Maart 2022 – Steeds meer ‘witte reigers’ in de polder.

Er zijn een aantal reigersoorten waar te nemen in het Nederlandse polderlandschap. De blauwe reiger is de meest bekende, maar ook de meest gehate reiger bij vijverbezitters. In het Wisentbos zit al sinds jaar en dag een reigerkolonie. In de dennenbomen tegen de lage vaart aan kun je ze in het voorjaar horen. Gekscherend wordt hij ook wel schijtreiger genoemd omdat hij berucht is om de wijze waarop hij met zijn uitwerpselen boomtakken bevuilt en bladerloos maakt. Bij de oevers van de wisenttocht en de grote vijver, in ondiep water, kan de reiger onbeweeglijk wachten bij om voedsel te krijgen. Met zijn lange nek ingetrokken en zijn lange poten in het water, staat hij geduldig te wachten tot plots in een flits de snavel in het water schiet en een prooi ‘gepakt’ wordt. Of het nu een dure koikarper is of een worm, eten is eten.

De ‘witte reiger’ in een groen weidelandschap is ook een steeds vertrouwder beeld.

Op enkele delen na is hij zuiver wit, oogverblindend wit, en daarom is de officiёle naam  zilverreiger geworden, denk ik. De grote zilverreiger is een van de opvallende soorten (zie foto) met een lange gele snavel, overduidelijke S-bocht in de nek en donkere poten die bij het lijf gelig of oranje zijn.

In het Wisentbos is de laatste tijd een prachtige zilverreiger waar te nemen. Bij de houten brug parallel aan de lage vaart staat hij geregeld in ondiep water te gluren naar een prooi.

Op de actiefoto heeft hij een vis te pakken en het glijdt, zo te zien, niet helemaal lekker door zijn keel naar zijn maag.
Grote zilverreiger met vis

De grote zilverreiger komt oorspronkelijk uit het oostelijke mediterrane gebied. Qua afmeting is de vogel even groot is als de blauwe reiger. Grote zilverreigers zijn echte moerasbewoners. De reigers geven de voorkeur aan extreem natte rietvelden. Door de komst van meer geschikte moerasgebieden, zoals de Oostvaardersplassen werd het voor deze reiger aantrekkelijker om ook in ons land neer te strijken. In 1978 broedde dan ook het eerste paartje in de Oostvaardersplassen. Tot in de jaren negentig werd hij slechts zelden gezien. Rond het jaar 2000 telden we 30 exemplaren, maar anno 2020 zijn dat er rond 10.000.

Ieder jaar worden er meer geteld. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat de grote zilverreiger de blauwe reiger inmiddels naar de kroon steekt. Verspreid door het hele land zijn de opvallende, witte reigers te zien. Nederland is een populair overwinteringsgebied is voor deze reigers. Er overwinteren tegenwoordig 4000 tot 9000 exemplaren.Grote zilverreiger
De opmars van de grote zilverreiger wordt toegeschreven aan toegenomen bescherming, verbetering van hun habitat en de opwarming van de aarde. De relatief milde winters in West-Europa zorgen voor weinig problemen voor de zilverreigers.

Grote zilverreigers broeden van april tot juni. Dit gebeurt in kolonies, samen met andere in kolonies broedende watervogels. Zo beschermen ze zich tegen hun natuurlijke vijanden zoals de vos en de bunzing. Om te nestelen heeft de reiger een flinke hoeveelheid overjarig riet nodig. De nesten worden gebouwd op omgeknakte rietstengels. Ook maken ze gebruik van wilgen. In 1 legsel worden 3 à 4 eieren uitgebroed in ongeveer 26 dagen. De jongen beginnen na ongeveer 20 à 30 dagen al lopend en klimmend uitstapjes vanuit het nest te maken. Na maximaal 60 dagen zijn de jongen volgroeid.

Ook het voedsel wordt doorgaans in het moeras gevonden: kleine visjes, insecten, muizen en kikkers en soms kleine reptielen en vogels. Hij foerageert in ondiep water, maar jaagt tevens op het land, vaak in de buurt van ganzen. De poten van de ganzen jagen namelijk de muizen op en de reiger hoeft ze dan alleen nog maar tussen de ganzen uit te pikken.

Tot slot nog enkel bijzonderheden:
Reigers jagen overdag alleen ook al zie je er meerdere bij elkaar in de buurt staan.
’s Avonds verzamelen ze zich pas in grote groepen om te gaan slapen.

Reigers onderscheiden zich van andere watervogels door de aanwezigheid van poederdonsveren. Deze veren groeien altijd door en vallen nooit uit. De toppen van de veren verpulveren tot poeder en dat poeder wordt weer gebruikt om de veren mee schoon te maken.

Johan Bonsink