Verslag wandeling Eibergen op 20 maart 2016

Op zondag 20 maart 2016 is de wandeling ‘Heksentocht op het Wievenveld’, georganiseerd door de afdeling IVN en KNNV Oost-Achterhoek.

Naast heksen zou het in dit prachtige gebied van Marke Mallum vooral over natuur en cultuur gaan.

De wandeling start om 14:00 uur bij de Kruidenhof aan de Mallemsemolenweg in Eibergen, waar zich 40 wandelaars hebben verzameld. De vier groepen, geleid door gediplomeerde IVN natuurgidsen, krijgen voordat ze op pad gaan informatie over de watermolen, het Muldershuis, de schutsluis en de Berkelzomp.

De watermolen, een dubbelmolen, bestond vroeger (1665) uit een olie- en eekmolen op de linker oever (stroomafwaarts gezien), en een korenmolen op de rechter. Met de eekmolen werd eikenschors vermalen tot eek of run voor de leerlooierij. De korenmolen was een z.g. dwangmolen: boeren werden verplicht hun graan daar te laten malen. De molen is een aantal keren herbouwd. In de schutsluis van Mallum blijkt zich de steenbreekvaren te hebben genesteld. Dat is bijzonder want de steenbreekvaren komt vooral op rotsachtige grond in Limburg voor, en is wettelijk beschermd.

De sluis stamt nog uit de tijd van de Berkelscheepvaart tussen Duitsland en Zutphen. De sluizen waren nodig om de rivier beter bevaarbaar te maken. Tegenwoordig gaat de sluis alleen nog open bij toeristische tochtjes met de Berkelzompen.

Achter de Kruidenhof stroomt de ooit gekanaliseerde Berkel. Daar is een project gaande om opnieuw weer wat meanders aan te brengen en het hoogwater te laten “overstromen” op een daarvoor ingericht z.g. retentie-gebied. Tijdens de wandeling wordt er gewezen op korstmossen op de oudere weidepaaltjes. Korstmossen zijn een samenleving (symbiose) van een alg en een schimmel. Zij overleven in de meest extreme omstandigheden. De geel gekleurde soorten houden van ammoniak en de groene van stikstof. Erg mooi is de Rode Heidelucifer met opvallende rode vruchtlichamen op de topjes waardoor de korstmos lijkt op lucifers.

Op de Schephorst aan de oude Berkelarm word stilgestaan bij de Joodse begraafplaats, die al vóór 1756 in gebruik was. Vanaf 1643 hebben zich met enige regelmaat joden in Eibergen gevestigd. De gunstige ligging vlakbij de grens maakte de plaats voor Duitse joden gemakkelijk bereikbaar. De joodse gemeente hield in 1947 officieel op te bestaan en werd vervolgens bij die van Borculo gevoegd.

Over de historie van de Kastanjefabriek (Gemavo) wordt uit de doeken gedaan dat dit de eerste textielfabriek in Eibergen was. Het werd in 1834 gebouwd door de uit Brussel afkomstige Belg Bouquié, nabij een doorwaadbare plaats, een voorde, over de Berkel. Door de bereikbaarheid over water en betere beschikbaarheid van grondstoffen uit de Nederlandse kolonie Indië, was die plek een goede strategische keuze. Bouquié overleed in 1855. Zijn graf (nr. 1) is te vinden op de RK Begraafplaats aan de Borculoseweg in Eibergen. De buitenkant en een deel van de kapconstructie van de Mallemse Kastanjefabriek is nog authentiek. Er is nu een plan om daar een hotel van te maken.

Langs de oude hoeve Vunderink, en door de poort van de voormalige Eibergse Boys, komen we in een bos. We krijgen daar uitleg over de aanwezige Lariks en Douglasspar. In dit bos, dat op een stuwwal van zand, klei en grind ligt, zien we ook een ca. 4000 jaar oude grafheuvel uit de bandbekercultuur. Iets verder, tussen het Scouting terrein en de Natuurbegraafplaats, is door grondwerkzaamheden dat zand, klei en grind goed te zien.

Bij het verlaten van het bos, aan de Oude Needseweg, staat een welkome verrassing: de koffie- en thee-post. Langs deze zandweg staan ook duidelijk herkenbare paaltjes die het fietspad markeren dat zodoende wordt gescheiden van de zandweg. Op de paaltjes staan de letters VRIGA te lezen, een afkorting van: Vereniging Rijwielpaden In de Gelderse Achterhoek. VRIGA is een na-oorlogs (1946) initiatief om gebieden meer toegankelijk te maken voor toerisme.

We komen eindelijk aan bij het Wievenveld. Hier staat het huis van Aaltjen Brouwers, de vermeende heks van weleer. In een spannend verhaal word duidelijk dat Aaltjen geen heks was maar door haar omgeving werd beschuldigd van toverij. Een ‘brandmerk’ waar ze ondanks haar, een vermogen kostende, getuigschrift van de Heksenwaag in Oudewater (1694) nooit meer van af zou komen. De mensonterende heksenprocessen van toen zijn voor ons bijna niet voor te stellen.

We wandelen weer veilig terug. De IVN-gidsen loodsen ons via de restanten van Hof te Mallum, waarop tegenwoordig een labyrint is te vinden, en langs het oude Loshoes Het Hofman terug naar het startpunt. Natuurlijk aan veel informatie en een ervaring rijker!

Tekst: Fred Groothuis Foto’s: Piet Schadee