Mei 2023 – Op pad met de boswachter
Op dinsdag 16 mei heb ik een afspraak met voormalig boswachter Lykele Zwanenburg in het Wisentbos. In deze periode van het jaar controleert Lykele zo’n 3 tot 4 keer de nestkastjes die in het bos zijn opgehangen om te zien of de nestkasten ‘bezet’ zijn. De beste tijd om dit te doen is ‘s morgens vroeg. We treffen elkaar om 8.30 uur. Na een nacht met regen hebben de vogels er weer zin in. Het gezang komt je tegemoet en ik krijg meteen ‘zangles’, de zwartkop met zijn heldere, hoge tonen, het winterkoninkje met z’n wekkertje (trillers), de tjiftjaf met z’n tjun, tjin, tjun, tjin en de koolmees met het geluid dat lijkt op een fietspomp. Na enige oefening kan ik ze uit elkaar houden en herken ik de vogels aan hun zangkunsten.
Dan nu aan de slag
De nestkasten, in totaal 25, hangen op een rustige plek, enkel meters van het wandelpad, zodat de vogels zich veilig voelen en naar binnen durven.
Een vrije en veilige aanvliegroute is belangrijk. Er mogen geen takken direct voor de opening van de nestkast hangen. De nestkasten hangen niet in de volle zon, dus niet op het zuiden. En beschut tegen de wind.
Vogels van dezelfde soort wonen het liefst tenminste tien meter van elkaar. Voor vogels van verschillende soorten, zoals koolmees en pimpelmees, kunnen de kasten een meter of drie uit elkaar hangen. De nestkasten zijn met rubberen bandjes stevig vastgemaakt, zodat ze niet gaan slingeren of vallen. Staatbosbeheer heeft liever niet dat de nestkastjes aan de bomen worden vastgespijkerd.
Elk jaar in september of oktober worden de kasten schoongemaakt.
Observeren
Het is een kwestie van geduld om te zien of nestkastjes ‘bezet’ zijn. Wij gaan natuurlijk de nestkastjes niet openen om zo van dichtbij te kijken of er broedsel aanwezig is. We willen de vogels zeker niet (ver)storen. We zoeken een schuilplekje achter de bomen terwijl we ondertussen het vlieggat van de nestkast in de gaten houden. Ook kijken we in de nabije omgeving of er vogeltjes op takken zi
Koolmees
In het eerste gedeelte van onze wandeling treffen we veelvuldig de koolmees aan.
Eén van de meest algemene en bekende broedvogels van Nederland. De koolmees heeft een zeer gev
arieerde zang (fietspomp). De vogel is goed herkenbaar aan het gele lijf met de zwarte middenstreep (de stropdas) en de glanzende zwarte kop met de witte wang.
Een leuk weetje is nog dat de stropdas bij mannetjes breder is dan bij vrouwtjes.
Grasmus
Onderweg bij de Wisenttocht hoort Lykele de grasmus veelvuldig zingen. En warempel na enig speurwerk krijgen we het vogeltje in beeld met zijn opvallende witte keel. De grasmus is een trekvogel. De mannetjes komen eerder terug uit Afrika dan de vrouwtjes. Hij zingt volop van eind april tot in juni. Het mannetje bouwt enkele nesten, waaruit het vrouwtje een keuze maakt. Bevalt geen van de nesten haar, dan bouwt ze alsnog haar eigen nest. Je ziet de grasmus bij laag struweel met enkele bomen die als zang- en uitkijkpost dienstdoen. De strook langs de Wisenttocht is bij uitstek een plak om de grasmus te zien.Alle vogels brengen de winter door ten zuiden van de Sahara, veelal in de Sahel van Senegal tot Ethiopië. Ze trekken vaak ’s nachts. In augustus-september vertrekken ze en vanaf half april tot half mei keert de grasmus terug.
Boomklever
We steken de Wisenttocht over en vervolgen onze weg. Bij één van de nestkastjes valt op dat de spleet bovenin de nestkast is ’dichtgemetseld’. Hier moet een boomklever broeden.
En warempel op het dak van een nestkastje nr. 13 zit de boomklever. Minutenlang blijft de boomklever zo zitten. Het lukt om ook dit vogeltje te fotograferen.
De rug, vleugels, staart en kop zijn opvallend blauw gekleurd. De borst en de buik zijn oranje/roestbruin van kleur. Tijdens de broedperiode is het mannetje extra opvallend gekleurd. Korte poten met relatief lange tenen, met lange nagels voor goede grip op de boomschors. De boomklever heeft een spitse, dunne snavel.
Boomklevers lopen zowel omhoog als omlaag over een boomstam, vandaar z’n naam. Het zijn holenbroeders die erom bekend staan de opening van hun broedholte te verkleinen door te ‘metselen’ met modder, zodat grotere soorten er niet in kunnen. Deze metseldrang is vaak zo sterk, dat ook wanneer het gat al de juiste grootte heeft, er in de omgeving toch nog een metselwerk gemaakt wordt.
Ze broeden vaak in oude spechtennesten. Bodem van het nest wordt bedekt met schilfers dennenschors en dode blaadjes. Ze leggen één of twee keer eieren vanaf april met per legsel meestal 6-9 eieren. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.
De boomklever moet je niet verwarren met de boomkruiper. Boomkruipers zijn bruin gevlekt van boven en wittig van onderen. Het ezelsbruggetje om de vogeltjes uit elkaar te houden is: boomklever = kleur en boomkruiper = bruin.
Extraatje: Parende Karpers In de Wisenttocht horen en zien we de karpers telkens boven het water komen. Het is een spectaculair gezicht. Tijdens de paaitijd zoeken karpers ondiep water op. Het paaien kan meerdere dagen duren en het gaat er ruw aan toe. Vlak voor de paai worden de mannetjes opdringeriger. Ze stoten tegen het vrouwtje aan om haar te verleiden en te stimuleren. Totdat het vrouwtje al sidderend de eieren (kuit) uitstoot en de mannetjes bijna tegelijkertijd de zaadcellen (hom).Sommige karpers raken zelfs zwaar beschadigd tijdens het paren. Wanneer karpers gaan paaien hangt af van de watertemperatuur. Die moet zo rond de 18 graden Celsius zijn.ResultaatTegen 11.00 uur zit de wandeling langs de nestkastjes erop. Lykele en ik zijn zeer tevreden over het resultaat. Van de 25 nestkastjes zijn er 12 ‘bezet’. Volgende week nog een keer observeren, nog een keer langs de lege kasten. Lykele bedankt voor de leerzame ochtend.
Johan Bonsink