Een slang zwemt in een vijver tussen groene en gele bladeren.

De ringslang, bewonderd en verafschuwd

Bijna kunnen we weer op jacht! Gewapend met de verrekijker plasjes, oevers en waterplanten afspeurend naar ringslangen. Veel mensen vinden slangen vies of eng of zelfs vies én eng. Bij de ringslang geheel onterecht, vind ik. Ze zijn niet giftig en naar mensen niet agressief. En bovendien: gewoon heel mooi!

Ringetje

Ringslangen hebben aan weerszijden van de hals, net achter hun kop, gele vlekken. Die vloeien aan de bovenkant soms samen, wat dan lijkt op een ringetje. Vrouwtjes, bij slangen de winnaars in lengte, kunnen tot 140 cm lang worden. Mannetjes vinden 1 meter wel welletjes. Daarmee is de ringslang de grootste in Nederland voorkomende slangensoort, dus groter dan adder en gladde slang. De ringslang is onze enige waterslang, een slang die leeft in de buurt van water, hier in de buurt bijvoorbeeld op de Gorsselse Heide. Het mooiste vind ik wanneer ze zich kronkelend aan het wateroppervlak snel voortbewegen. Ze kunnen trouwens tot 20 minuten onder water zonder luchthappen.

Koudbloedig

Slangen zijn koudbloedig: ze produceren zelf geen lichaamswarmte. Dus let komende tijd op als de temperatuur stijgt en de zon gaat schijnen. Want in maart ontwaken ringslangen uit hun winterslaap en verlaten ze hun vorstvrije onderkomen. Om te kunnen jagen en eieren te leggen, moeten ze eerst in de zon opwarmen. Na de paring in april leggen de vrouwtjes in juni of juli enkele tientallen eieren, in bijvoorbeeld een composthoop, konijnenhol, dijk of aangelegde broeihoop van takken, stalmest, maaiafval en houtsnippers. De jonge ringslangetjes kruipen acht tot tien weken later als een soort regenwormen uit hun ei.

Eten en gegeten worden

Ringslangen eten wat de pot schaft: vissen, padden, kikkers, salamanders, visjes, slakken, wormen, muizen en insecten. En de ringslang op zijn beurt staat op het menu van veel andere soorten.
Reiger, ooievaar, rat, egel, vos, bunzing, kat … ze lusten er wel pap van. Afleidende en misleidende manoeuvres als sissen, vies ruikende vloeistof uitscheiden, schijnaanvallen of doen alsof ze levenloos zijn. Het mag niet altijd baten. De een zijn dood is de ander zijn brood.

 

Edith Kuiper
Met foto’s van Edith Kuiper en Marianne Horn (ooievaars)

Deel deze pagina