Uitzicht op een groen landschap met boomrijke voorgrond en meren onder een bewolkte hemel. Landschap

Toevluchtsoord

Bijna 200.000 jaar geleden ontstonden door een dikke, schuivende ijslaag de Grebbeberg en de Laarsenberg. Deze heuvelachtige natuurgebieden vormen het abrupte eindpunt van de Utrechtse Heuvelrug. Begeleid door natuurgids Theo Hattink en wandelroutecoördinator Henk te Paske van IVN Veenendaal-Rhenen ontdekken we de natuur: van uitgestrekte landschappen tot kruiden, planten en paddenstoelen dichtbij.

Vanaf het treinstation Rhenen naderen we binnen enkele minuten de bosranden van de Laarsenberg. Op het smalle bospad staan we een moment stil, terwijl Theo naar de kleine stenen onder onze schoenen wijst. Deze steentjes werden tijdens de ijstijd meegevoerd vanuit het Hoge Noorden en zijn een tastbaar spoor van het ontstaan van het landschap. Aan onze linkerkant kijken we over het veld van winterrogge de Gelderse Vallei in. We zien landbouwschuren, boomkwekerijen en in de verte de flats van Veenendaal.

Van berg naar heuvel

Ooit was hier een steile bergwand. Duizenden jaren lang vlakte het naar beneden stromende water de wand af tot een geleidelijke helling. Om de vruchtbare laag van deze leemgrond beter vast te houden, zijn terrassen aangelegd. Vlak voor een bocht naar rechts doorkruisen we zo’n terras. Op de rand staan meidoornhagen, hazelaars en sleedoorns. Ze vormen een natuurlijke barrière tussen het bospad en het akkerland. Bovendien beschermen ze de gewassen op het akkerland tegen de wind. Het heeft geregend en de aardse geuren van natte grond en grassen zijn alom aanwezig. De kleine, witte bloemen van de meidoorn staan vol in bloei en geven een heerlijk zoete geur af. Op de kleine akkers wordt niet aan onkruidbestrijding gedaan, waardoor grassen zoals slofhak, die vroeger veel voorkwamen in graanakkers, weer een kans krijgen. Even verderop lopen we langs velden waar maïs wordt verbouwd, waar plant en dier minder gemakkelijk een thuis vinden.

Een zee van groen

Langs het pad groeit grote muur, een plantje met langwerpige, spitse blaadjes en – door het grauwe weer vandaag – dichtgeklapte bloem blaadjes. Totdat de eerste zonnestralen weer verschijnen, houdt het plantje zijn blaadjes dicht om de meeldraden te beschermen tegen de regen. In het bos worden we omringd door het felle groen en begroet door het gezang van een tjiftjaf en een fitis. Deze twee bruine vogeltjes lijken sprekend op elkaar, maar onderscheiden zich door hun melodie en de kleur van hun pootjes. Theo en Henk weten de andere vogelgeluiden goed van elkaar en van omgevingsgeluiden te onderscheiden. Een vink, een roodborstje en een zwarte specht laten ook van zich horen.

Leven in dood hout

Tussen de hoge bomen en zaailingen spotten we ook rottende en omgevallen bomen. Voorheen werd een bos ‘schoon’ gehouden door zulke bomen weg te halen. Inmiddels wordt er aan natuurlijker bosbeheer gedaan en maken de dode bomen weer deel uit van de natuurlijke cyclus van het bos. Theo weet ons te vertellen dat de witte vruchtlichamen die op een omgevallen boomstam links van ons groeien, witte bultzwammen zijn. Met hun schimmeldraden breken ze het hout af, waar vervolgens insecten en andere diertjes zoals grote platrug, houtworm en pissebed de verdere vertering op zich nemen. Je zou het vanaf de buitenkant nooit zeggen, maar in zo’n dood stuk hout zit ontzettend veel leven. Later komen we op een rechtopstaande, holle boom de tonderzwam tegen. Een donkergekleurde zwam die vroeger werd gebruikt om vuur mee te maken.

Onrustig verleden

We steken de provinciale weg over naar natuurgebied de Grebbeberg en passeren het militair ereveld. In de meidagen van 1940 woedde hier voor het laatst een hevige oorlogsstrijd. Op de bomen, die ondanks de bombardementen bleven staan, zijn de kogelinslagen nog goed zichtbaar. Een groot deel van het bos ging verloren, wat betekent dat de meeste bomen die we nu zien jonger dan honderd jaar zijn. Door de hoogteverschillen wanen we ons even in een ander land. Op de Grebbeberg dalen we een steil stukje af in een diepe geul, terwijl we over uitstekende boomwortels klimmen. Weer een zichtbaar verschijnsel uit de ijstijd: de V-vormige insnijding was een smeltwaterdal. Dankzij de ravijnachtige indruk wordt dit gebied ook wel de Zwitserse Vallei genoemd.

Bedreigd

We komen aan op de rand van de Utrechtse Heuvel rug. Theo en Henk pakken hun verrekijkers erbij en turen naar natuurgebied de Blauwe Kamer. Hier stroomt een zijriviertje van de Rijn, de Grift, en even verderop is de Rijn zelf ook zichtbaar. Tussen de groene vlekken aan vegetatie loopt een kudde galloways. Het komt weleens voor dat deze koeien bij hoogwater toevlucht zoeken op de Grebbeberg. Ze beklimmen dan de 260 traptreden naar boven – dat moet een bijzonder gezicht zijn! De route voert ons verder naar een aarden ringwalburcht uit de vroege middeleeuwen. In tijden van dreiging trokken omwonenden zich binnen de hoefijzervormige wal terug. We volgen het pad langs de rand van de berg en komen aan in een eikenhakhoutbos. Aan de grillig gevormde eikenbomen is af te lezen waar deze bomen ooit voor werden gebruikt. Met hun schors, die looizuur bevat, werd leer gelooid. Zogeheten eekschillers kampeerden van mei tot juni in het bos om de eiken te schillen. In die periode kwam de sapstroom van de wortels naar de takken op gang en was de schors makkelijker los te maken.

Heel divers

We zijn ongeveer veertig meter steil afgedaald naar het dal van de Rijn, waardoor we in een heel ander land schap terechtkomen. Van zand, leem en grind naar de sappige weiden van de rivierklei. Uit het struikgewas met hop klinkt plots het uitbundige gezang van een nachtegaal. Deze onopvallend gekleurde vogel laat zich niet zien, maar laat ons wel genieten van zijn geluid. De Grebbe begeleidt ons langs de voet van de Grebbeberg totdat hij uitmondt in de Rijn. We lopen door de uiterwaarden die volstaan met fluitenkruid en boterbloemen. Het is een overgangsgebied waar tegenstellingen tussen hoog en laag, voedselarm en voedselrijk, droog en nat dicht bij elkaar liggen. Planten en dieren profiteren daarvan, waardoor er in dit gebied veel biodiversiteit is. Zo hebben we deze hele wandeling ook ervaren: heel divers. Zelfs over de bestraatte weg terug naar het station komen we een rijke verzameling aan planten tegen.

Wil jij ook op pad met een IVN-natuurgids? Bekijk de activiteiten bij jou in de buurt en download de IVN Natuur app voor de mooiste wandel- en fietsroutes in heel Nederland.

Tekst: Franciska Maarse, foto’s: Stefan Hoepermans

Dit artikel verscheen eerder in het magazine Buitenleven, editie juli/augustus 2023. 

Ontdek meer over

Deel deze pagina