Gewone beuk

Fagus sylvatica

De beuk is een van nature in Europa voorkomende boom (beukenbossen). Hij wordt ook wel de koning van de bomen genoemd. De boom is statig. De Germanen gebruikten beukenhout al om op te schrijven (runenschrift). De beuk kan tot 46 meter hoog worden. De stam is glad en grijs en de bast is dun, waardoor de boom bij plotselinge blootstelling aan zonlicht gevoelig is voor schorsbrand. De beuk kan goed tegen schaduw. De bestuiving vindt plaats door de wind. De beukennootjes worden omsloten door een napje met twee nootjes. Als de nootjes rijp zijn, opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. De beukennootjes worden onder andere verspreid door eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken. Beukennootjes, die tot de echte noten worden gerekend, zijn ook voor menselijke consumptie geschikt.
Volgens een Duits onderzoek worden eiken 60 keer eerder door de bliksem getroffen dan beuken. Dat schijnt te maken te hebben met het vochtgehalte van de eik. In Duitsland hebben ze daarvoor een toepasselijke uitdrukking: “Fur Eichen sollst du weichen, nur Buchen sollst du suchen”. Daarentegen heeft de beuk vaak los zittende, dode takken in zijn kruin. Deze kunnen bij onweer met felle windstoten naar beneden komen. Een veilige schuilplaats?