Naaldbomen

Naaldbomen, zoals den, spar, lariks, taxus, conifeer zijn andere bomen dan loofbomen. De bladeren van naaldbomen zijn, zoals de naam al zegt, naaldvormig. Behalve de lariks blijven deze bomen het hele jaar groen.

Niet inheems
Naaldbomen kunnen goed overleven in gebieden met schrale grond of waar het koud is met voldoende regen. Je ziet naaldbossen veel in noordelijk gelegen gebieden en in de bergen. Deze bomen komen niet van nature in Nederland voor. In de negentiende eeuw zijn naaldbomen aangeplant, vooral op de Veluwe. Deze bomen werden gebruikt voor de mijngangen in Limburg en gingen tegelijk de zandverstuivingen tegen.

Dennenappels en sparrenkegels
Naaldbomen planten zich voort met zaden, die in kegels zitten, dennenappels of sparrenkegels. Deze zaden worden vooral gegeten door muizen, eekhoorns, spechten en kruisbek. Als je een dennenappel vindt waaraan geknaagd is, dan heeft een eekhoorn of muis hiervan gegeten. Vind je veel leeggegeten dennenappels bij elkaar onder een boom, dan is er in de buurt misschien wel een smidse van de grote bonte specht. Deze vogel klemt de dennenappel op een tak of in een holte van de boom en eet hem dan leeg.
De kruisbek heeft een heel gespecialiseerde snavel om de zaden los te wrikken uit de kegel. De zaden van de dennen zijn de pijnboompitten.

Goudhaantje
Een vogelsoort die specifiek in naaldbossen leeft is het goudhaantje, het kleinste vogeltje in Nederland. Een goudhaantje weegt maar 5 gram, en is van snavelpunt tot staart 9 cm lang. Vergelijk met een mus: die is ca 16 cm lang en weegt ca 30 gram.
Het goudhaantje eet allerlei kleine insecten.

Goudhaantje
Foto: Esther Borkent