Amfibiën en reptielen

Ringslang

Natrix natrix lengte 80 – 120 cm

Net als mijn vorige stukje over de ooievaar ben ik afgelopen zomer tot het onderwerp van dit stukje gekomen door wederom een begrafenis in Drenthe. Deze keer van een heel goede vriendin en hier had/heb ik aanzienlijk meer last van dan de vorige begrafenis (iemand van 89 jaar). Dit klinkt niet lief, maar het is wel zo. Om mijn leed iets te verzachten stelde mijn man ook deze keer weer voor er een paar extra dagen met onze kampeerbus aan vast te plakken en zo te trachten het verdriet van ons af te fietsen. De begrafenis vond plaats op een natuurbegraafplaats in het bos en onze camping achter een boerderij lag vlak naast deze zeer fraaie plek. Een zeer trieste toestand kreeg zo ook iets heel moois. Je lichaam teruggeven aan de natuur. Mooier kan toch haast niet en het bos blijft gewoon bos. Dus dit gebied is voor altijd veiliggesteld. Althans daar hopen we dan maar op! De dagen na de ter aarde stelling hebben we uiteraard fietsend doorgebracht.

Schuwe dieren
We begonnen met een tocht naar het Fochteloërveen, een van de best bewaard gebleven hoogveengebieden van Nederland. Het was inmiddels ons 3de bezoek aan dit gebied en ook deze keer zagen we geen kraanvogels. Maar we troffen wel een doodgereden ringslang (zeldzaam, staat op rode lijst) aan op het onverharde fietspad. Hij was vrij lang, zwartig van kleur met donkere strepen op de flanken, maar de 2 gele vlekken op het achterhoofd waren helaas niet meer te zien, want de kop was compleet aan gort gereden. Door de lengte zijn we er van uitgegaan dat het geen gladde slang was, maar een vergissing is altijd mogelijk. Hoe dan ook ik had weer een dier om over te schrijven. Evenals de andere slangen in Nederland – gladde slang en adder – is de ringslang koudbloedig en begint de dag met het opwarmen van zijn lichaam. Dit doet hij op een fietspad o.i.d. met alle gevaren van dien. Het zonnen was dus ook dit fraaie dier noodlottig geworden. Het zijn zeer levendige en schuwe dieren en nu hadden wij de kans om hem eens goed te bewonderen.

Broeihoop
Hij woont in open vochtige bossen of moerassig gebied met plekken met stilstaand water. En dat hebben ze wel op het Fochteloërveen. Het zijn goede zwemmers, waarbij hij de kop boven water houdt en ook graag duikt. Hij kan wel 20 minuten onder water blijven. Het voedsel bestaat uit kikkers, padden, salamanders, muizen en ook vissen, die hij al duikend vangt. I.t.t. de adder is de ringslang overdag actief. Voor de mens is hij niet giftig, maar hij heeft achter in de bek wel kleine giftanden om de prooi met zwak gif te injecteren om zo de spijsvertering te bevorderen. De prooi wordt gevonden op reuk. Hiertoe komt de gespleten tong uit de bek – “tongelen” – om een prooi aan de oevers te lokaliseren. Ze houden een winterslaap in een ondergronds hol, composthoop of onder stenen en verschijnen begin april weer boven de grond. Dan hebben ze maar één doel voor ogen en dat is voor nageslacht zorgen. Verschillende mannetjes achtervolgen dan een vrouwtje om met haar te paren. Zij paart echter maar één keer en niet met meerdere mannetjes zoals het addervrouwtje doet. In juni/juli gaat het vrouwtje op zoek naar een hoop organisch materiaal (broeihoop) om de ongeveer 30 eieren in af te zetten. De eieren plakken aan elkaar en drogen daardoor minder snel uit. Meerdere vrouwtjes gebruiken dezelfde hoop en ook meerdere jaren achter elkaar. Na 5 – 10 weken kruipen de jonge ringslangetjes uit het ei en de broeihoop. E.e.a. is afhankelijk van de temperatuur. Ze zijn dan zo’n 13 cm groot en al gelijk zelfstandig. De gladde slang en adder zijn echter eierlevendbarend, d.w.z. dat de eieren zich in het lichaam van het vrouwtje ontwikkelen tot kleine slangetjes die dan geboren worden.

Foppen
De kleintjes gaan na de 1ste vervelling op zoek naar voedsel (wormen, naaktslakken), maar kunnen nog niet zwemmen. Vaak gaan de juvenielen gelijk in winterslaap en kunnen daarna wel zwemmen en eten dan vooral kikkervisjes, salamanderlarven, kleine visjes etc. Ze worden zelf helaas vaak aangezien voor grote wormen en worden dan ook veelvuldig opgegeten door vogels, dassen, egels etc. Alleen een pad spuwt een jonge ringslang onmiddellijk uit omdat hij vies smaakt. Een volwassen ringslang heeft een grote truc om aan de vijand te ontsnappen, nl. een perfect uitgevoerde sterfscène. Bij gevaar gaat hij op de rug liggen en toont z’n witte buik met zwarte vlekken, houdt zich heel slap en heeft de bek open, die nu een vreselijke stank verspreid. Uit de mondhoeken loopt nu zelfs een beetje bloed. Het is net echt en een roofdier heeft heus geen trek in zo’n stinkende slangenlijk en wordt dus zo gefopt. Maar door roofvogels (slangenarend) en ooievaars wordt hij wel gepakt.

Habitat herstel
En laat ik nou in hetzelfde gebied ook nog een roofvogel met een slang in z’n poten hebben zien vliegen. Een mooie en bijzondere waarneming. Ringslangen kunnen wel 20 jaar oud worden en om ze een beetje te helpen zich uit te breiden leggen natuurbeheerders broeihopen aan bij vochtige gebieden. Zo is de ringslang in het Naardermeer en de Oostvaardersplassen verschenen. Nu maar hopen dat hun ergste vijand – de mens – de habitat van de ringslang gaat herstellen en dat fietsers extra goed opletten of er geen slang op het fietspad ligt op te warmen. Daar profiteren alle slangen van en uiteindelijk wij ook, want wie wordt er nou niet vrolijk en nederig als hij zo’n mooi lid van de waterslangenfamilie ziet. En dat zegt iemand, die eigenlijk bang is voor slangen!

Gerda Hos

(Foto Adri de Groot, vogeldagboek.nl)

Ontdek meer over

Deel deze pagina