Praamweggebied

Het Praamweggebied is een afwisselend gebied tussen Lelystad en Almere, bestaande uit bos, jonge aanplant, grasland, riet, ruigte en enkele waterpartijen, met een omvang van 550 ha. Het gebied is door de aanleg van de spoorlijn Almere Lelystad een afgesneden van de Oostvaardersplassen. In een deel van het gebied heeft de vegetatie zich spontaan kunnen ontwikkelen, vooral in het ongeveer 50 ha grote Wilgenbos, dat voor het overgrote deel bestaat uit Schietwilgen. In het gedeelte tegen de Knardijk liggen enkele natte stukken met veel riet en enkele plassen.
Het middengedeelte van het gebied wordt open gehouden door begrazing met Konikpaarden. Hier zijn ook enkele poelen gegraven. Ten zuidwesten van het Wilgenbos ligt een voormalig landbouwgebied, dat ontwikkeld is tot natuurgebied door afgraving en het creëren van veel waterpartijen. Het gebied is in 2007 ingericht. Het Praamweggebied wordt begrensd door de Lage Vaart, een belangrijke ecologische verbindingszone in Flevoland. Knelpunt is de druk bereden Praamweg, die gebruikt wordt als sluiproute. Het afsluiten van de Praamweg voor autoverkeer biedt grote mogelijkheden om de natuurwaarden van het gebied te vergroten. Sinds 1997 zijn er verkeersvertragende maatregelen genomen.
De bodem in het Praamweggebied bestaat uit kalkrijke jonge zeekleigronden (1 tot 6 meter dik) op een pleistocene zandondergrond. Deze bodem is weinig gevoelig voor verzuring. Het maaiveld ligt op ongeveer 4,5 m – NAP.
 
De vochtige, voedsel- en kalkrijke kleibodem heeft in de beboste gedeelten gezorgd voor een uitbundige begroeiing van Riet en Grote brandnetel. Hierin is vooralsnog weinig ruimte voor de ontwikkeling van een bosflora. Voor zover bekend zijn er tot nu toe geen waarnemingen gedaan van bosplanten met zware zaden. Dankzij de kalkrijkdom van de bodem, worden er op open plekken, bermen en paden, soms soorten als Rietorchis, Late ogentroost en Fraai duizendguldenkruid gevonden. Na verloop van tijd verdwijnen deze soorten en worden ze vervangen door hogere en ruigere vegetatie. De Eikvaren is al aangetroffen. Uit de aanwezigheid van kwelindicatoren (Watergras en Stomp vlotgras) blijkt dat de waterlopen in dit gebied deels met grondwater worden gevoed. Ook bijzonder is het voorkomen van Krabbescheer. Een soort die nauwelijks in Flevoland voorkomt.
Het Praamweggebied staat bekend om de vele Ringslangen die in het gebied worden waargenomen. De aanwezigheid van de Lage vaart met haar natuurvriendelijke oevers, de moerasgebiedjes en de vele waterpartijen in het gebied dragen hieraan bij. Het Praamweggebied geldt als broedkamer van waaruit de Ringslang zich angzaam verspreidt over Flevoland. Ook worden in het gebied veel amfibieën waargenomen, waaronder de Kleine watersalamander.
Het Praamweggebied is van belang als broedgebied voor bosvogels, moerasvogels en struweelvogels. Daarnaast komen er in de winter veel trekvogels naar het gebied, waaronder bijzonder veel soorten roofvogels. In totaal zijn 20 rode lijstsoorten als broedvogel waargenomen, waaronder Roerdomp, Zomertaling, Slobeend, Boerenzwaluw, Ransuil en Houtsnip.
Er worden veel vleermuizen waargenomen in dit gebied. De meest bijzonder vleermuissoort is de Meervleermuis, andere soorten zijn de Laatvlieger, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis en de Gewone dwergvleermuis.
Verder is het gebied bijzonder rijk aan Vossen, Reeën en Konijnen. Vanaf 1997 worden in dit gebied ook Bevers waargenomen en is er zelfs een burcht.
In het open middengebied langs de Praamweg worden regelmatig bijzondere vlinders waargenomen. Meest bijzondere waarneming is het Bruine blauwtje. Het lijkt erop dat deze soort profiteert van de begrazing van het open middengedeelte langs de Praamweg. Andere soorten die als trekvlinder waargenomen zijn: o.a. Rouwmantel, Oranje en Gele luzernevlinder en de Kolibrievlinder.
Het is de bedoeling van Staatsbosbeheer om van het Praamgebied een etalage te maken voor de Oostvaardersplassen en veel recreanten naar dit gebied te lokken. De Oostvaardersplassengebied zelf kunnen daardoor ontlast worden, waardoor daar de natuurwaarden kunnen stijgen. Bovendien kunnen de recreanten in het Praamweggebied tussen de natuur doorlopen, terwijl ze in de Oostvaardersplassen meer op afstand moeten blijven.