In Veilige Handen

Wij, als IVN afdeling Zoetermeer, vinden het belangrijk dat wij aan onze leden en aan de deelnemers van onze activiteiten (externe) een plezierige en veilige omgeving bieden. Daarbij staat voorop dat IVN’ers altijd respectvol met elkaar en anderen omgaan en ongewenst gedrag (b.v. opdringerig of
grof gedrag en zeker seksuele misbruik van kinderen en anderen in een afhankelijke positie) wordt voorkomen.

Op 21 april 2016 heeft onze Algemene Vergadering daarom de door de Ledenraad van IVN vastgestelde notitie “In veilige handen”, voortaan de notitie genoemd, onderschreven en daarbij het volgende bepaald:

a. Onze leden nemen het gestelde in de (model) omgangsregels IVN afdeling opgenomen in eerdergenoemde notitie in acht. (Zie bijlage 1.)

b. De ALV stelt als vertrouwenspersonen aan: Jacqueline van Zoest en Marco Lurks. Leden of deelnemers aan activiteiten kunnen ongewenst gedrag, niet zijnde (een vermoeden van) seksueel misbruik, bij hen melden. De vertrouwenspersonen volgen bij een melding de procedure genoemd in
de notitie.

c. Begeleiders van activiteiten uitgaande van de Kinderwerkgroep nemen bij hun activiteiten het gestelde in de (model) gedragscode voor omgang met minderjarigen in acht. (Zie bijlage 2.) Tevens moeten zij in het bezit worden gesteld van een verklaring omtrent het gedrag (VOG).

d. Begeleiders van activiteiten uitgaande van de Werkgroep natuur en ouderen moeten eveneens in het bezit worden gesteld van een VOG en op hen is het gestelde in de (model)code voor omgang met minderjarigen van overeenkomstige toepassing.

e. De coördinatoren van bovengenoemde werkgroepen brengen aan de hand van de checklist opgenomen in de notitie de belangrijkste risico’s m.b.t. een mogelijk seksueel misbruik in kaart.

f. Iedereen binnen IVN, afdeling Zoetermeer, moet (een vermoeden van) seksueel misbruik door begeleiders van activiteiten voor kinderen of kwetsbare ouderen terstond melden aan één van de vertrouwenspersonen genoemd onder b; deze meldt dit aan (een lid van) de landelijke
vertrouwenscommissie te bereiken via IVN landelijk (020-6228115) of info@ivn.nl.

Bijlage 1:

Model omgangsregels IVN-afdeling

1. De IVN-afdeling staat voor goede omgangsvormen. Respect voor elkaar, gelijkwaardigheid, integriteit, eerlijkheid en veiligheid vormen hierbij centrale begrippen. Deze vormen de basis voor

2. deze omgangsregels, zoals we die binnen onze IVN-afdeling hanteren.

3. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan: geweld, agressie, bedreiging, discriminatie, pesten, seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Al deze vormen van ongewenst gedrag kunnen een fysieke, psychische of verbale uitingsvorm hebben. Ook ongewenste aandacht,
discriminerende, seksistische of andere beledigende of krenkende opmerkingen of grappen – mondeling of schriftelijk – worden als ongewenst gedrag beschouwd.

4. Ongewenst gedrag wordt binnen de IVN-afdeling niet getolereerd. Dit geldt voor IVN-vrijwilligers en voor deelnemers aan IVN-activiteiten. Hierbij gelden dezelfde normen en waarden die binnen de Nederlandse samenleving als ‘normaal’ worden beschouwd. Alle betrokkenen worden geacht elkaar met respect voor eigenwaarde te benaderen en te behandelen.

5. De IVN-vrijwilliger accepteert geen ongewenst gedrag van deelnemers of collega-vrijwilligers en neemt zelf geen initiatief tot ongewenst gedrag naar anderen.

6. Iedere IVN-vrijwilliger heeft het recht om deelnemers die zich schuldig maken aan ongewenst gedrag onmiddellijk uit te sluiten van verdere deelname aan de betreffende IVN-activiteit. Het bestuur is gerechtigd om een IVN-vrijwilliger wegens ongewenst gedrag te royeren als lid. Zo kan
het bestuur ook iemand die aan een IVN-activiteit deelneemt uitsluiten van verdere deelname, indien hij of zij zich schuldig maakt aan ongewenst gedrag tegenover IVN-vrijwilligers of andere deelnemers.

7. In geval van ongewenst gedrag, kan de IVN-vrijwilliger, of de deelnemer van een IVN-activiteit – als slachtoffer (c.q. ouder/verzorger) of getuige – daarvan melding maken bij een van de bestuursleden van de IVN afdeling.

8. In ernstige gevallen wordt in overleg met het slachtoffer aangifte gedaan bij de politie. In overleg met het slachtoffer neemt het bestuur gepaste maatregelen. Dit kan in de vorm van een gesprek, waarschuwing, berisping, royement of ontzegging van toegang. Het slachtoffer en de melder worden geïnformeerd over de wijze waarop de melding of klacht is afgehandeld door het bestuur.

9. Het bestuur draagt er zorg voor dat IVN-vrijwilligers de inhoud van deze omgangsregels kennen. Ook zorgt het bestuur ervoor dat deelnemers aan IVN-activiteiten van deze regels kennis kunnen nemen.

10. Zo vaak als nodig, maar ten minste één keer in de drie jaar worden deze regels geëvalueerd door het bestuur en zo nodig bijgesteld.

Bijlage 2:

Model gedragscode voor omgang met minderjarigen.

Veel grenzen in het contact tussen vrijwilligers en jeugdige deelnemers zijn niet eenduidig. Het ene kind wil even op schoot zitten als het troost zoekt, het andere kind heeft behoefte aan een aai over de bol en weer een ander kind vindt het niet prettig om aangeraakt te worden. Hierover kunnen
nooit exacte grenzen worden afgesproken die voor alle kinderen en in alle situaties gelden. Dat is maar goed ook, want voor veel kinderen is betrokkenheid en lichamelijk contact een voorwaarde om
te groeien.
Er is echter wel één heel duidelijke grens, namelijk dat seksuele contacten en handelingen tussen begeleiders en jeugdige deelnemers absoluut niet toelaatbaar zijn. Ook in het wetboek van strafrecht is iedere seksuele toenadering naar jeugdigen onder de 16 jaar strafbaar gesteld. Daarom hebben wij als afdeling voor de vrijwilligers die activiteiten voor kinderen en jeugdigen begeleiden onderstaande gedragscode opgesteld. Wanneer je bij ons als vrijwilliger jeugdactiviteiten begeleidt, vragen wij je deze gedragscode te ondertekenen. Hiermee verklaar je dat je de gedragscode kent en niet tegen de gedragscode in zult handelen.

1. De begeleider zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen ieder kind veilig en gerespecteerd voelt.

2. De begeleider onthoudt zich ervan kinderen te bejegenen op een wijze die hen in hun waardigheid aantast.

3. De begeleider dringt niet verder door in het privéleven van de deelnemers dan functioneel noodzakelijk is. De begeleider ontvangt geen kinderen thuis.

4. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel gedrag ten opzichte van de deelnemers. Seksuele handelingen, contacten en relaties tussen begeleider en kinderen zijn onder geen beding geoorloofd.

5. De begeleider mag de kinderen niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren kan worden.

6. De begeleider heeft de plicht de deelnemers naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel gedrag en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij de pupil is betrokken, wordt nageleefd.

7. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel gedrag is men verplicht hiervan melding te maken bij één van de vertrouwenspersonen van onze afdeling; bij vermoedens van seksueel gedrag doet deze daarvan melding bij één van de landelijke vertrouwenspersonen.

8. In gevallen waar de gedragscode niet voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen is het de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met de werkgroepcoördinator of de vertrouwenspersoon.

Deze tekst is ook beschikbaar als download.