Biologisch moment van Anne-Marie Wesseling voor de IVN natuurgidsenopleiding

 

De żaden van het Geel nagelkruid

De zaadjes van het Geel nagelkruid hebben een steeltje met een piepklein weerhaakje aan het eind – je ziet het pas als je de zaadbolletjes door een loep bekijkt. De zaden zitten op een bolletje en de steeltjes wijzen een beetje warrig naar beneden, als een zwabber die je omgekeerd tegen de muur hebt gezet. Die haakjes aan de uiteinden zijn zo klein, zo elegant, zo vernuftig!

 

Op reis

Het Geel nagelkruid is een van de zaden die ik verzamel voor mijn biologisch moment. Over zaden wil ik het hebben, en dan vooral over de manier waarop ze zich verspreiden. Voor de meeste planten is dit het belangrijkste moment in hun leven: het enige moment dat ze kunnen reizen.

Ik ben dol op nieuwe woorden en kan bij dit onderwerp mijn hart ophalen. ‘Anemochorie’ is verspreiding door de wind, met wentelwiekjes zoals de esdoorn doet, door de zaden lichter dan een veertje te maken (orchieeën), of door ze met een parapluutje uit te rusten waardoor de wind ze soms kilometers meeneemt – een veelgebruikte strategie door pioniers, zoals paardenbloemen.

Bij ‘Autochorie’ zorgt de plant zélf voor de verspreiding, vaak door een mechaniek om de zaden wat verder weg te krijgen dan alleen met hulp van de zwaartekracht. De springbalsemien bijvoorbeeld: als je de zaadlijsten aanraakt, springen ze open en schieten de zaden alle kanten op.

Het Geel nagelkruid hoort bij de planten die gebruik maken van ‘zoöchorie’: het verspreiden van zaden door dieren. Dat kan met behulp van een mierenbroodje, een aanhangsel met een oliehoudende stof waar mieren dol op zijn – ze nemen het zaad mee naar hun nest, waarbij ergens onderweg het zaad los raakt. Het Geel nagelkruid doet het anders: die kleine weerhaakjes zorgen dat het zaad gemakkelijk blijft hangen in de vacht van langskomende dieren, waarna het later op een nieuwe plek terecht komt en wortel kan schieten.

 

Zintuigen

Het biologisch moment is een praatje van vijf minuten waarin je ook de zintuigen van je luisteraars wilt aanspreken – iets vastpakken, onderzoeken, ruiken, voelen, horen. ‘Neem je loep mee’ zet ik in de appgroep, ‘dat is handig bij mijn biologisch moment.’

Intussen verzamel ik zaden, wat nog best een uitdaging is. Rijpe zaden van een Driekleurig viooltje vallen pardoes uit hun peultje, de zaden van de Grote klit klampen zich vast aan alles en iedereen en weigeren los te laten, paardenbloemzaad vliegt meteen weg en aan zaden van springzaad hoef je al helemaal niet te beginnen.

Maar de grootste uitdaging van een biologisch moment is dat het maar vijf minuten mag duren. Dat is kort! Inperken, snoeien, beperken – niet mijn sterkste kant. Ik doe mijn best, maar uiteindelijk leg ik tóch drie soorten zaden bij iedereen neer en wil ik toch ook het verhaal van al die verschillende verspreidingsmethoden kwijt – en het verhaal van de kokosnoot natuurlijk, die maandenlang in zout water kan dobberen om vervolgens ergens op een strand aan te spoelen en wortel te schieten. Wat een heroïsche reis voor een zaad!

‘Je hebt nog één minuut!’

Maar ik wilde jullie nog uitgebreid naar het Geel nagelkruid laten kijken!

 

Gidsen

Leerzaam dus, zo’n biologisch moment, op heel veel manieren: je leert iets over een onderwerp, je leert hoe je een verhaal vertelt, maar door het te vertellen onthoud je het zelf ook. Daarbij is zo’n biologisch moment van vijf minuten ook een soort natuurlijke ‘eenheid’ als je later gaat gidsen.

Wat dat betreft denk ik dat ik dat zaad erin hou, want er is niet alleen veel over te vertellen, het leverde me ook nog inzichten op. Het eerste: dat je door naar het zaad te kijken ook veel over een plant te weten komt. Is het een pionier, die z’n zaden aan een parapluutje de wijde wereld instuurt om nieuwe plekken te ontdekken, of juist een plant die zijn nakomelingen liever een beetje in de buurt houdt en de hulp van mieren inroept?

Het tweede: hoe groot de rol van mensen is bij de verspreiding van zaden. Ter plekke bedacht ik er een woord voor: ‘antropochorie’. Als je een appel eet en een klokhuis weggooit, als je van een plant die je mooi vindt het zaad meeneemt om thuis in de tuin te strooien, als je een paar bollen

van de Grote klit uit de vacht van je hond zit te plukken en achter je weggooit, doe je precies wat die plant wil: het zaad verspreiden.

En tot slot (‘Je bent over de tijd heen!’): je staat er niet bij stil, maar we eten elke dag zaden. Tarwe, rijst, mais, ga maar door. Van maar een paar soorten. Simpel idee voor meer biodiversiteit: eet af en toe ook eens andere zaden, zoals boekweit of gierst.

 

Zie je hoe moeilijk het is om je te beperken? Ik mocht een A4tje en ik ben er nu al overheen. Nog ééntje dan, om het af te leren: het werkt om te focussen op een detail. Je kunt vertellen over zaden, maar je kunt ook inzoomen op één plant of één zaadje. Eén haakje, waarmee het zich vastzet in je geheugen.

Deel deze pagina