Zaden zoeken en pluizen blazen

15 september 2024 Zaden zoeken en pluizen blazen

Zo half september is het altijd afwachten wat het weer doet. We boffen met stralend nazomerweer voor de excursie over vruchten en zaden. Naast gidsen Elly en Liesbeth hebben twaalf deelnemers zich verzameld in de natuurtuin in het Rijswijkse Wilhelminapark.

De natuur is er vroeg bij dit jaar, dus van sommige planten zijn de bessen al op of de zaden al verspreid. Maar er is nog genoeg over. Bij de teunisbloem en de papaver hoor je de zaadjes nog rammelen. En trouwens, als de zaadjes van de inheemse berenklauw zijn afgevallen, zie je extra mooi de spinachtige structuren van de vertakkingen in zo’n schermbloem.

Veel planten maken voor de verspreiding van hun zaadjes gebruik van dieren. De vrucht van de grote klis bijvoorbeeld haakt vast in hun vacht (of onze kleren) en lift zo een heel eind mee. Hondenbezitters weten er alles van. Aan onze vingers blijven ze ook hangen. Hazelnoten, eikels en beukennootjes vallen gewoon op de grond, maar worden ook versleept en verzameld door hongerige knagers. En dan hoeft er maar eentje vergeten te worden of er kan weer een boompje groeien. Bessen zoals van de meidoorn of die doorschijnend rode van de gelderse roos laten zich graag eten door vogels, omdat die de pitjes weer uitpoepen.

Ook de wind helpt graag een handje. Sommige planten hebben zulk fijn zaad dat het bijna als stof mee de lucht in gaat. Dat geldt ook voor de sporen van heermoes, een primitieve plant (een verhaal apart).  Zwaardere zaadjes gebruikt pluis om goed te zweven. We knijpen in de dotten pluis van uitgebloeid koninginnekruid, blazen en… daar gaan ze. ‘Ik vind dit nog leuker dan met paardenbloemenpluizen,’ lacht een deelnemer. Ook de vleugels van esdoornzaden zijn bekend: ‘O ja, helikoptertjes.’

Dan zijn er ook nog planten die zelf aan de slag gaan. De ooievaarsbek vormt na de bloei kenmerkende snavelvormige uitsteeksels aan het vruchtje. Bij het drogen schieten stukjes daarvan los en lanceren zo elk een klein vruchtje met zaad erin, tot twee meter ver. De ‘ontplofte’ snavels oogsten bewondering: ‘Net een kroonluchter!’

Naast vruchten en zaden is er ook bijvangst. Tussen de rozenbottels zien we een groot mosgal, onder de sleedoorn vinden we prachtige aardsterren (‘Nooit geweten dat dat paddenstoelen zijn…’) en er cirkelt een buizerd op de thermiek tegen de blauwe lucht. Al met al is het een vruchtbare excursie.