vloeiweiden Lankheet

Terugblik cursus Invloed van water in de Achterhoek

Waer iemand duisent vreugden soek Mijn vreugt is in dees’ achter-hoek
Berkeldichter en dominee Willem Sluiter (1627-1673)

IVN Zutphen organiseerde ook in het najaar van 2024 weer een natuurcursus die voor iedereen toegankelijk was en met 23 deelnemers snel was volgeboekt. Het overkoepelende thema was Invloed van water in de Achterhoek en er waren vijf presentaties met vier aansluitende excursies in de omgeving. De docenten zetten zich tot het uiterste in om de cursisten te boeien en om inzichtelijk te maken ‘waar we eigenlijk naar kijken hier in het vloeibare Achterhoekse landschap’? Nieuw was dat aan het eind van de volbrachte cursus een certificaat uitgedeeld werd omdat de cursus aan de IVN landelijke richtlijnen voldoet.

Planten en dieren in en langs de beken

Klaske ten Grotenhuis liet tijdens de cursusavond en bij de excursie bij stuw Warken zien dat bepaalde watergerelateerde planten en diertjes veel zeggen over de omgeving. De adelaarsvaren bijvoorbeeld staat graag bij het kalkrijke kwelwater, net zoals de pinksterbloem, de waterviolier en goudveil. Klein kroos, dat geen stengel en blad heeft, deelt zich graag en snel in stilstaand water. Een ander mooi weetje is dat het medicinale, eetlustopwekkende kalmoes gebruikt werd voor de Deventer koek en de bladeren voor touw. Langs een meanderoever kan rietorchis bloeien, de eetbare watermunt, helmkruid waar wespen en helmkruidvlinders dol op zijn. Ook leuk om te weten is dat moerasspirea vroeger op de vloer gelegd werd omdat het naar rozen ruikt zodra je erop loopt. Boven dergelijk water zweeft de imposante keizerlibelle, maar ook de vuurjuffer en de azuurjuffer. En kijk! Daar is de vrolijke kwikstaart die dan weer waterjuffers vangt. Een andere realiteit is dat 10 jaar geleden de gewijzigde meanderende plas-dras Berkel (tussen Almen en Zutphen) helaas weinig biodiversiteit heeft opgeleverd. We horen later van Louis (les Vloeibaar landschap) waarom dat zo is.

Historisch ontstaan van het bekensysteem

Wim Mulder doceerde over het einde van de laatste IJstijd die, wonderlijk genoeg, droog en zonder sneeuw was en waarvan de gevolgen nog steeds in ons landschap zichtbaar zijn. De noorderstormen brachten droog, fijn zand mee en lieten bij Halle een 16 km lange dekzandrug achter, de Halleserug of Romienendiek – een dijk die zoals alle dijken water stuurt en leidt. Hierop werden de eerste kerkjes gebouwd, liepen de eerste wegen in een ontdooit nat landschap. Belangrijk om het gedrag van stromend water te begrijpen is dat het van hoog naar laag gaat, zich vlechtend of meanderend voortbeweegt of zelfs ondergronds stroomt. En dat water hier gebruikt werd voor defensie, transport, voor agrarische vloeiweiden. Maar ook dat het in de loop der eeuwen veranderde: van water aanvoeren naar zo snel mogelijk afvoeren. Als water langzamer stroomt, dan gaat het meanderen, zo leerden we – de buitenzijde van de bocht gaat afkalven, aan de binnenzijde wordt meegebracht zand neergelegd. In het water zat/zit voedselrijk slib voor het boerenland. Rond 1100 werden er dijken gebouwd tegen hoge rivierstanden en om diverse redenen beken gegraven, die dus niet natuurlijk zijn. De kasteelheren speelden ook een bepalende rol in het bekensysteem omdat zij hun grachten met water gevuld wilden zien. Er werd geïnvesteerd in de Berkel en andere bekensystemen omdat ze belangrijk werden als oost-west handelsroute, toen de Hanzeroute via de IJssel dichtslibde.

Vloeibaar landschap

Hier liet Wim Mulder het historisch agrarische vloeiweidesysteem aan bod komen dat sinds 20 jaar op spaarzame plekken weer terug in bedrijf is. Helaas, het vernuftige systeem keerde zich 180 graden om door de komst van kunstmest. Men liet namelijk in de winter door middel van het vloeiweidensystemen voorzichtig en bewust het water over weides en hooilanden stromen opdat vruchtbaar slib neer kon dalen. Toen kunstmest gebruikt ging worden en daarmee de verbouw van bepaalde monotone gewassen, was dit vruchtbare slib niet meer nodig en moest het water zelfs zo snel mogelijk afgevoerd worden. Dit had grote gevolgen voor de biodiversiteit en ecologie van het landschap. Op landgoed Hackfort zijn nog relicten van het oude systeem te vinden. Basiskennis over het verschil in vruchtbaarheid tussen kleigrond, zand, löss en veen kwam aan de orde om zodoende inzicht te krijgen in wat boerengemeenschappen nodig hadden. De excursie ging naar vloeiweidelandgoed Het Lankheet waar Wim Olthof, die op het landgoed geboren is, een inzichtelijke rondleiding gaf.

Herstel natuurlijk watersysteem op landgoederen

Een nieuwe docent voor IVN Zutphen, Louis Lansink, senior beleidsadviseur Waterschap Rijn en IJssel, schetste de geschiedenis van de landgoederenzone Baakse Beek vanaf 1930. Met kleinschalige hooilanden, kampen en kleine watersystemen met veel biodiversiteit. Vervolgens werden agrarische gebieden rond 1950 opgeschaald, beken gekanaliseerd, er kwamen gemalen die het gebied droog pompten, met minder biodiversiteit als gevolg. Nu zijn er grote percelen met monotone gewassen en het verontrustend verdwijnen van biodiversiteit. Het kunstmatig meanderen van een recht (Berkel)watersysteem doet eigenlijk weinig met de waterkwaliteit, zoals eerder tijdens de cursus is opgemerkt. Het in de ontwerpplannen meenemen van de bodemkwaliteit en -eigenschappen, en de zand- en grondsoorten blijkt een veel grotere rol te spelen dan gedacht. Conclusie is dat een natuurlijke loop van het water een beter effect heeft op de waterkwaliteit én de waterkwantiteit! Watersystemen behoren te integreren met de omgeving, zowel voor aanvoer als voor afvoer van water. Louis vertelde een (ook voor het waterschap) spannend verhaal over het ontwerpen en bouwen van een klimaatadaptief watersysteem bij landgoed ’t Medler en tijdens de excursie op historische buitenplaats De Wildenborch. Bodem en water als leidend principe waarbij de cultuurhistorie weer een belangrijke rol krijgt bij ontwerpvraagstukken, is het credo.

 

Een (virtuele) wandeling langs de Berkel

Tijdens de cursusavond nam wederom een nieuwe docent, Dolf Logeman, ecoloog en auteur van wandelgids Berkelpad, de cursisten mee in een virtuele wandeling langs de Berkel – van de brongebieden bij Billerbeck in Duitsland tot aan de monding bij Zutphen. Een biogeografisch en geschiedkundig portret over een rivier waar mensen op allerlei manier gebruik van hebben gemaakt. De rivier ontspringt, samen met andere rivieren, bij een kleine berg, de Baumberge, en komt in Zutphen uit in de IJssel. In de derde eeuw was er vlak voor Zutphen nog een delta van beken waar broekbossen en doorstroommoerassen op het Zuidveen (Sudfene, Zutphen) ontstaan. De Berkel was voor Zutphen van grote betekenis. Ter hoogte van de Overwelving stond in de Berkel in de 14e eeuw een complex van zes imposante volmolens voor de zeemleerindustrie. En na de 80-jarige oorlog voedde de Berkel een verdedigingslinie rond Zutphen. Vanwege de handel naar Duitsland moesten de meanders in de Berkel plaatsmaken voor een rechte efficiënte rivier. Met een kleine houten scheepstypes, zompen genaamd, werd vracht over de Berkel vervoerd. Het werd uiteindelijk geen groot handelssucces. Grappig is dat de gemeentegrenzen nu nog steeds door de oude Berkelloop gevormd worden. Het is duidelijk dat de Berkel geen natuurlijke rivier meer is, hij staat zelfs onderweg stil bij diverse stuwen en heeft momenteel niet zulke interessante biologische oevers. De excursie ging naar landgoed Velhorst met natuurinclusieve landbouw en waar langs de Berkel een nieuw natuurontwerp gerealiseerd wordt voor meer biodiversiteit zoals glanshaverhooilanden.

Er gloort een sprankje hoop voor de Berkel en onze vloeibare Achterhoek

Martha van Nederpelt, 27 november 2024

Deel deze pagina