Juli 2022 – Het stikstofbom

De kop in het zand steken is er niet meer bij. Dweilen met de kraan open kan niet meer, daarvoor is het probleem in de natuur te groot. Vergaande maatregelen zijn nodig om de natuur in Nederland te herstellen.

De natuur staat al lange tijd ernstig onder druk. Van de oorspronkelijke biodiversiteit is in ons land nog maar 15% over. Dat is veel lager dan in Europa (40%) of de wereld (70%). Ook staat meer dan een derde van de soorten in Nederland op de Rode Lijst, wat betekent dat ze met uitsterven bedreigd worden.

Wat houdt het stikstofprobleem nu eigenlijk in.

Planten hebben stikstof nodig. Het is een voedingsstof. Maar te veel stikstof is slecht voor de natuur. Planten die van stikstof houden, zoals grassen, brandnetels en bramen, groeien extra hard. Zo verdringen ze kwetsbare planten. Insecten, vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van deze planten verdwijnen daardoor ook. Open gebieden zoals stuifzand en heide groeien sneller dicht tot bos. Soorten sterven uit en het landschap wordt eentonig.

Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mensen en de natuur. De lucht die we inademen bestaat voor het grootste deel uit stikstof. Samen met zuurstof of waterstof wordt stikstof omgezet in stikstofoxiden (NOx) of ammoniak (NH3). De problemen rondom stikstof gaan over deze stikstofoxiden en ammoniak. Stikstofoxiden komen vooral in de lucht terecht door verbranding van fossiele brandstoffen, zoals de uitlaatgassen van het verkeer en de uitstoot van de industrie. Ammoniak komt voornamelijk vrij in de landbouw door verdamping uit mest. De uitstoot van stikstof in Nederland behoort tot de hoogste van de wereld. De stikstofoxiden en ammoniak in de lucht komen uiteindelijk in de bodem terecht. En dat heeft negatieve gevolgen voor de verscheidenheid aan planten en dieren in ons land.

Door de ammoniak uit mest die op de bodem neerslaat, verzuurt de grond. Belangrijke mineralen als calcium, kalium en magnesium lossen op en spoelen weg. Planten die niet tegen een zure bodem kunnen, zullen verdwijnen omdat ze niet de juiste voedingsstoffen kunnen opnemen.

BrandnetelZijn deze effecten al zichtbaar in het Wisentbos?  Helaas, maar jazeker! Grote stroken in het bos worden al overwoekerd door de brandnetel en de braam (zie de foto’s).

Gelukkig is de vrijwilligersgroep van de Stichting Participatie Wisentbos elke week actief met beheerwerkzaamheden om o.a. de brandnetels en braamstruiken te verwijderen.

Iets voor jou? Op de site www.wisentbos.nl onder het kopje ‘Onze vrijwilligers’, vind je meer informatie.

De brandnetelplanten worden groot en overwoekeren hele oppervlakken. Er dreigt een monocultuur te ontstaan en de planten kunnen wel een hoogte van 2,5 meter bereiken. Het is een echte stikstof-indicator. De bloeiwijzen van de grote brandnetel zijn tamelijk onopvallend en daardoor vaak niet bekend. Het is een windbestuiver. Dat soort planten is voor hun voortplanting geen aantrekking uit te oefenen op insecten.

Het meest typische aan de brandnetel zijn toch wel de brandharen. Als je deze aanraakt, breekt het bolletje op de top van de haar af, waardoor de haar als een injectienaald in je huid dringt. Het zuur uit de haar komt in je huid en veroorzaakt jeuk.

De brandharen zitten aan de onderkant van het blad en aan de steel. Je kunt een brandnetelblad aan de bovenkant dus gerust aaien! Als je een brandnetel van onder naar boven aait word je ook niet geprikt omdat alle punten van de brandharen naar boven zijn gericht.

BramenMet zijn stekelige lange en groenblijvende takken valt de gewone braam gemakkelijk op. Door stoffen die in de lucht komen door intensieve landbouw en veeteelt profiteren bramen hiervan en breiden zich daardoor gemakkelijk uit. De gewone braam blijft tamelijk laag bij de grond met zijn lange takken, maar kan toch hoogten bereiken van 3 meter, steeds meer door over andere struiken heen te groeien in de bosranden en bermen. De braam geeft bessen die van groen via rood naar purperzwart kleuren (zie de foto).

Door de stikstofcrisis neemt niet alleen de diversiteit aan plantensoorten af, maar ook diersoorten die van zulke planten afhankelijk zijn, zoals vlinders (zie de foto’s van de kleine vos, het groot koolwitje en het icarusblauwtje) en wilde bijen. De afname van insecten heeft ook tot gevolg dat er minder voedsel is voor insectenetende vogels en zoogdieren. Door dit soort kettingreacties gaat de biodiversiteit steeds verder achteruit.

Een voorbeeld is gebrek aan kalk in de bodem. Voor vogels, insecten en slakken is die kalk onmisbaar. Je ziet nu dat de eierschalen van koolmezen te dun zijn en dat mezenkuikens hun pootjes al in het nest breken door gebrek aan kalk voor hun botten.

Om de biodiversiteit in Nederlandse natuurgebieden goed te kunnen beschermen, moet er wat gebeuren. Daarvoor is het nodig dat de huidige Nederlandse stikstofuitstoot met minimaal 50% verminderd. Alleen zo kan de natuur zich herstellen.

 

Johan Bonsink