Lodewijk Crijns wandelt mee over de Lochemse Berg

Noordmidden Achterhoek 27 november 2023

We tellen op zondagmiddag 12 november om 14 uur ruim veertig deelnemers die klaar staan bij hotel Bonaeparte aan de Barchemseweg in Lochem voor de IVN NMA wandeling over de Lochemse Berg.  Het is  een zonnige zondagmiddag, de temperatuur is aangenaam, zo’n twaalf graden, mooi voor een herfstdag. Onze drie gidsen zijn: Homme Siebenga, Johanna Logtenberg en Gerard Doornebos.  We worden in drie groepen verdeeld en mijn vrouw en ik sluiten ons aan bij Homme Siebenga. Hij informeert eerst bij onze groep hoe wij wisten van de wandeling. Een aantal had het uit de Berkelbode, een ander deel uit de informatie van IVN Noord Midden Achterhoek.

We steken de Barchemseweg over en maken onze eerste stop, er zullen velen volgen, bij een hek van het Gelders Landschap, eigenaar van het gebied. Homme vertelt over de geschiedenis van de berg. In de voorlaatste ijstijd werd zand opgestuwd vanuit het noorden, dat  onder meer de Utrechtse Heuvelrug en de Lochemse berg vormde. Deze laatste is 49 meter hoog. Heel vroeger, zo vertelt Homme, heeft hier de Rijn zelfs gelopen. De stenen die we hier vinden zijn deels aangesleept uit Scandinavië, waar zand overheen kwam te liggen. Sinds de Middeleeuwen was het een kaal heidegebied, de markengronden, waar schapen op liepen. Omstreeks 1850 zijn de mensen er bomen op gaan planten, eerst vooral grove den, later ook loofbomen.

We lopen verder de berg op door een beukenbos. De grond is een mooi tapijt van beukenbladeren. Zoals bekend mogelijk, groeit onder beuken geen andere flora. Deze nuffige dame, zoals de beuk ook wel wordt genoemd, voorkomt door haar bladerdek lichtinval waardoor onder haar niets groeit. Herfsttijd is paddenstoelentijd en we zien de eerste paddenstoel: de witte bultzwam, een saprofyt. Homme legt de drie soorten paddenstoelen, die schimmels zijn, uit: de saprofyt, de parasiet en de symbiont. Zo is de rode koolzwam een symbiont van de beuk. Een ondergrondsschimmelnetwerk van de zwam is een hulp  voor de zaailingen van de beuk. En de koeienboleet is een symbiont voor de den. We ontdekken al snel veel meer paddenstoelen: de glimmerinktzwam, de tondelzwam, zwavelkopjes, geweizwam. We ruiken de stinkzwam. Gelukkig zitten er in onze groep wel enkele deelnemers die vrijwel elke paddenstoel op naam kunnen brengen, want jaarlijks zakt de paddenstoelenkennis toch wel weer een beetje weg. We lopen verder de Lochemse Berg op. Mooi is de berkenzwam om te zien en ook het kleine oorzwammetje is een lust voor het oog. Iets verderop de stuifzwam en de collybia. We passeren een open gebied met een  oude boswachterswoning. In de wei  enkele koeien. Verderop zijn akkers waar waar  geen Engels raaigras, maar vanggewas dat voorkomt dat de voeding uit de bodem wegspoelt.  Het is al eeuwen landbouwgrond. We lopen verder en zien vrij vaak parasolzwammen en parelamaenieten. De berkendoder is, zoals de naam al zegt, een parasiet. Homme wijst ook op de stenen op het pad, kwarts waarschijnlijk afkomsitg uit Scandinavië. We passeren iets verderop een antroposofisch aandoend huis met veel riet en “abgeëckt”, zoals dat heet. Geprobeerd wordt dan het huis organisch te bouwen, met de natuur als voorbeeld.

 

Inmiddels zijn we wel aan koffie toe en deze staat klaar op een tafeltje door ijverige IVN“werkbijen”’ aangesleept. De plek waar dat gebeurt  heet de Duivelskolk. Het is een kwelwaterplek met een grote wilg, waar een sprookje bij hoort over het ontstaan van de naam: “ Een man werd uitgedaagd door de duivel om een klok uit de kerk in Lochem te stelen en deed dat ook en gooide die  hier neer”. De dichter Staring heeft een variant van dit verhaal op rijm gezet. Na de heerlijke koffie met een koekje lopen we de Kalenberg op. Het is heerlijk stil. De bomen zijn allen aangeplant  zowel loof-als dennenbomen. De mycorrhiza van de vliegenzwam is een symbiont, vaak bij de berk. Een sparachtige boom wordt onderzocht. Het blijkt een Westerse Hemlock zijn te zijn, afkomstig uit Amerika en Canada. We lopen verder langs een wijds uitzicht waar, naast Borculo (de grote Campinafabriek), zelfs windmolens in Duitsland zichtbaar zijn.

Homme vertelt nog een legende en wel over de Witte Wieven hier, de meeste van ons wel bekend. Geel-rode bordjes geven aan dat hier het Graafschapspad loopt. Dit loopt vanuit Zuthpen, via Almen, Lochem , Ruurlo, Doesburg terug naar Zutphen. Een aanrader voor wie even wil verstillen in deze zo jachtige wereld. Een volgend verhaal van Homme gaat over de “Lochemse diamant”, een doorzichtige kiezel, zeer geliefd voor de sier. We passeren kale maÏsvelden en zien een wel zeer grote reuzenzwam, die zijn naam inderdaad eer aan doet. Zowaar staat een witte dovennetel nog in bloei, zoals zoveel te wijten aan de klimaatsverandering.

 

Hoewel de bomen, die wij passeren, minder onze aandacht hebben toch goed er enkele te noemen. Alleen al omdat het jaarthema van het IVN dit jaar “bomen”is. Eiken, beuken, berken, hulst, vogelkers, conifeersoorten zoals de Weymouth en de Douglas. We zien de bruine lariksen, die hun naalden verliezen in tegenstelling tot dennen en sparren. Boven dit alles drijven mooie wolkpartijen in het zonlicht tegen een lichtblauwe hemel. We passeren op onze afdaling een verbrande beuk: deze is door teveel aan zonlicht uitgedroogd. Nogal eens wordt er dan jute omheen gedaan om dit te voorkomen. De laatste paddenstoelen worden bekeken: de kleverige koraalzwam, de melkzwam, de vliegenzwam, de spechteninktzwam. Inmiddels zijn we teruggekeerd bij de voet van de berg. Homme wijst ons er nog even op dat het programma voor de komende tijd te vinden is op de site van IVN NMA en in het jaarboekje. Met een klein applaus wordt Homme bedankt voor zijn enthousiaste wandeling waar we erg van hebben genoten.

Deel deze pagina