Een persoon met een IVN-vest leidt een groep mensen door een groene buitenomgeving. Landschap

Lodewijk Crijns wandelde mee langs de Groenlose Slinge

Noordmidden Achterhoek 2 oktober 2024

Het is zondagmiddag 8 september 2024 tegen twee uur als wij ons verzamelen bij de IVN vlag op een parkeerterrein vlakbij boerderijmuseum De Lebbenbrugge aan de Lebbenbruggedijk bij Borculo. Naast deze plek ligt ’t Galgenveld, stille getuige van hoe de rechtspraak vroeger kon verlopen. Ook starten hier andere wandelpaden zoals de Stelkampveld wandeling (7km) en Landgoed Beekvliet (4 km).
De zon schijnt heerlijk en bij een temperatuur van 23 graden staat er een aangenaam briesje, dat wat verkoeling brengt. Er hebben zich 35 deelnemers gemeld voor de wandeling en onze drie gidsen vandaag zijn: Janna Klein Willink, Johanna Logtenberg en Lisette Platjouw.
Johanna houdt een inleidend praatje. De grote meerderheid blijkt bij handopsteking IVN lid te zijn. Het jaarthema is dit jaar: “Water”. De Slinge is een zijtak van de Berkel, die uiteindelijk weer uitmondt in de IJssel. Vandaag zullen we een wandeling van zo’n vijf kilometer maken in twee uur tijd en daarbij een gedeelte van de Slinge gaan volgen langs de oever.

 

We worden vervolgens verdeeld in drie groepen en ik sluit mij aan bij de groep van Lisette, die vandaag voor de eerste keer na haar natuurgidsenopleiding een groep zal gaan leiden. Als start laat zij ons een kaart zien uit 1824 waarop te zien is dat de Slinge in die tijd niet in de Berkel stroomde, maar in een moeras uit kwam. Dit is in latere jaren uitgegraven zodat de Slinge in de Berkel ging uitmonden.
We gaan aan de wandel, slaan links af richting landgoed Beekvliet en gaan op weg naar het voetveer over de Slinge. Het Jan Ribberspad alhier is genoemd naar een bevlogen initiatiefnemer uit de vorige eeuw.

We blijven staan bij een kleine heide, dat zo’n tien jaar geleden door Staatsbosbeheer is teruggegeven aan de natuur. Dit betekent dat opgroei zoals berken, vogelkers en dennen niet meer jaarlijks worden weggehaald, zodat de biodiversiteit toeneemt en de heide uiteindelijk met bos zal worden overgroeid. Vroeger was er 600.000 hectare heide in Nederland, nu nog zo’n 40.000 hectare.
Het gebied waar we nu zijn wordt beheerd door Staatsbosbeheer.

We komen nu aan bij het voetveer over de Groenlose Slinge, zoals de Slinge hier wordt genoemd. Lisette wijst ons op de zwanenbloemen aan de oever, die net zijn uitgebloeid. Een bruine libelle vliegt voorbij. Onze gids vertelt dat het verschil tussen een beek en een rivier is dat een beek doorwaadbaar is en een rivier niet. We ruiken even aan een muntblaadje van een watermunt, inderdaad de geur van een pepermuntje.
twee meerkoeten in de beek zwemmen, bekijken we het pijlkruid, de ezelskop, het bitterzoet en de moerasspirea. We steken met zijn achten over op de voetveer en lopen vervolgens in zuidelijke richting langs de oever van de Slinge, een prachtig gezicht, de beek en de zon die er glinsterend op schijnt.

Als het wat meer begint te waaien, vertelt Lisette over het riet: de bladeren van het riet draaien mee met de windrichting waardoor het riet minder wind vangt en niet zal breken. We horen het fluiten van de groene specht. Langs ons pad nog veel planten zoals het boerenwormkruid, duizendblad en de smalle en brede weegbree. Lisette vertelt over russen met pit zien en laat zien hoe je de pit van pitrus verwijdert zodat er een lont ontstaat. Deze werd door de Romeinen gebruikt voor het maken van een olielamp, het eerste verplaatsbare licht.

We bewonderen de vele mooie oude zomereiken, die het landschap altijd een “degelijke”uitstraling geven en als ze konden spreken, zouden zeggen: “We hebben alle tijd van de wereld, doe maar rustig aan”.
Iets verderop kijken twee fjordenpaarden ons nieuwsgierig aan, ze worden hier gehouden voor begrazing. Een geel-rood bordje geeft aan dat hier ook een streekpad loopt, waarschijnlijk het Graafschapstreekpad.

We gaan over een brug de Slinge weer over en zien hoe mooi de beek hier meandert. Het woord meanderen is afkomstig van de naam van een rivier in Turkije, de Meander. Lisette legt het meanderen uit: in de buitenbocht stroomt het water snel en aan de binnenzijde van de bocht langzaam, zodat daar klei en zand kan bezinken. In de verte zien we museum Lebbenbrugge liggen, met een permanente tentoonstelling over de legendarische meester H.W. Heuvel (1864-1926), die in 1931 een nog steeds goed leesbaar boek schreef:” Oolde, mijn Oolde, Oud Achterhoeksch Boerenleven het heele jaar rond.”

Een zwaluw vliegt inmiddels voorbij, soms wordt hier een ijsvogel gespot en de mogelijkheid bestaat dat hier een bever in de oever hier ergens een nest heeft. Er zijn vistrappen aangelegd in de Slinge, waardoor de visstand is toegenomen.
Wanneer we inmiddels langs een bos lopen met eiken, berken en hulst, zien we sierlijk in de lucht twee torenvalken vliegen. Ook twee fladderende witjes geven aan dat de zomer nog niet helemaal voorbij is. Onze gids wijst op de gele tormentil, de lisdodde en de boterbloemen.

Rechts zien we een enorm uitgestrekt grasland met Engels raaigras. Door nitraat uit de kunstmest groeien er langs de rand veel brandnetels en bramenstruiken. Al lopende langs dit grasland zien we rechts veel grove dennen, lijsterbessen, hulst en vogelkers. Een stukje heide, iets verderop, is inmiddels begroeid met het pijpenstrootje, vroeger gebruikt om het rookkanaal van een pijp te maken en om de pijp mee schoon te maken. Behalve vlinders en libellen komen hier ook salamanders voor.

Voor we de koffietafel bereiken passeert ons nog een paard met menkar erachter. Even een kleine pauze nu, altijd weer fijn wat warme koffie met een Bastogne koek erbij. Gids Johanna komt met een foto van de watergentiaan, die zij in de Slinge heeft waargenomen, bijzonder!
Het laatste gedeelte van onze wandeling gaat door een bos met veel grove dennen en dode berken. De eerste paddenstoelen van de herfst worden zichtbaar: een rijtje aardappelbovisten. Ook de vele beukennootjes op de grond en de eikels aan de eikenbomen laten zien dat September met recht de oogstmaand wordt genoemd. We steken weer over met de voetveer en staan stil bij het prachtig stilleven van de beek, die door het ijzergehalte een rood-oranje gloed heeft. Leverkruid staat aan de oever en ook koningenkruid. Schaatsrijdertjes doen hun naam eer aan door over het water te schaatsen met flitsende bewegingen. Na het oude natuurzwembad te zijn gepasseerd, is het tegen vier uur dat we weer terug zijn op de parkeerplaats en onze gidsen kunnen bedanken voor een prachtige natuurmiddag.

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina