Bomen en struiken

Lodewijk Crijns wandelde mee op het Enzerink en Den Bramel

Noordmidden Achterhoek 28 februari 2023

Als mijn vrouw en ik op zondag 12 februari  tegen twee uur aankomen bij de parkeerplaats bij Het Enzerink, Almenseweg  55 bij Vorden, kijken wij onze ogen uit. Er staan zeker wel zo’n vijftig mensen te wachten, wat een opkomst! Gelukkig kunnen de vier IVN-gidsen het goed aan: Jannie, Rebekka, Leonie en Dissl. De laatste begint om twee uur met een inleiding over het ontstaan van de landgoederen en over wat  IVN Midden Noord Achterhoek zoal inhoudt. Bij handopsteken blijkt  dat meesten IVN lid te zijn. Hoewel de zon zich achter de wolken schuil houdt, regent het gelukkig niet en voelt het, midden februari met zes graden niet koud aan. We worden in vier groepen  verdeeld en wij sluiten ons aan bij de groep van Dissl Lalleman, nu sedert  zo’n  vijf jaar IVN natuurgids.

Onze eerste opmerkelijke vondst is een dode marter die langs de kant van de weg ligt, aangereden nemen we aan. Hij lijkt vredig te slapen.

Het jaarthema  is: “ Bossen en dieren in de winter”. Bijvoorbeeld: wat doet een koolmees in de winter? In de struiken houdt hij zich dan in leven met zaden en bessen, in de zomer juist meer met wormen.

LENTE

De lente kondigt  zich hier al voorzichtig aan: bij het eerste bos staan veel sneeuwklokjes en krokussen. Dissl vertelt een fabel daarbij, dat toen Eva en Adam uit het Paradijs werden verdreven, Eva zo moest huilen dat haar tranen in  de sneeuw vielen en dat is het sneeuwklokje geworden. Hier zijn ook wel Stinseplanten aanwezig. Stinse betekent steen, het zijn planten die bij kastelen zijn geplant.

We lopen over het  bospad en komen aan  bij het landgoed Den Bramel ,een particulier bezit  en waar de natuur veel aan zich zelf wordt overgelaten. Maar daar straks iets  meer over. We staan bij een dode eik, door een blikseminslag, die nu dan toch weer nut heeft als insectenhotel en verblijfplaats voor spechten, zoals de holen laten zien. Onze gids vertelt over de vijf V’s voor vogels: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting,  Verplaatsing en Vrijheid.

We komen nu aan bij het landhuis Den Bramel.

ACHT KASTELEN

Vorden kent de zogenaamde acht kastelenroute, een bekende fietstocht, die hier langs loopt. Ook het Pieterpad loopt hier en af en toe snelt dan ook een wandelaar met rugzak ons voorbij. Huis Den Bramel wordt al in de veertiende eeuw genoemd en als huis gebouwd in 1645.In 1725 woonde er burgemeester van Zutphen, de heer van Hasselt. Later de familie van Heeckeren, een bekende Achterhoekse familie, die tijdenlang veel strijd heeft geleverd  met de familie Bronckhorst. Ook is het huis een tijd samen met Het Enzerink in handen geweest van één eigenaar. Nu woont er mevrouw Blom-Tate. Op het bord voor het huis staat dat het er flink kan spoken, het spook Fenneke bezoekt het regelmatig, zoals we eventueel op internet kunnen nalezen.

We vervolgen onze tocht en komen bij een wel zeer dikke plataan, die volledig uit zijn jasje (schors) is gegroeid. In de Tweede Wereldoorlog werden hier door het verzet briefjes in verstopt om boodschappen door te geven. Apart, iets verderop, is een cirkel te zien van veel lindebomen, waarbij de moederboom in het midden er niet meer staat. Door het gras zien we een spoor, een wissel voor waarschijnlijk reeën. Ook de das en de vos huizen hier, maar laten zich niet zien. Soms kan de das  bij zonsopgang worden gezien, de vos is een echt nachtdier, als hij op strooptocht gaat, misschien wel een eekhoorn verslindt. Het al oude gezegde over de natuur is: het is eten of gegeten worden. De natuur is keihard, zo zei mij een boer weer eens onlangs.

WAARNEMEN

Dissl laat ons zien hoe je door vergelijken kenmerken kunt waarnemen. Vergelijk bijvoorbeeld  een eik (dikke bast, veel isolatie, warm) met een beuk (dunne bast, koud), een benadering die uit de fenomenologie stamt. Met name voor de Tweede Wereldoorlog was de fenomenologie een zeer veel gebruikte wetenschappelijke benadering. Het was ontwikkelt door de Oostenrijker Edmund Hüsserl. Kort gezegd worden de fenomenen van iets beschreven in vier stappen, waardoor de essentie van iets zichtbaar wordt of te wel:  wat zou de wereld missen als dit er niet was?

Het mooie van wandelen in de winter door de bossen is dat de doorkijk groots is en alle knoppen aan de bomen goed zichtbaar zijn.  We lopen door een laantje voor verliefden, waar stelletjes knopen in de takken leggen als teken van hun samen zijn en bereiken een mooie grote vijver, waarvan het water blijft staan door een leemlaag op de bodem.  Een bruggetje brengt ons naar de overkant. Het Waterschap beheert  hier de waterstand.

We zijn nu wel toe aan een rustpauze en koffie en we worden daarin niet teleurgesteld. Enkele vrijwilligers staan voor ons klaar daarmee. Achter deze rustplek bevindt zich een groot hazelaarsbosje, dat van een particuliere eigenaar is.

Als de koffie op is, lopen we het bospad op van ons tweede landgoed: Het Enzerink. Dit is eigendom van Natuurmonumenten en dat is goed te zien: het is een keurig opgeruimd bos, waarbij Den Bramel rommelig afsteekt. Wat de voorkeur heeft? Natuurmonumenten wil dit parkbos zijn cultuurhistorische waarde teruggeven.

INSECTEN EN VLEERMUIZEN

Stil gestaan wordt bij een beuk en eik, die samen in omstrengeling opgroeien. Toch zal de eik het loodje leggen, de beuk duldt geen boom naast zich en zal door het licht bij de eik weg  te nemen, deze laatste doen afsterven. Aangekomen bij een vijver, zien we veel beuken, die met jute zijn omkleed. Doordat ze solitair in de zon staan, zou anders de bast uitdrogen en de boom afsterven door gebrek aan sapstroom. Wanneer takken een bedreiging gaan vormen voor de wandelaar, worden deze afgezaagd. Insecten en vleermuizen nestelen zich deze afgezaagde bomen, vandaar dat de stompen blijven staan. We blijven staan bij drie dertig meter hoge Douglassparren, die als monument worden bewaard, de overige worden verwijderd omdat ze hier van nature niet thuis horen. Sir Douglas importeerde deze spar in de negentiende eeuw uit Amerika, waar ze wel honderd meter hoog kunnen worden. Het hout is zeer gewild in de mijnbouw en bij huizenbouw. In de verte zien wij inmiddels huis Het Enzerink liggen, maar komen eerst bij het “Grootvadershuisje”, een speelhuisje van steen gemetseld met een rieten dak, dat Jonkheer van Lennep rond 1900 voor zijn kleinkinderen liet bouwen. In de Tweede wereldoorlog zaten er onderduikers in.

MOLSHOPEN

Er zijn veel molshopen op het terrein. Mollen houden geen winterslaap en leven van vooral wormen. De vele ondergrondse gangen zijn goed voor de grond, die daarmee doorlucht wordt.

We bewonderen de Chinese Toverhazelaar,die nu al mooi geel bloeit en een ijzeren boog gang, waar straks kamperfoelie tegen op zal groeien. Met een loep bekijken we het mooie kleine vrouwelijke rode bloemetje van de hazelaar, die eenhuizig is. De “snottenbellen” vormen daarbij de mannelijke kant.

We zijn nu aangekomen bij Huize Het Enzerink. Ooit in de veertiende eeuw begonnen als boerderijtje,  werd het later door Rudolf Staring uitgebreid tot woonhuis. In 1836 breidde jonkheer van Panhuizen het huis uit en bouwde er een koetshuis bij. Hij was getrouwd met Charlotte Staring, dochter van de dichter. Na diverse keren van eigenaar te zijn verwisseld is het een tijdlang een particulier verzorgingshuis geweest. Dit werd in 1986 gesloten, waarna de familie Wiersse het huis kocht en het nog steeds bewoont. Het omliggende landgoed is van Natuurmonumenten. Het Gelders Landschap viste bij de verkoop net achter het net.

Mooi op tijd, het is vier uur, komen we aan bij ons vertrekpunt: de parkeerplaats aan de Almense weg. Uiteraard willen wij de vier Natuurgidsen en de koffieschenkers van  IVN-NMA weer hartelijk danken voor deze inspirerende middag en zien al uit naar de volgende wandeling: 12 maart op landgoed de Kieftskamp.

Ontdek meer over

Deel deze pagina