ze op af. Ik las ooit een verhaal dat het mannetje als hij terugkomt van de jacht eerst de cloaca van zijn vrouwtje leeg pikt om zaad van mogelijke rivalen te verwijderen. Over vertrouwen in je partner gesproken.
Door de haagbeuk heen groeit in mijn tuin gewone klimop. Dat was niet gepland, zoals meer dingen in mijn tuin ongepland zijn. Dan maken we van de nood een deugd en genieten we van een heg die in de winter groen blijft. Klimop heeft onder tuineigenaren onterecht een slechte naam gekregen. Bomen zouden door de sterke hechtwortels doodgedrukt worden en dat is niet waar. Muren zouden gesloopt worden. Ook dat is onzin; de planten werken isolerend en er nestelen vogels in die meteen zorgen dat insecten die ook in de klimop zitten worden opgegeten. Ik pleit voor eerherstel.
Ellen Smal