Verslag Veldbio-excursie: Witte Veen; Winterknoppen
Verslag Veldbiologische excursie “Winterknoppen”
in het Witte Veen bij Buurse/Haarmühle
op 26 januari 2025
Het Witte Veen is een hoogveengebied dat momenteel nog zo’n 30 ha hoogveen in Nederland en 23 ha hoogveen in Duitsland beslaat. Het wordt in de directe omgeving omringd door natte heide, hoogveenvennen, verschraalde graslanden en aangeplante loof- en naaldbossen.
De excursie start onder een paar bomen. Omdat het middenin de winter is, ’t is een grijze maar droge dag met zo’n 5 graden, zijn de vormen van de bomen en struiken goed te zien. Daar begint het herkennen ook mee: kijken naar de vorm, de stam, de takken het blad op de grond en eventuele bessen en vruchten zoals de bolsters van de tamme kastanje en vleugeltjes van de Noorse esdoorn.
Met behulp van een uitgereikte knoppentabel kunnen we aan de slag. Wat zien we veel: gingko, Hollandse linde, te herkennen aan de rode knoppen en onder bij de stam uitlopende lange rechte takken. De paardekastanje met een kleverige eindknop met geschubde zijknoppen naast elkaar boven kleine plekjes, de littekens van de bladeren, ook de groeiringen zijn zichtbaar op de takken. De boom is ook herkenbaar aan een licht getordeerde vorm. De hazelaar staat in bloei: de mannelijke sliertjes vol stuifmeel en de kleine vrouwelijke bloeiwijze, een knopje met een rood puntje, hier komt de loep goed van pas. We zien ook de els, met een lange, rechte stam en de bekende elzenproppen. Ook een duidelijk herkenbare schors heeft de acacia, ernaast staan exemplaren met meer struikvormige groei met meerdere takken vanaf de grond. Herkenbaar zijn de scherpe doornen. Dan staat er een prunus, met horizontale strepen, aan de takken drie knopjes bij elkaar, we dachten eerst dat het een wilde kers was. De laatste boom in het bosje is een Europese larix, later zien we de Japanse larix, goed te onderscheiden door de kegels. Bij de Japanse zijn de kegels ronder en kleiner en zijn roosvormig als je erop kijkt, ook hangen ze meer naar beneden. De Europese larix heeft grote, rechtopstaande kegels.
We zijn aangekomen bij het recent aangeplante klimaatbos en zien aan de rand een aantal struiken: Gelderse roos, met nog een paar felrode besjes met daarin een klein plat zaadje, rode kornoelje, acacia, vlier, lijsterbes. Verderop staan enkele jonge wintereiken. Deze eik kom je minder vaak tegen dan de zomereik, bij de laatste zit de eikel aan een langere steel (een pijpje) en zit er geen steel aan het blad. Dit is bij de wintereik net andersom en het blad blijft veel langer aan de boom en is ook wat dikker en voelt wat leerachtig aan. Naast het hard stromende water van de Buurserbeek staat een oude haagbeuk, met een karakteristieke gedraaide vorm. Bij grenssteen 837 E ‘steken we de grens over’, aan beide zijden van de steen staan de landstekens: de ‘O’ van Overijssel en de “M” van Munster.
Iets verder hebben we de knoppentabel niet nodig, we krabben aan een takje vol kleine vlekjes, zien een heldere lichtgroene kleur en ruiken een sterke kruidige geur, het is de vuilboom, ofwel sporkehout, een echte bijenstruik!
Ook staat er een bijzondere den: de Weymouth den, herkenbaar aan het zachte bosje waarin vijf naalden bij elkaar groeien. Dit in tegenstelling tot de spar, waar de naalden twee aan twee groeien. Deze kwamen we later tegen. We worden even prettig afgeleid door twee roepende zwarte spechten!
We gaan langzaam richting veen, steken de rechte Hessenweg over en zien enkele omheinde grafheuvels. Hier lopen we over een recht smal pad, met aan weerszijden veengebied en aangeplante rododendrons, het pad is aangelegd door een van de van Heeks, ten behoeve van de jacht. Maar de vleermuizen vinden zo’n lang laantje ook heel fijn!
Links staat een kudde Hereford koeien, kort op de poten, goed in de mooie roodbruine vacht met een herkenbare lange brede witte streep over de kop en nek. Iets verderop is een ‘stierenkuil’ te zien, de gehoornde stieren maken onder invloed van opspelende hormonen gaten in de grond (er grazen ook Hooglanders in het gebied maar die hebben we niet gezien). In die gaten worden door insecten eitjes gelegd, omdat ze een mooie beschutting geven.
We worden gewezen op twee verschillende grove dennen: de zwarte den, met een donkere stam, lange naalden, grote kegels, ze misstaan volgens Fred niet in het kerststukje en een den met meer volle en bollere top. De grove dennen staan wat schever, hebben een meer rode/bronskleurige schors en kleinere naalden en kegels. We zien ook een tamme kastanje: herkenbaar aan de bolsters en bladeren op de grond.
Opvallend bij de rodondendrons die we later in grote groepen zien, zijn de knoppen, te onderscheiden in blad- en bloemknoppen, die aanzienlijk groter zijn, ze hebben veel zon nodig om bloemknoppen te ontwikkelen. En een grote solitaire beuk met lage, breed hangende takken als een soort zonnescherm, want deze moet zijn stam juist beschermen tegen de zon!
We naderen het tijdstip waarop de excursie zou moeten eindigen maar iedereen is enthousiast en we lopen graag nog een stukje verder en hopen voor de schemer nog wat te kunnen zien. Over het veen zien we de lichte verkleuring van de boomlagen: zacht groenig door de wilg, ertussendoor de witte stammen van de berken en de paarse gloed van de elzen. Een mooi vergezicht. Wat betreft de berken, we zagen de ruwe en zachte berk. Met de loep zagen we de prachtige zachte beharing van de takjes van de zachte berk. De ruwe berk heeft een knoestige schors en de takjes voelen hard aan. We hadden het nog even over berkenwater….. (afgetapt sap van de berkenboom).
Lopend door modderige paden tussen de rodondendrons door zagen we nog een Douglasspar, we konden er ook aan ruiken: de naalden geurden zacht naar sinaasappel en de bast heeft blaasjes die vol hars zitten. Dit is een goed middel tegen de letterzetter, die de vijand van zoveel fijnsparren blijkt te zijn, deze fijnsparren hebben geen hars als verdediging!
Maar we zagen nog wel een paar jonge sparretjes staan. En ja, de schemer valt langzaam in. We zien nog net het verschil tussen de Noorse esdoorn nog vol met de bekende vleugeltjes en de veldesdoorn met bruine knoppen en een wat bredere, compactere groei, ze staan naast elkaar langs de Buurserbeek. Het is vijf uur, we hebben het droog gehouden ook door de laarzen.
Het was een leerzame, interessante excursie en we waren verrast dat er ook in de winter in de natuur zoveel te ontdekken valt. We hebben het gevoeld, geroken, gezien en gehoord. Veel dank aan Fred, het was echt prachtig!
![]() |
![]() |
![]() |


