Europese bever
Castor fiber, 110 cm lang, incl. staart, gewicht 15-35 kg
Als ik aan de Biesbosch denk denk ik gelijk aan bevers. Niet zo gek, want nadat de bever in 1826 in Nederland was uitgestorven door o.a. de jacht werd hij in 1988 en 1992 uitgezet in dit grootste zoetwater getijdengebied van Europa. Van de 42 uitgezette bevers legden er helaas veel het loodje. Al met al niet echt een succesvolle actie dus! Dit grootste knaagdier van Europa met z’n gedrongen bouw, donker bruine vacht en zijn kenmerkende geschubde brede platte staart (30 cm, wordt gebruikt als roer en om bij gevaar mee op het water te slaan om de andere bevers te waarschuwen) had in de Biesbosch nl. weinig te eten en last van de cadmiumverontreining, die in wilgenbast, hun eten, zit. Het zijn echte vegetariërs. In de zomer eten ze hoofdzakelijk kruiden, bloemen, waterplanten, grassen en wortels. En ook wel de schors van populieren en wilgen. Al is dat meer het voedsel voor de winter. Zeker voor de jonge dieren, want de ouders teren in de winter meer op hun vet en eten weinig.
Monogaam
Voor de jongen is er een wintervoorraad van twijgen en takken aangelegd bij de burcht. Een burcht is het woonverblijf van de familie bever. Een familie bestaat uit een ouderpaar met de jongen en bestaat uit max. 12 individuen. Meestal zijn er echter 5-6 dieren in een familiegroep. De ouders zijn monogaam en blijven dus hun hele leven bij elkaar. Ze wonen in een hol in de oever met de ingang onder water of in een beverburcht, gebouwd in een zgn. bevervijver, die wordt gemaakt door een gedeelte van een riviertje af te dammen met takken. De vakkundig gebouwde burcht zelf wordt ook opgetrokken uit takken en modder en kan wel 2 m. hoog worden.
In de burcht bevindt zich een woonkamer, die altijd boven het waterniveau ligt en een luchtkoker die in verbinding staat met de buitenlucht. Ook is er een zgn. “natte” kamer waar de bever bij binnenkomst het water uit z’n vacht schudt voor hij de woonkamer betreedt. Ja, het zijn erg nette dieren! De voor de bouw benodigde takken of boomstammen worden met hun altijd doorgroeiende oranje bovensnijtanden afgeknaagd. En met de korte voorpoten, voorzien van sterke klauwen, graven ze modder op om de burcht dicht te smeren en houden ze ook hun eten vast. De achterpoten hebben zwemvliezen met 2 gespleten klauwen om de vacht te poetsen. Deze wordt dan gelijk van waterafstotende olie voorzien om de vacht waterdicht te maken en te isoleren tegen de kou. Heel belangrijk, want een bever zit veel in het water en houdt geen winterslaap.
Dammenbouwers
Op het droge is hij onhandig, maar in het water voelt hij zich helemaal thuis en kan wel 15 minuten onder water blijven. De neusgaten en oren zijn dan gesloten met kleppen en in de wang zit weefsel dat de mond afsluit als hij takken knaagt onder water. In januari/februari wordt er gepaard en na 103-128 dagen worden de 2-8 jongen (april/mei/begin juni) geboren. De vacht is dan nog zacht, de ogen zijn al open en ze wegen ca. 450 gram en zijn 37,5 cm lang inclusief staart. Na enkele dagen leren ze al zwemmen en na een maand eten ze vast voedsel, maar worden nog gezoogd tot ze 6 weken oud zijn. Na 2 jaar gezellig samen zijn wordt ze verteld dat ze maar eens een eigen territorium moeten gaan zoeken. Met 3 jaar zijn ze geslachtsrijp en gaan een partner voor het leven zoeken. Bevers zijn echt dammenbouwers en deze dammen zijn een prachtig staaltje technisch vernuft en doen niet onder voor dammen die door mensen gebouwd zijn.
Bevergeil
Burchten vormen vaak eilanden en Montreal (Canada) is gebouwd op een oud bevereiland. Vijanden van de bever zijn alle roofdieren die even groot of groter zijn en natuurlijk de mens. Uitroeiing was gedeeltelijk te wijten aan de vangst voor de vacht en bevergeil (kliervocht) dat in de 16e en 17e eeuw als geneesmiddel voor allerlei kwalen werd gebruikt. En het bevat inderdaad een bestanddeel dat ook in aspirine voorkomt. Met bevergeil bakent de bever zijn territorium af. Nu wordt dit door ons nog steeds gebruikt in de parfumindustrie. Nadat de bever was uitgezet in de Biesbosch zijn er een paar slimme bevers vertrokken naar de grienden langs de Maas. Een goede beslissing, want daar vonden ze genoeg voedsel en leefruimte.
Schade
Het gaat nu echter zo goed met ze dat ze sinds 2017 in Rhoon, Hoogvliet en Spijkenisse gezien worden. Ze verraden zich o.a. door vraatsporen aan bomen. In 2020 zijn ze ook in Brielle (Meeuwenoord) waargenomen en laatst kwam een kennis naar me toe met foto’s van een bever in de rietkraag achter makelaar Lobs te Brielle/Vierpolders. Omdat ze toch wel voor schade zorgen – holen in oevers/dijken, schade aan landbouwgewassen en bomen en wateroverlast – moet er nu bedacht worden hoe we deze schade kunnen gaan voorkomen, want het aantal bevers neemt gestaag toe en dadelijk worden ze nog een plaag. Een bever heeft om te leven water en bos nodig en daar hebben we in Nederland nog al wat plekken van, dus de bever kan zich nog lekker gaan verspreiden en is dus al verspreid met alle gevolgen van dien. In Limburg zijn er al zoveel bevers dat ze – helaas! – afgeschoten worden om het aantal binnen de perken te houden. Zo kan een uitgestorven en beschermde soort ineens een soort plaag worden. Hebben we dat weer! Maar voorlopig is dat nog niet aan de orde en heb ik alleen nog maar de knaag-en glijsporen in de slootkant te Brielle gezien en niet de bever zelf. Maar ik blijf speuren. Eens zal ik hier toch wel een levende bever te zien krijgen! Dat moet gewoon lukken!
Gerda Hos