Groep mensen verzameld voor een bakstenen gebouw met reliëfkunst aan de muur. Landschap

IVN wandelde in het Kooibos en bij de Leo Stichting

Noordmidden Achterhoek 22 november 2025

 

Auteur Lodewijk Crijns │ Fotografie Lodewijk Crijns en Ans Ottema

Het is zondagmiddag 9 november. Onze drie gidsen staan tegen twee uur al klaar op het terrein van de Leo Stichting bij Borculo. Het zijn Dissl Lalleman (hoofdgids), Johanna Oudenampsen en Wim van den Brink. De opkomst is groot, wel zo’n zeventig mensen zijn naar de startplaats gekomen. We worden omringd door prachtige geelrode herfstkleuren aan de bomen. De zon schijnt, er is een blauwe hemel met hier en daar een wolkje. Het zal zo’n 15 graden Celsius zijn.

Bosrijk pad met herfstbladeren en hoge bomen, bladeren verkleuren naar geel en oranje.

Het terrein van de Leo Stichting, vernoemd naar Paus Leo XIII, omvat ongeveer 89 hectare. Na een  introductie van Dissl geeft zij het woord aan Joop, lid van het college van Bestuur van de Stichting.
Hij vertelt de geschiedenis van de Drietelaar, zoals het landgoed heet. In de 18e eeuw was het landgoed eigendom van de familie van Eijll, een welgestelde katholieke familie uit Zutphen, die het in 1711 als buitenhuis kochten.

Groep mensen verzameld buiten een gebouw op een bewolkte dag. Herfstbladeren op de achtergrond.

Zoon Theodorus  had weinig geluk met zijn kinderen. De eerste overleed met een jaar en de tweede dochter verdronk op vierjarige leeftijd in de slotgracht van het kasteeltje tijdens de Hoogmis. Nu kinderloos, schonk hij het landgoed aan het aartsbisdom. Deze bouwde er een “gesticht” voor moeilijk opvoedbare jongens op, vanaf 1908 geleid door de fraters van Utrecht. Het kreeg de naam Leo Stichting. Er werd een school gesticht, een internaat en een landbouwbedrijf. Uitbreiding volgde met een waardig godshuis, waar dagelijks een heilige mis was, een badhuis, stromend water, elektriciteit en vakopleidingen zoals techniek en tuinbouw. Ook kwam er een zwembad.  Het was geheel zelfvoorzienend.

In 1925 raasde een tycoon door Borculo met grote schade. Met veel hulp uit het hele land, werd dit hersteld. In de Tweede Wereldoorlog was het een noodziekenhuis. Op het hoogtepunt waren er 260 leerlingen. De bekendste frater was frater Willibrordus, die er een vlindertuin had. In 1983 dreigde opheffing en liep het aantal leerlingen sterk terug. In 2003 verlieten de laatste fraters het terrein. Nu zitten er de Stichting Speciaal Onderwijs Twente en Gelderland SO Klein Borculo, Oekraïners en minderjarige statushouders.

Groep mensen op herfstige boswandeling, omringd door gevallen bladeren en bomen.

We worden in drie groepen verdeeld en ik sluit mij aan bij de groep van Johanna Oudenampsen. We gaan op pad over het terrein en blijven als eerste staan bij een Kaukasische els. Daarna volgt een laan met lindenbomen en bij de directeurswoning een paardenkastanje die het slecht doet. Een motje vreet hem aan en ook is sprake van bloederziekte. De paardenkastanje heet ook wel de wilde kastanje en heeft in het voorjaar witte “kaarsen”, die later roze worden als bevruchting heeft plaatsgevonden. Hij heet paardenkastanje, omdat als je een takje doorbreekt de vorm van een paardenhoef te zien is. Daarnaast is er dan nog de gewone of tamme kastanje. Onze gids verteld over fotosynthese en het bruin worden van de bladeren. Dat gebeurt doordat het bladgroen zich terugtrekt en er een vetlaagje gaat zitten tussen het blad en de tak, en waardoor het blad afvalt. Boomwortels werken symbiotisch samen met schimmels, waarbij onder meer suikers worden uitgewisseld.

We blijven lopen over de asfaltpaden van het terrein en bewonderen een Weijmouthden. Deze blijft het hele jaar groen en heeft mooie lange kegels. De kruidentuin van de fraters, waar we even later zijn, blijkt geheel overwoekerd te zijn met braam en berenklauw. In de verte zien we een witte esdoorn, met het bekende blad dat ook op de Canadese vlag staat. Een vliegtuigje vliegt over. Vogels zijn er nauwelijks. Ook paddenstoelen, nu toch het seizoen, zijn er niet. Volgens een gids komt dat omdat hier geen oude bosgrond is, waar paddenstoelen goed op gedijen. We lopen een loofbos in. Na de cycloon in 1925 zijn hier Amerikaanse eiken geplaatst. Heel vroeger was dit een moerasgebied. Er zijn rabatten gegraven, zodat het water kon afvloeien naar de Slinge. Stonden er vroeger ook veel elzen en dennen, nu staan er vooral beuken. De nog aanwezige sparren worden aangetast door een kever: de letterzetter. Ook de toenemende droogte doet de sparren geen goed.

Mensen verzamelen zich rond een tafel in het bos voor een informele bijeenkomst met warme dranken.

We slaan linksaf een broekbos in met berken, eiken en hazelaars en komen uit bij de rivier de Slinge. De naam kooiveld valt: hier stonden vroeger eendenkooien. De Slinge komt uit Duitsland en loopt via Winterwijk, Groenlo, Ruurlo en Lochem naar Beekvliet, waar hij in de Berkel stroomt. In een heerlijk herfstzonnetje wandelen we verder langs de Slinge. Even verderop staat Anita Krijgsman klaar met koffie en thee en een koekje erbij. Een rood wit bordje geeft aan dat hier ook een lange afstandspad loopt. Helemaal opgeknapt na een gezellige pauze, vervolgen we het pad langs de Slinge. We staan even stil bij een Douglasspar. Deze wordt veel gebruikt in de bouw als alternatief voor hardhout. Op de jonge Douglas bevinden zich blaasjes, die bij openen een typische Douglas-geur geven. We passeren een heemtuin die we in de verte zien liggen. Deze heeft veel autochtone planten. We steken een asfaltweg over, slaan rechts af een bos in en dat uitkomend, is rechts van ons een zeer uitgestrekt veld met Engels raaigras. Johanna vertelt over het belang van klimop, onder andere voor insecten. Het tast de boom, hier een pseudo robinia, niet aan. Klimop wordt wel gebruikt  bij hoofdpijn.

We lopen verder tot ons oorspronkelijk  startpunt. Het is nu  tegen vier uur en we hebben zo’n vijf kilometer gewandeld. Na de gidsen hartelijk te hebben bedankt, keert iedereen tevreden over deze weer mooie middag, huiswaarts.

 

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina