Woeste gronden en historisch landschap in Meddo bij Winterswijk

Spreker: Lud Overkamp
Datum: 13 november 2019
Locatie: Zonnebrinkkerk te Winterswijk

door Ton Reerink

De voordracht door historicus Lud Overkamp werd door 36 bezoekers aandachtig gevolgd. Lud heeft op verschillende plaatsen gepubliceerd over de ontwikkelingen in het landschap bij Meddo.

Zo schreef hij overzichtsartikelen in het tijdschrift MEDDO en was hij hoofd-auteur van het herinneringsboek van de landinrichtingscommissie Winterswijk-West met de fraaie titel “Met ut gat in de botter?”. Lud woont op de boerderij waar zijn vader het boerenbedrijf nog uitoefende en heeft de grote transformatie van het boerenbedrijf in laatste decennia van nabij meegemaakt. De beelden en verhalen daarover in het tweede deel van zijn voordracht ontlokten veel tekenen van herkenning in de zaal.

Het huidige cultuurlandschap is ontstaan uit het oorspronkelijke natuurlandschap doordat mensen steeds binnen de mogelijkheden van hun tijd probeerden de natuurlijke omstandigheden te benutten voor hun bestaan.

De kern van het buurtschap Meddo ligt tussen twee grote smeltwaterstromen die in de voorlaatste ijstijd (120.000 jaar geleden) onder het landijs lagen. Deze geulen waren wel 100 meter diep. Nadien zijn ze vooral in de periode van de laatste ijstijd (12.000 jaar geleden) dichtgestoven met zand en alleen nog als laagten van enkele meters in het land te zien. Maar in deze geulen liggen nu de waterwinning van Corle en de zandafgraving van het Hilgelo! Nog steeds is er een diepe waterstroom in deze geulen.

Haaks op dit systeem ligt het stelsel van Winterswijkse beken zoals de Vennevertlose beek, de Ratumse beek en de Willinkbeek, die allen in de Groenlose Slinge uitmonden. Deze beken zijn vanaf de vroege middeleeuwen grotendeels geleidelijk door mensenhanden ontstaan om afwatering tussen laaggelegen delen van het land mogelijk te maken. Want overtollig water dat niet in de bodem wegzakte of wegvloeide, is een steeds terugkerend probleem geweest in deze streken. Op veel plaatsen is de grondmorene bestaande uit slecht doorlatende keileem ook een erfenis van de voorlaatste ijstijd die ondiep in de bodem voorkomt.

In de Middeleeuwen is het land dunbevolkt. De boerderijen liggen nabij de zandruggen die geleidelijk hoger werden door plaggendekken. Op deze essen werd akkerbouw gepleegd, terwijl het vee geweid werd in de broeken bij de beken en op de overvloedig aanwezige woeste gronden.

In de eeuwen daarna neemt het aantal boerderijplaatsen allengs toe, vooral langs de beekdalen. Het landbouwsysteem blijft min of meer hetzelfde: het potstalsysteem waarbij voor de bemesting van 1 ha akker 8 tot 10 ha woeste grond nodig is voor het steken van plaggen e.d.

Vanaf ca. 1830 wordt de bevolkingsdruk te groot en zijn veranderingen op komst. Een voortvloeisel van de Franse revolutie is dat het gemeenschappelijk bezit van de markegrond onder de hoede van een feodaal eigendom uit de tijd raakt. De markedeling vindt in Meddo plaats tussen 1843 en 1857. Voordien was ongeveer 2/3 van alle grond woeste grond. Boeren die al veel grond bezaten krijgen er ook veel bij. Vaak gaan ze delen van hun nieuwe eigendom beplanten met bos . Kleine boeren moeten vanaf nu vaak ander werk erbij doen: radmaken, weven of werken in loondienst. Emigreren is een andere optie, nu de stoomscheepvaart massaal reizen mogelijk maakt.

De indeling van het land krijgt in deze jaren al vaak de vorm die nu nog te herkennen is in de ligging van wegen, sloten en perceelgrenzen. Nu de exploitatie van het land van particulier initiatief uit kan gaan, gaat de ontginning van de woeste grond beginnen. Dit gaat in Meddo al vroeg van start: tussen 1850 en 1900 komt er elke 2 jaar gemiddeld 1 ontginningsboerderij bij. Voor de bemesting wordt de boer geleidelijk minder afhankelijk van de potstal; eerst met guano, later met kunstmest kan een boerderij met 5 ha eigen grond al bestaan.  Dan gaat het sneller: tot 1918 ongeveer elk jaar een nieuwe ontginningsboerderij en in de 10 jaar daarna 35 nieuwe boerderijen. In deze tijd na de Eerste Wereldoorlog zijn er ook overheidsmaatregelen die de ontginning bevorderen.

In de dertiger jaren helpt de werkverschaffing voor werkelozen ook bij het verder ontginnen van het Meddose Veld, weer 13 nieuwe boerderijen. De oorlog zorgt voor een pas op de plaats, maar vanaf 1950 tot 1961 ontstaan er nog 15 nieuwe boerderijen. Intussen is er ook steeds gewerkt aan betere afvoer van regenwater. Verschillende correcties op de loop van de Berkel en de Slinge hebben al plaatsgevonden.

Dan komt er een omslagpunt. De landbouw moderniseert met de hele maatschappij mee. Streekverbetering is de benaming voor het proces van bewustwording bij de boerenbevolking voor andere manieren van leven en bedrijfsvoering. Mechanisatie en schaalvergroting zijn noodzakelijk om te kunnen blijven bestaan als boer. Daarvoor is ruilverkaveling ook onmisbaar. In 1982 is een meerderheid daarvoor gewonnen en in 2003 is de ruilverkaveling Winterswijk West een feit. Er vindt een uittocht van de agrariërs plaats en burgers gaan op het platteland wonen.

Vanaf 1970 tot 2000 stoppen 5,5 boeren per jaar met hun bedrijf. In 2005 zijn er nog 76 boeren over. Momenteel nog maar 25. Natuurbescherming en bevordering van recreatie en tourisme zijn nu in belang toegenomen. Hoewel het landschap er oppervlakkig gezien nog net zo uitziet als een halve eeuw geleden is het gebruik ervan grondig gewijzigd.

Na de pauze gaat de bewoner van dit landschap, Lud, over tot nostalgische beschouwing van deze veranderingen.

De verweesde betonnen drinkbakken die er nog staan, De kleine bergschuurtjes in de afgelegen percelen, ooit heel functioneel, die nu op instorten staan. De koeien stonden tot 1970 nog achter in de boerderij, maar het worden er teveel en ze gaan in losgebouwde stallen die in omvang alsmaar toenemen. Instemmend gemompel en gelach klinkt in de zaal. Nog één voorbeeld dan: In de jaren 60 klimt de kleine Lud op de trekker en gaat de plastic zakken die de boeren in het bos geworpen hebben, verzamelen en naar zijn erf brengen. Mooi werk. Daarna steekt hij de brand erin!

Zo kwam er na een zeer goed geïnformeerd verhaal over de historische ontwikkeling van het landschap met een mooie persoonlijke sfeertekening een afronding van deze geslaagde thema-avond.