De oeverlibel: een drenkeling in de sloot

Slootrand Diemerpolder - Marisa Stoffers6 augustus 2018
Loom van de hitte loop ik ietwat melancholisch langs de slootrand, op zoek naar leven tussen de dorre okergele graslanden. De waterkant heeft geen last van de droogte, hier bloeit van alles: tussen het sappig groene riet zie ik roze, lila, paars en wit. Ik hoor een plons! En daarna, frrrrt, geritsel. Nieuwsgierig duw ik de bloeiende wilgenroosjes en kattenstaarten uit elkaar, en kijk naar het water. Er spettert iets midden in de sloot. Maar wat? Iets kleins. Weer klappert het. Dan zie ik de fragiele gaasvleugeltjes. Het lijkt wel een elfje dat te water is geraakt. Kan hij zwemmen? Ik ben bang van niet. Snel baan ik mij een weg door het riet en zie: het is een libel.
Sloot waarin de libel ligt, Diemerpolder - Marisa StoffersIk bedenk me dat libellen als larve in het water leven, sommige jarenlang. Maar instinctief weet ik dat dit niet goed is, deze libel verdrinkt. Ik ruk een sigaar uit het riet, ren langs de sloot en klim over het hek, het weiland in. Aan deze kant van de sloot geen riet en kruiden, maar gemaaid gras. Al snel ben ik bij het verdrinkende wezentje. Nog steeds spartelend, de vleugeltjes klapperend. Ik hurk en rek me uit, maar de sigaar is te kort, ik kan er niet bij! ‘Houd vol’, fluister ik, ‘houd vol.’ Door de golven die ik maak, beweegt het elfje richting de andere kant van de sloot. Ik maak meer golven. Langzaam drijft hij richting de oever. Ik ren terug, baan me een weg door het riet en vis hem met de sigaar uit de sloot.
Libel ogen (c) Marie Brochu wikimediaOp een stengel komt hij bij. Klapperend; spetters vliegen in het rond. Een van zijn vleugels is een beetje beschadigd. Beschaamd bedenk ik me dat dat door de sigaar komt, hij ging twee keer kopje onder voor ik hem had. Zou hij nog kunnen vliegen? Hij zit daar maar, vlak voor mijn neus, wrijft met zijn pootjes veelvuldig over zijn immense ogen en draait zijn kop alle kanten op. Ik wil dat hij het overleeft! Ik ga in het gras zitten en houdt de wacht. Ondertussen lees ik op internet over libellen. Het is een gewone oeverlibel. Een mannetje, vanwege zijn matblauwe achterlijf. Het klapperen blijkt goed, dat doet hij om zich op te warmen! In de sloot was hij wellicht onderkoeld geraakt.
mannetje oeverlibel libel (C) Marisa StoffersIk lees dat zijn twee paar vleugels los van elkaar kunnen bewegen. Dat is bijzonder, daardoor kan hij stilhangen als een helikopter en zelfs achteruitvliegen. Maar deze zit doodstil op de stengel. Bijna een uur gaat lezend en kijkend voorbij. Dan opeens een luid snorrend geluid. De vleugels bewegen zo snel dat ik ze in een waas zie. Hij stijgt op, draait 180 graden en vliegt in een schuine lijn omhoog naar de boomtoppen achter me. Kaarsrecht, niets wijst erop dat hij kreupel is. Het komt goed! Opgelucht loop ik verder. Bij het bruggetje over de Molenwetering hang ik over de reling en kijk naar het water. Het wemelt er van de blauwe helikoptertjes. Sommige dansen om elkaar heen. Andere jagen op de mugjes die boven het water dansen.

Marisa Stoffers

Foto’s
Header: gewone oeverlibel (mannetje), Spacebirdy, CC BY-SA 3.0
Alinea 1, 2 en 4: Libel in Diemerpolder, Marisa Stoffers
Alinea 3: kop van libel met duidelijk de grote ogen, Marie Brochu, CC BY-SA 3.0

Naar Overzicht blogs van Marisa Stoffers