Mei 2022 – De fuut, de duikboot onder de watervogels

Terwijl het leven op z’n kop staat, na twee jaar coronacrisis nu de oorlog in Oekraïne, gaat de natuur gewoon z’n gangetje. Zie al dat frisse groen aan de bomen en tegenwoordig gelukkig steeds meer een bloemenpracht in de bermen. Het prettige gezang van vogels in de bomen en op en rond het water jong spul om je heen. Ook in het Wisentbos is nu meer dan genoeg te zien.Wilde eendDe wilde eend (alleen het vrouwtje) zorgt goed voor haar, maar liefst negen jongen.

In de wisenttocht zijn de nesten van de knobbelzwaan, de meerkoet en de fuut goed te zien. Futen en meerkoetjes verdragen elkaar wel goed in hetzelfde territorium. Hun nesten zijn soms dicht bij elkaar.

Een leuke naam heeft ie gekregen: Fuut. Hoe komt ie eigenlijk aan die naam. Veel vogelnamen zijn afgeleid van het geluid dat die vogel maakt. Koekoek, grutto en tjiftjaf zijn daar bekende voorbeelden van: de naam is een fonetische nabootsing of suggestie van het geluid. Lang heeft men gedacht dat fuut inderdaad ook zo’n klanknabootsing was, maar dat is niet waarschijnlijk: alleen het bedelend gepiep van de jongen komt bij zo’n soort geluid in de buurt. De volwassen fuut maakt vooral knorrende en snorrende geluiden.
Het is logischer dat fuut, via foet, ontstaan is uit zijn vroegere naam aarsvoet. Deze naam verwijst naar de ver naar achter staande poten waardoor het lijkt alsof de poten van de fuut uit de billen steken.
Overigens werd de fuut vroeger ook PronkvogelKeizer en Bonte Visscher genoemd, waarmee zijn statige en kleurrijke karakter werd benadrukt. Dat klonk toch wat complimenteuzer dan aarsvoet….
In zomerkleed is de fuut goed herkenbaar. Karakteristiek is de witgemaskerde kop met bruinrode krans, overlopend in zwart, en verlengde, donkere oorpluimen. De ogen zijn felrood en de snavel is lang en puntig. De bovenzijde van het lichaam is bruin en de onderzijde is wit. Mannetje en vrouwtje zijn identiek.
Om een vrouwtje het hof te maken stijgt het mannetje verticaal uit het water en draait dan op het wateroppervlak rond. Ze kunnen trompetterende, grommende, kreunende, blaffende en schelle geluiden maken. Mannetje en vrouwtje maken samen een drijvend nest van waterplanten. Ze verankeren dat aan planten in de buurt. Samen zorgen ze ook voor hun jongen. Om hen tegen rovers te beschermen mogen de kleintjes meeliften op de rug van de oudervogels. De kuikens hebben camouflagekleuren, zijn zwart-wit gestreept. Na enige tijd verandert dit in het verenkleed van de ouders. De jongen zijn nestvlieders en zijn snel klaar voor het leven op het water. Maar op de rug van papa of mama meevaren, lekker warm onder de oudervleugels is toch wel zo comfortabel.

Fuut met jongSoms moet je twee keer kijken om te zien of er een jong op de rug van en ouder zit. Zie de foto. Als de ouder fuut onderduikt, lukt het de kleintjes om op de rug te blijven zitten. Na 10 weken kunnen de jonge futen zelfstandig door het leven gaan. Futen verblijven meestal op het water. Ze kunnen goed zwemmen. Toch hebben ze geen zwemvliezen. Ze hebben platte lobben aan de tenen. Hun verenpak is goed aangepast aan hun leefwijze. Het is een waterdicht verenkleed met wel 20.000 veren. Ze hebben dikke witte onderveren. Ze verzorgen hun verenkleed goed. Als daarbij veren loslaten, slikken ze die in om hun spijsvertering te bevorderen. Het allereerste voedsel dat de jongen krijgen, zijn veren. Het is de bedoeling dat ze daarmee een beschermende laag in hun maag leggen zodat de ingeslikte graten minder prikken en geen schade kunnen aanrichten. Aangezien de pluimen nooit in de darmen geraken, wordt de beschermende laag op geregelde tijdstippen uitgekotst zodat die vernieuwd kan worden.   Het zijn goede duikers. Gelukkig maar, want onder water vinden zij hun voedsel. In helder water kan de fuut op zoek gaan naar eten door enkel en alleen zijn kop onder het oppervlak te steken. Zo turen ze het gebied rondom zich af en gaan ze op zoek naar visjes, kreeftjes, kikkers, spinnen, insecten. Bij troebel water moet de fuut helemaal onder water gaan zwemmen. Aangezien ze goeie duikers zijn, is dat dan ook geen enkel probleem. Een fuut kan ongeveer 30 seconden onder water blijven. Als ze honger hebben, drukken ze hun bovenveren zo plat mogelijk tegen hun lijf, duiken onder water en achtervolgen dan pijlsnel vissen en andere waterdiertjes. Planten eten ze ook weleens op. Vliegen doen ze niet graag. Bij gevaar duiken ze liever onder water. Het blijft een mooi gezicht zo’n duikboot te volgen!  

Johan Bonsink