Oostvaardersplassen

De Oostvaardersplassen (5622 ha) is het grootste en bekendste natuurgebied van Flevoland. Het is een spontaan ontstaan moerasgebied van internationale betekenis. Het gebied bestaat uit twee zones een zeer natte zone nabij de Oostvaardersdijk (moeraszone) en een meer droge zone daar omheen (randzone). De Oostvaardersplassen is aangewezen als Natura 2000-gebied en als wetland in het kader van het Ramsarverdrag. Verder is het milieubeschermingsgebied voor bodem en stilte. De Raad van Europa heeft in 2009 wederom het Europees diploma voor beschermde gebieden” aan het natuurgebied Oostvaardersplassen gegeven. Met dit diploma wil de Raad van Europa onderstrepen dat het een bijzonder natuurgebied is waar een excellent beheer wordt gevoerd.

Rondom de Oostvaardersplassen ligt een aantal bosgebieden die een functie hebben als bufferzone en overgangsgebied naar het omliggende grootschalige agrarische gebied en naar het stedelijke gebied van Almere en Lelystad.Het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen is één aaneengesloten gebied en wordt begrensd door de Oostvaardersdijk, Knardijk, spoorlijn Almere-Lelystad en de gemeentegrens Almere- Lelystad. Het Natura 2000-gebied beslaat een oppervlakte van 5501 ha.

De Oostvaardersplassen zijn ontstaan in het voorheen diepste en natste deel van de Zuidelijk Flevoland en werden behouden toen de zich ontwikkelende natuurwaarden aanleiding waren om de bestemming van industriegebied te wijzigen in natuurgebied. De omliggende delen van de polder klonken vervolgens in en om het gebied nat te kunnen houden werd ruim de helft van het gebied in 1976 omgeven door een kade, waardoor hier afzonderlijk peilbeheer mogelijk is. Het bekade moerasdeel ligt in het noordwesten van het gebied, langs de Oostvaardersdijk. Het bestaat uit open water, moeras, rietvelden, rietruigten en wilgenbossen. Na een opdeling in een westelijk en een oostelijk deel, waarin geëxperimenteerd is met wisselingen van waterstanden, kan het water tegenwoordig bij een hoge waterstand weer vrij afstromen. Dit deel van het moeras functioneert daardoor waterhuishoudkundig als één geheel. Het waterpeil wordt bepaald door natuurlijke variaties in neerslag en verdamping.

Het zuidoostelijke deel van de Oostvaardersplassen, tussen kade en spoorlijn, omvat voormalige landbouwgronden en is aangelegd om een bufferzone naar de plassen te creëren. In de tweede helft van de jaren negentig is het oostelijke deel hiervan vernat en zijn zowel in het westen als in het oosten, uitgebreide complexen van poelen aangelegd. Het gebied bestaat rietvelden, rietruigten en graslanden. De Oostvaardersplassen behoren tot het Natura 2000-landschap ‘Meren enMoerassen’.

In de Oostvaardersplassen zijn vier peilgebieden te onderscheiden; het moerasgebied en drie peilgebieden in de grazige randzone. In het kader van het plan van aanpak verdroging van de provincie zijn vernattingsmaatregelen uitgevoerd.

De randzone bestaat uit een gevarieerd grazig landschap. Vooral door de begrazing met grote zoogdieren behoudt het terrein zijn open karakter. Het klei-oermoeras van de Oostvaardersplassen zal worden ontwikkeld en beheerd als een samenhangend moerasecosysteem waarin spontane natuurlijke processen zich zoveel mogelijk ongestoord kunnen afspelen.

Het gebied doet vooral dienst als rust, voedsel- en broedgebied voor zeer veel water- en moerasvogels. Bijna 250 soorten zijn hier waargenomen, meer dan 100 soorten broeden er jaarlijks, terwijl voor ruim 20 soorten het gebied wezenlijk bijdraagt aan het voortbestaan van de West-Europese populatie. Een van de grootste kolonies met Aalscholvers van West Europa komt hier voor maar ook belangrijke populaties van het Baardmannetje, Lepelaar, Grauwe gans en Blauwborst. De instandhoudingsdoelen van de Oostvaardersplassen hebben alleen betrekking op vogels. Deze instandhoudingdoelstellingen zijn:

-een toename in omvang en kwaliteit van het leefgebied van de broedvogelsoorten Blauwe kiekendief en Porseleinhoen

-behoud van omvang en kwaliteit van het leefgebied van dodaars, Aalscholver, Roerdomp, Woudaap, Grote zilverreiger, Lepelaar, Bruine kiekendief, Blauwborst, Paapje, Snor, Rietzanger, Grote karekiet (allen broedvogel, voor aantal soorten >geldt ook een instandhoudingdoel buiten broedseizoen) en Wilde zwaan, Grauwe gans, Kolgans, Brandgans, Bergeend, Smient, Krakeend, Wintertaling, Pijlstaart, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend, Nonnetje, Zeearend, Kluut, Kemphaan en Grutto (niet-broedvogel).

Het drogere, buitenkaadse gedeelte wordt begraasd met Heckrunderen, edelherten en Konikpaarden. Bever, Boommarter en diverse soorten vleermuizen komen in de Oostvaardersplassen voor. Edelherten kunnen gebruik maken van het Oostvaardersbos.

In de Oostvaardersplassen komt een levensvatbare populatie Rugstreeppadden voor, evenals een grote populatie Ringslangen.

Voldoende kleinere vissoorten als stekelbaarzen zijn belangrijk voor een aantal vogelsoorten in de Oostvaardersplassen en omgeving. De Vaartplas staat bekend als goede plek voor de hengelsport. De plas is een overwinteringsgebied voor diverse vissoorten als Europese meerval, Snoekbaars en Karpers.

Voor de Oostvaardersplassen moet nog in het kader van de NB-wet een beheerplan worden opgesteld waarin de maatregelen beschreven worden die de beheerder zal nemen om de geformuleerde instandhoudingdoelstellingen te garanderen. Omdat een deel van de Oostvaardersplassen vrij toegankelijk is worden daarbij ook de recreatieve activiteiten in het gebied betrokken.