Werkgroep Het Knekelhuisje

 

Knekelhuisje

Voorgeschiedenis en herkomst

Bouwmaterialen en inrichting

De bakstenen der muren moeten volgens overlevering afkomstig zijn van de in 1890 afgebroken laatmiddeleeuwse gotische kerk, welke in de onmiddellijke omgeving stond.

De bouwtijd moeten we aannemen onmiddellijk na de afbraak en dateren in 1890.

Het Cultureel Centrum Servaes is gebouwd op plaats van die oude kerk.

De mulden pannen, waarmee het gebouwtje is afgedekt,  komen zeker niet van de oude kerk, die voorzien was van leien. Dit blijkt oud archief. Mulden pannen waren rond 1890 een nieuw soort pannen als verbetering van de holle pan.

Het grote buitenraamkozijn en de twee kleine buitendeurkozijnen met deuren zijn uit 1890 of ouder. In dat laatste geval is het aannemelijk dat ze afkomstig zijn van het oude schoolhuis met woning. Deze stond tussen de oude kerk en de openbare weg. Dit gebouw werd in 1886 afgebroken en de grond door de parochie van de gemeente aangekocht in 1887. Ook een paar binnenkozijnen zijn van dezelfde leeftijd en bevatten nog verfwerk met enige kleurschilderwerk.

Het knekelhuisje heeft ook een keldertje wat dienstig was voor de nieuwe parochiekerk.

Bijzonder is de gemetselde en glad gepleisterde“wasgoot” met afvoer, welke in de vloer van de achterruimte is aangebracht.

Het gebruik door de jaren heen

De naam is ontleend aan het gebruik na de afbraak van de oude kerk met in het bijzonder van het ruimen van de daarom heen gelegen kerkhof. Een vijftal lijken is herbegraven op het nieuwe kerkhof, daterend van 1879. Waarschijnlijk zijn oudere menselijke resten gezamenlijk herbegraven op dat zelfde nieuwe kerkhof zonder verdere aanduiding. Maar uit de ongeplaveide grond van de afbraakplaats bleven nog vele jaren grotere en kleinere delen van beenderen naar boven komen. Deze werden verzameld in het knekelhuisje. Schrijver dezes heeft, met anderen, als kleuter in 1935 op de speelplaats aldaar mee gedaan aan het verzamelen van dit materiaal en enthousiast aan zuster Menulpha gegeven. Zij bracht deze overblijfselen met veel eerbied steeds naar het knekelhuisje.

Het keldertje, met lichtval door een klein raam, deed vele tientallen jaren dienst als bewaarplaats van palmachtige planten tijdens de toen veel voorkomende zeer koude wintermaanden omdat de kerkruimte niet kon worden verwarmd.

De “wasgoot” werd nog gebruikt tot ongeveer 1940 als wastrog voor lijken. Overledenen, zoals landlopers en schippersknechten, welke als onbekenden in hooibergen of in de Aa of  Zuid-Willemsvaart  stierven, werden daar gewassen en netjes opgebaard. Werden hun namen en familie niet achterhaald, dan werden zij begraven op ongewijde grond aan de oude loop van de Justitieweg in Dinther. Ook vermoorde bekende personen werden voor nader onderzoek daar tijdelijk geplaatst. De officiële gerechtelijke lijkschouwer kwam ter plaatse om lijken te onderzoeken. Mijn vader (1902-2001) en hier sinds 1927 als veldwachter werkzaam, heeft de schrijver dezes meerdere malen verteld wat hij daarover had meegemaakt. Bovendien wees hij ook even zovele malen de plaats van de ongewijde gemeentelijke begraafplaats aan.

De grote deuren in de voorgevel waren nodig om in de beginjaren van het bestaan (tot 1938) de brandspuit onder te brengen; de grote achterdeuren voor andere grote voorwerpen.

Verder werden de ruimten gebruikt voor het opbergen van kerkattributen, zoals de kerststal, vele houten sierzuilen en andere omvangrijke voorwerpen. Na ongeveer 1950 werden voor verschillende verenigingen opbergruimte beschikbaar gesteld.

Waarden voor behoud

  1. Het gebouwtje heeft een vormgeving die gewaardeerd mag worden.
  2. Het bevat materialen met geschiedenis.
  3. Het heeft vele kerkelijke en maatschappelijke diensten bewezen.
  4. Een nieuwe bestemming is mogelijk en wenselijk, zij het met relatief aanzienlijke bouwkosten. Vrijwilligers werk voor de parochie zouden zeer kosten verlichtend zijn.

Artikel samengesteld door:  Jan van Gemert, Heemkundekring De Wojstap